| |
FF. 181v-184r.
Ga naar margenoot+Zij gecommuniceert om bynnen drie weecken nae de convocatie van desen hier oppe te doene ofte te seggene des hennen Raedt sal gedraegen, houdende bynnen myddelen tijde, ende doende verhouden tot dat henne rescriptie gesien anders zal wesen geordinert alle voirdere feitelycke voerstel in deser geroert in staete ende surceancie. Actum -iii- octobris 1598. |
Hierbij de mededeling om binnen 3 weken na deze oproep hierop te reageren met woord of daad; dus zal de Raad hen opdragen, niet al te lange tijd te gebruiken voor hun weerwoord, omdat anders zal worden gevonnist, dat ieder eerder feitelijk voorstel zal zijn opgeschort.
Gedaan 3 oktober 1598. |
Buschere. |
Buschere. |
|
Aen mijn heere den cancelier, etc. |
Aen mijnheer de kanselier, enz. |
|
Verthoenen oitmoedelyck die schepenen ende gemeyne ingesetenen der banck van Simpelvelt, liggende int landt van ts-Hertegenraedt, hoe dat zij supplianten opten -xvien- augusti lestleden hebben hier te Hove verworven oepene brieven van maintenu tegen Jobs Nuysmans als pachter vande thiende tot Simpelvelt, uuyt cracht vanden welcke die voirseide Nuysmans ende oyck heer Aerdt Didden, pastoir van Simpelveld voirseyt, als verclaert hebbende aen den deurweerdere De Man dexploit der voirseide brieven doende te intervenieren voer zijnen voirseide pachter, zijn respectivelyck opten -xxix- augusti voirseid, teegen den -xxiiien- septembris daer nae bij den selven deurweerdere bedaicht al nae breider uuytwijsen der voirseide brieven van maintenu, mitsgaders de relatie vanden voirseide deurweerdere hier mede origenalen gaende. Ende hoe wel tselve aengemerckt en was den voirseide pastoir nyet ydt tattenteeren oft inveneren, soe ist nochtans dat hij nyet tegenstaende heeft hem op den -xiiii- septem[bris] voirseyt feytelyck vervoirdert, den supplianten zeker hoye |
De schepenen en gewone inwoners van de bank van Simpelveld, gelegen in het land van 's-Hertogenrade, geven eerbiedig te kennen dat zij, eisers, op 16 augustus laatstleden bij het Hof een openlijke verklaring van opschorting hebben verkregen tegen jobs Nuysmans, als pachter van de tiende te Simpelveld, op grond waarvan de genoemde Nuysmans en ook heer Aerdt Didden, pastoor van Simpelveld voornoemd, die, zoals hij verklaard heeft tegen de deurwaarder De Man, bij de aanzegging van de genoemde brief tussenbeide kwam voor zijn pachter, die respectievelijk op 29 augustus zijn gedagvaard en tegen 23 september daarna nog eens door dezelfde deurwaarder, volgens nadere uitleg van de verklaring van vaststelling. En ook het verhaal van de deurwaarder gaat hierbij als origineel. En hoewel zelfs duidelijk was gemaakt aan de pastoor, niets te ondernemen of te doen, is het toch zo, dat hij zich niettemin op 14 september |
| |
| |
met zijnen pachter ende dienars aff te neemen ende te zijn weerts te trecken, blijckende bij zeekere wettige attestatie hier mede origeneel geexhibeert. Continuerende alnoch daegelycx zijnen voirseide voirstel indergelijcken ende andere vruchten. Notoirlyck in prejudicie der voirseide brieven van maintenu ende litispendentie alraede hier te Hove geresen, mitsgaders oyck tegen den supplianten vonnisse inde selve brieven van maintenu gementioneert, keeren hen dairomme de supplianten tot uw zier oitmoidelyck, biddende om behoirlycke provisie van justicie, uuyt cracht vande welcke den voirseide heer Aert Dydden, pastoir van Simpelveld voirseyt, zijnen pachter ende allen ande[re]n dyes aengaende, wel scherpelyck ende op groete pene zal worden bevolen ende geordineert den voirseide voirtstel met allen tgene der daeruuyt ende naevolghende is te casseren, aff doet ende te nyette doen sonder cost oft last de supplianten, mitsgaeder hun te restitueeren het affgenoemen hoye mette schade ende intereste daerom geleden oft alnoch te lijden, verdrae |
feitelijk aangemeten heeft, de eisers wat hooi weg te nemen met zijn pachter en knechten en naar hemzelf te brengen, zoals blijkt uit de wettige verklaring die hierbij als origineel getoond wordt; hij gaat nog dagelijks door met zijn genoemde voornemen met dergelijke en andere veldvruchten, duidelijk in strijd met de genoemde verklaring van opschorting en de lopende rechtszaak, die reeds hier aan het Hof gevoerd wordt. Tegelijk ook tegen het vonnis van de eisers, dat in dezelfde verklaring van opschorting vermeld wordt. Dus keren de eisers zich zeer eerbiedig tot U, vragend om een behoorlijke voorlopige wettelijke voorziening, op grond waarvan de genoemde heer Aert Didden, pastoor van Simpelveld, zijn pachter en alle anderen die er mee te maken hebben, scherp en onder zware boete bevolen wordt, het genoemde voornemen met al hetgeen daaruit volgt, te laten varen en ongedaan te maken, de eisers niet verder te belasten en hun ook het afgenomen hooi terug te geven met rente over geleden of nog te lijden schade en, |
Ga naar margenoot+gende hem van gelijcke meer te doen, oft in eyniger manieren tattenteeren, betaelende tot dyen de costen, costen van dese ende executie der selver ende elck van hen daer toe bedwingende bij alle behoirlycke wegen ende manieren van bedwange daer toe dienende ende ingevalle van oppositie, weygeringe oft vertreck de voirseide cassatie ierst ende voiral gedaen ende den bevele op pene stadt grijpende, nyet tegenstaende oppositie oft appellatie ende sonder prejudicie der selver dach hier te Hove, ende ingevalle van eenighe confiscatie, dat interim het voirseide hoye ende andere affgenoemen van stonde aene ende sonder eenich vertreck sullen worden gerestitueert, te minste onder cautie ende alle voirder feytelyck voirstel genomen in stadt ende surceancie, tot dat met kennisse van zaecke anders zal wesen gedecideert; ende welck doende, etc. |
te accepteren zoiets niet meer te doen of op een of andere manier te proberen, maar de kosten te betalen, kosten van dit vonnis en de uitvoering ervan; en elk van hun beiden te dwingen om eerst en vooral af te zien van de voorgenomen plannen op alle gebruikelijke manieren in geval van tegenstand, weigering of uitstel; en dezelfde dag hier bij het Hof het bevel uit te vaardigen, dat op straffe van boete, ondanks verzet of hoger beroep en zonder nadeel en eventuele verbeurdverklaring, intussen het genoemde hooi en andere afgenomen dingen meteen en zonder uitstel zullen worden teruggegeven, ten minste onder borgstelling tegen ieder verder voorstel in plaats van en voor opschorting, totdat met kennis van zaken anders zal zijn besloten; en welk doende, enz. |
Onder stont aldus:Johannes a Sestich. |
Er onder stond: Johannes a Sestich. |
|
Dupliek voer heer Aert Didden, pastoir van Simpelvelt, rescribent tegen den schepenen ende gemeen ingeseetenen oyck van Simpelvelt, supplianten. |
Dupliek voor heer Aert Didden, pastoor van Simpelveld, de gedaagde tegen de schepenen en ook de gewone inwoners van Simpelveld, de eisers. |
|
Op ende der tegen der supplianten replycke, bij hen gedient meer dan ses maenden den geprefigeerden tijt, persisteert de rescribent loco duplice, bij zijn voirgaende rescriptie, ende om cortheyt houdt die selve alhier voir gerepeteert. Dienhalven accepteert zier profijtelyck als genoch tot justificatie ende |
Op en tegen de repliek van de eisers, door hen meer dan 6 maanden na de vooraf bepaalde tijd ingediend, blijft de gedaagde, voor de 2e maal, bij zijn vorige verweer en herhaalt hij hier hetzelfde, om kort te gaan. Daarom komt het hem heel goed uit als voldoende |
| |
| |
bewijs van zijnder intentie, daer de supplianten bij tierste articule van hennen replyck wel willen geloeven oft bekennen dat den rescribent als pastoir competeert een gerecht derdedeyl van allen thienbaer vruchten ende profijten onder Simpelvelt ende toebehoerte. |
rechtvaardiging en bewijs voor zijn houding, dat de eisers bij het eerste artikel van hun repliek al willen beloven of erkennen, dat de verweerder als pastoor recht heeft op het derde deel van alle tiendbare veldvruchten en inkomsten in Simpelveld en omgeving. |
|
Want is waer ende in cas van ontkennen blijckt bij act notarial hier mede te exhibeeren, geteeckent Leenardt Cruchten, dat allen tgene waerom nu dese questie is, ende des den rescribent voer zijn derdedeyl werdt geweigert |
Want het is waar en in geval van ontkennen blijkt het uit de notariële akte, die hierbij gaat, getekend door Leenardt Cruchten, dat al datgene waarover deze kwestie gaat en dat dus aan de gedaagde zijn derde deel |
Ga naar margenoot+ende gemaeckt litegieux bij den supplianten voer de twe andere derdendeylen sonder tegenseggen voldaen aen oft tot behoeft van de abdisse ende convent van Valbenoit. |
werd geweigerd en betwist door de eisers, dat het andere twee derde deel zonder tegenspraak is voldaan aan de abdis en het klooster van Val Benoit. |
|
Alsoe dat uuytter supplianten voirseide consessie ende uuyt het gebruyck vande decimatie der twe andere derden deylen moet nootsaekelick volgen, dat de supplianten medt bekennen, ende zijn schuldich het derde part aen den rescribent te voldoen ende laeten volgen op gelijcke wijse als zij doen voer de resteerende deylen aen de voirseide abdisse, oft neen en soude den rescribent nyet moeten hebben oft competeeren een gerecht derddendeyl twelck de supplianten nyet en souden derren seggen oft sustineeren. |
Dus moet uit het erkennen door de eisers, en uit het gebruik van het vertienden van het andere twee derde deel, noodzakelijkerwijs volgen dat de eisers toegeven en verplicht zijn het derde deel aan de gedaagde te betalen, op dezelfde manier als ze doen met de overige delen aan de genoemde abdis; of zou de gedaagde geen recht hebben op een terecht derde deel? Dat zouden de eisers niet durven zeggen of beweren. |
|
Daerom tegen den -ii- ende -iii- articule vanden voerseide replycke en can de rescribent nyet verstaen hoe dattet kan tsaemen staen, oft bij den supplianten geimagineert werden dat zij wel wetende ende bekennende den rescribent het voerseide gerecht oft geheel derdendeyl hen nyet en ontsien tontkennen ende den rescribent te weigeren die thiende van honderen, vlas ende vruchten op braecke landen gewassen die zij nochtans bekennen ende betaelen voer die andere twe derde deylen als voer. |
Daarom: de gedaagde kan niet begrijpen, wat betreft de artikelen 2 en 3 van de genoemde repliek, hoe het samen kan gaan of door de eisers voorgesteld kan worden dat zij, hoewel ze weten en erkennen dat ze de verweerder het genoemde recht of geheel derde deel niet ontzeggen, ze toch de verweerder de tienden weigeren van kippen, vlas en veldvruchten op braak land gegroeid, wat ze toegeven wel te betalen voor de twee andere delen, zoals boven vermeld. |
|
Dat sollycken der supplianten voirnemen des tot mier drachlycke is, om dat zij nyet een betre bescheydts oft eenighe apparente reedenen en hebben bij gebracht, waer deur zij henne pretense ongelijckheyt in des rescribents deyl tegen hen bekennen van drye gelijcken deylen ende van een gerecht derdendeyl voir den rescribent vermeynen te fundeeren oft iemants wijs te maecken. |
Een dergelijk voornemen van de eisers is des te handiger [voor mij], omdat ze geen betere verklaring of een duidelijke reden hebben aangevoerd, waarop ze hun beweerde ongelijkheid wat betreft het deel van de gedaagde menen te funderen of iemand wijs te maken, tegenover het wel erkennen van drie gelijke delen en van een terecht derde deel voor de gedaagde. |
|
Op den -iiii- ende -v- van replyck, daer de supplianten pretenderen dat de generael gewoente van collectatien van thienden bij den rescribent tot zijnder intentie gealligeert soude zijn impertinent, |
op het 4e en 5e artikel van de repliek, waar de eisers beweren dat het algemene gebruik van verzamelen van tienden door de gedaagde op onbehoorlijke manier naar zijn eigen voordeel zou zijn uitgelegd, |
| |
| |
Ga naar margenoot+seegt der rescribent ter contrarie: Quod consuetudo est optimus dubiorum interpres et quodita factum vel inter partes observatum presumitur, prodit communiter fieri et observari consueri. Ende daerome dat soelange de supplianten ter contrarie nyet en bewijsen, behoyrt sulcken presumptie voir den rescribent te dienen tot onderhoudinghe van rechten ende maneeren die alomme generael ende gewoenlyck zijn. |
zegt de gedaagde integendeel: ‘dat gewoonte de beste tolk is van de twijfels’ en ‘welk feit wel in delen wordt aangehouden, moet algemeen en gehandhaafd worden’. En daarom: zo lang de eisers het tegendeel niet bewijzen, moet voor de gedaagde een dergelijke aanname leiden tot het hanteren van rechten en manieren, die overal algemeen gebruikelijk zijn. |
|
Des te meer in dese daer de rescribent met drye attentycke stucken heft betoeynt dat hij ende andere pastoiren van Simpelveld voer hem insgelicx de abdisse ende convent van Valbenoit zijn altoes gewest ende zijn alnoch in gebruyck ende besijdt die thiende onder Simpelvelt oyck van de specien die nu bij den supplianten geweigert werden te doen colligeeren ende ontfangen. |
Des te meer omdat de gedaagde met 3 waarheidsgetrouwe stukken heeft aangetoond, dat hij en andere pastoors van Simpelveld vóór hem, evenals de abdis en het klooster van Val Benoit, altijd en nog steeds de tiende van Simpelveld hebben laten verzamelen en innen, ook wat betreft de goederen die nu door de eisers geweigerd worden. |
|
Maer daer de supplianten bij hennen -vi-, -vii-, viii-, -ix- articulen die selve stucken pretendeerende te reprocheeren, refereert de rescribent hem loco salvationis totten Hove ende soe veere dat noet waere, soude recht naeder connen bewijsen ende betuygen, nyet alleyn myts productie van persoenen die bij dye twe acten notarial, geteekent Leenardt Cruchten, staen genomineert, maer deur meer andere sonder getael. |
Maar daar de eisers door hun artikelen 6, 7, 8, 9 dezelfde stukken beweren te weerleggen, verwijst de gedaagde bij wijze van uitweg naar het Hof, en voor zover het nodig zou zijn, zou hij juist uitvoeriger kunnen getuigen, niet alleen door personen erbij te halen die op de 2 notarisakten, getekend door Leenardt Cruchten, genoemd worden, maar door een heleboel anderen meer. |
|
Dalende tot den -x-, -xi-, -xii-, mentie maeckende van taffslaen van reintegratie, als de rescribent eertijts tegen de supplianten versocht hadde. |
Doorgaand tot artikelen 10, 11, 12, die melding maken van het weigeren van herstel van oude rechten, zoals de gedaagde eertijds aan de eisers verzocht had, |
Segt dat myts partijen naegevolgt accoordt ende oevercommen den prencepael oft petitoir en valt op alsulcx affslaen van provisie in possessorio nyet allen mier te letten. |
zegt [de gedaagde] dat aangezien de partijen het akkoord en de overeenkomst over het uitgangspunt of het vervolg hebben geaccepteerd, dat hij geen rekening meer hoeft te houden met de mogelijkheid van afwijzen van de voorlopige voorziening over het bezitsrecht. |
|
Te min aengesien sulcken affslaen was hanttestelyck gecauseert ende gebuert bij negligentie ende slapheyt van eenen voirgaende pastoir tot Simpelvelt de in sulcker manieren het recht vande pastorien nyet en heft tonnen vercorten tot prejuditie van naevolgende pastoren |
Des te minder omdat zulk afwijzen veroorzaakt werd door handtastelijkheid en is gebeurd door slordigheid en slapheid van een eerdere pastoor in Simpelveld, die op die manier het recht van de pastorie niet had mogen inperken ten nadele van navolgende pastoors. |
Ga naar margenoot+de in sulcker manieren het recht van der pastorien nyet en hadden cunnen verkorten tot prejuditie volgende pastoiren. Aengaende de naevolgende articulen totten -xxiien- incluys, daer de supplianten bekennen dat zij deur beveel vande gouverneur Rysbroeck waeren op Lymborch voer den selven gouverneur ende abt van Beaurepart gecompareert |
Wat betreft de volgende artikelen tot en met 22, waar de eisers erkennen, dat zij op bevel van de gouverneur Rysbroeck te Limburg voor dezelfde gouverneur en de abt van Beaurepart waren gedagvaard, en dat daar een scheidsrechterlijke uitspraak was gedaan, maar ontkennen dat zij daarmee hebben |
| |
| |
ende dat aldaer ten arbitral uuytspraecke was gedaen, maer ontkennen, dat zij daer inne hebben geconsenteert, allegeerende ter contrarie wes daer is gebeurt, dattet alzoe zoude zijn gepasseert per vim et metum ende consequenter dat het voirseyde oevercoemen oft uuytspraecke ten petitoir zoude zijn min ende van onweerden. Daertegen refereert hem de rescribent tot het act van de selve uuytspraecke, waer mede blijckt dat de is gedaen, nyet alleyn myts authoriteyt van den voirseide gouverneur, maer gerichtlick oevermyts meyer ende schepen der hoegher justicie van Lymborch ende dat die is geteeckent bij den voirseide prelaet oft abt, item bij den deecken van Synte Peeters tot Luyck ende van wegen der voirseide justicien bij hennen secretaris Kaldenborch als arbiters. Alsoe dat myts die signateuren van soedaenighe wesselicke persoenen nyet en staet te admiteteeren oft beletten opt tgene des de supplianten tegen den teneur van uuytspreecke zijn ontkennende. |
ingestemd, bewerend integendeel dat hetgeen daar is gebeurd, gebeurd zou zijn door geweld en angst en dat dus de genoemde overeenkomst of uitspraak als gevolg daarvan niets waard zou zijn: daartegenover verwijst de verweerder naar het stuk met de uitspraak, waaruit blijkt dat die gedaan is, niet alleen met het gezag van de genoemde gouverneur, maar wettig door meier en schepen van de hogere rechtbank van Limburg, en dat het getekend is door de genoemde prelaat of abt, maar ook door de deken van de sint Pieter te Luik en namens de genoemde rechtbank door haar secretaris Kaldenborch, als scheidsrechters. Dus dat vanwege de handtekeningen van zulke eerbare personen het niet past toe te geven of aandacht te besteden aan het feit, dat de eisers de strekking van de uitspraak ontkennen. |
|
Te min aengesien het goet bescheydt ende bewijs des rescribents hier uuyt die voirseide uuytsprake is gecauseert ende genoemen. |
Des te minder omdat het juiste oordeel en bewijs van de gedaagde uit genoemde uitspraak voortkomt. |
|
Daeromme ende want nyet en is waerschijnlyck oft te Presumeeren, dat sulcken geistelycken prelaten ende persoenen van justicie souden hebben willen bij hennen signateuren vastigen eenighe acten, die iemant recht waeren engedrongen, soe wordden die ex adverso vis et metus als onwaer bij rescribent, salva impertinentia, alhier ontkendt. |
Daarom: omdat het niet waarschijnlijk is, dat zulke geestelijke prelaten en personen van justitie door hun handtekeningen enkele akten zouden hebben willen versterken die iemand rechtstreeks waren opgedrongen, worden die tegenargumenten van dwang en vrees door de gedaagde, vergeef de uitdrukking, als onwaarachtig ontkend. |
|
Dat oyck, salva impertinentia, blijck ter contrarie te weten van der supplianten vrijer willen ende consent in |
Omdat hij ook, vergeef de uitdrukking, integendeel kennis blijkt te hebben van de vrije wil en toestemming van de eisers |
Ga naar margenoot+in dye voirseide uuijtspraecke mydts dijen zij bij hen 23 van replyck bekennen, dat zij die selve uuytspracke zeij sich van dyer hebben op den kerckhoff tot Simpelvelt in dye vergaederinge wande geheele gemeynte openbaerlyck doen uuytleesen, ten eynde een elcke hem daer naer soude reguleeren. Ende dyen volgende dat sulcx is gebuert ende de rescribent zijn recht int collecteeren vande thienden veel jaeren heft gebruyckt ende gecontinueert tot desen daegen toe. |
bij de genoemde uitspraak, omdat ze in hun artikel 23 van de repliek erkennen, dat ze dezelfde uitspraak, zij het met tegenzin, op het kerkhof van Simpelveld in de vergadering van de hele gemeente in het openbaar hebben doen voorlezen, zodat iedereen zich daaraan zou houden. En doordat zoiets gebeurd is en de gedaagde zijn recht in het verzamelen van de tienden vele jaren heeft gebruikt en voortgezet tot deze dagen. |
|
Vuegende teegen den -xxiiii-, -xxv-, -xxvi- van replycke dat genommen jae, des neen, dat de supplianten hadde de submissie gedaen ende de uuytspraecke geaccepteert ende achtervolcht uuyt ontsicht dat sulcx tot hennen voerdel in |
Als aanvullend verweer tegen de artikelen 24, 25, 26, dat de eisers zich wel, maar ook weer niet hadden onderworpen, en dat ze de uitspraak hadden geaccepteerd en gevolgd vanuit het idee dat het voor hun |
| |
| |
dese zoude zijn impertinent. Quia contra metum justum et reverentialem non fit restitutio et voluntas tametsi coacta et etiam rigore juris obligat. |
voordelig zou zijn, dat is onbehoorlijk. Want tegen een juiste en eerbiedige vrees bestaat geen bezwaar en het verplicht de wil, hoezeer gedwongen, ook zelfs door de regel van de wet. |
|
Ende in allen gevalle dat de supplianten hen met sulcken pretensen malese ende gewalt nyet en soude moeghen behelpen in maeten ende vuegen, maer bij anderen myddelen ende wegen in solcken cas notoir wesende. Ende binnen myddelen tijden den supplianten nyet en zoude zijn gepermitteert hen selven te restitueeren, maer souden totten eynde van proces ten fine van restitutie den rescribent in zijn recht van der uuytspraecke moeten laeten blijven onbelet. |
En in ieder geval is het zo dat de eisers niet op deze manier gebruik zouden mogen maken van zulke beweerde slechtheid en geweld, maar met andere middelen en wegen die in zulke gevallen bekend zijn. En binnen zekere tijd zou het de eisers niet zijn toegestaan verhaal te halen, maar ze zouden tot het einde van het proces op het punt van herstel de gedaagde ongehinderd moeten laten in zijn recht, volgens de uitspraak. |
|
Maer, salva impertinentia, alhier ende meer ontdeckinge, dat de supplianten in henne allegatie van vreese ende gewelt, bueselen dient dat nyet en blijckt dat zij daerenteegen souden hebben geprotesteert twellick wel heymelyck hadde kunnen geschieden, in dien daer toe oersaeck hadde geweest, dat neen. |
Maar, vergeef de uitdrukking, het wordt steeds duidelijker dat de bewering van de eisers over angst en geweld niet klopt, nu blijkt dat ze niet daartegen hebben geprotesteerd, wat ze ook in het geheim hadden kunnen doen, als dat nodig was geweest; niet dus. |
|
Ende belangende den voirseiden -vii-, -viii- ende -ix- artickel bij replycke der supplianten, presenteert hij rescribent |
En wat betreft de genoemde artikelen 7, 8, 9 in de repliek van de eisers, biedt de gedaagde |
Ga naar margenoot+den Hove (bij alzoe veere van noeden) dat origenael compromis texhibeeren, gelijck hij rescribent oyck den Hove gepresenteert heft den -v- julii anno 1598 lest leeden met dye andere attentycke copien uuyt den origenaelen, desgelijcken dat origenael van dato -xvc xxviii- den -viien- may, dienende tot cassatie op de surceancie verlient den supplianten, ende hier mede vande affdoen, auttentycke copie geannexert. |
het Hof aan, (zover nodig) de originele overeenkomst te laten zien, evenals de gedaagde ook al aan het Hof heeft getoond in juli van het jaar 1598, met die andere waarheidsgetrouwe kopieën van de originelen; evenzo het origineel van de 7e mei 1528, met de bedoeling te komen tot verbreking van de opschorting, die aan de eisers verleend was en daardoor tot het beëindigen ervan; een waarheidsgetrouwe kopie is aangehecht. |
|
Op wellicke compromis van dato -xvc lxxxix- den iersten daech augusti hij abt van Beaurepart ende der heer deecken van Synte Peeter op hun signateur andermael in julio anno 98 hebben voir den notario Johannes de Lapide (den secretaris Servass inne den Raede van Brabant wel bekandt) hun signateur met hunnen zeegels geapprobeert, welcke dat origenael hier mede geannexeert. |
Op welke overeenkomst op de eerste dag in augustus van 1589, de abt van Beaurepart en de heer deken van Sint Pieter door hun ondertekening nog eens, in juli van het jaar '98, voor notaris Johannes de Lapide (aan de secretaris Sevass in de Raad van Brabant welbekend) hun handtekening met hun zegels hebben bevestigd, welk origineel hier ook bijgevoegd is. |
|
Is oyck de handt ende signateur des heeren gouverneurs zeeliger staende op dat origenael compromis, sommigen heeren vanden Raede oyck bekandt. |
Ook de hand en ondertekening van de heer gouverneur zaliger staat op de originele overeenkomst, aan sommige heren van de Raad ook bekend. |
|
Maer ist ongodtelyck ende teegen recht ende redenen, dat zij supplianten feytelyck recuseeren, dat een derdendeil vander |
Maar het is goddeloos en tegen recht en rede dat de eisers feitelijk weigeren dat een derde deel van de |
| |
| |
voirseide thienden hunnen pastoir, den rescribent, (der welcke alnu -xxviii- jaeren continuelyck ende persoennelyck met groeten peryckelen van zijnen leeven goet ende zeelen dye pastorie bedient heft van Simpelvelt eerlyck nerstelyck ende catholyck) te verthiendigen in allen maneeren als dye abtdisse haer twee derdendeyl in allen tijden verthiendicht heft ende alnoch verthiendicht als bij voirseide attestatie blijckende is. Wellycke abtdisse ende conventuaelen moegelyck voir dat tweden derdendeil der voirseide thienden nyet dienst, last, noch sorge en heft oever die supplianten als hij rescribent, pastoir. Juxta dictum Paulum, cor. 1 et deut.15: |
genoemde tienden voor hun pastoor, de gedaagde (die nu al 28 jaar ononderbroken en persoonlijk met grote gevaren voor zijn leven, goed en ziel de parochie van Simpelveld bediend heeft, eerlijk, ijverig en katholiek) vertiend moet worden op dezelfde manier als de abdis haar twee derde deel altijd vertiend heeft, en nog vertiendt, zoals blijkt uit genoemde verklaring, welke abdis en kloosterlingen mogelijk voor dat twee derde deel van de genoemde tienden geen problemen of zorgen hebben met de eisers, zoals de gedaagde, de pastoor, wel. Volgens het gezegde van Paulus, 1e en Deut.15. |
|
noepende allen anderen artyculen der pretenser replycke zal bij Hove uuyt den compromis behoyrlycke blijcken, dat anderen daech geordeneert is geweest ende iterative terminen geordineert den supplianten binnen dry maenten post datum, bij alzoe vere zij eynege stucken, boecken, rollen, munimenten hadden, dye selven voir de gementionerden heeren compromissaryen te exhiberen op ende blijckende uuytdruckelicke bij dye geannexerde auttentycke copye des compromis aen dye rescriptie geannexeert. |
Wat betreft alle andere artikelen van de repliek zal bij het Hof uit de overeenkomst duidelijk blijken, dat op zekere dag een bevel gegeven was en daarna nog herhaalde keren, dat de eisers binnen 3 maanden na dato, als ze eventueel enkele stukken, boeken, rollen, bijlagen hadden, dat ze die aan de vermelde heren commissarissen moesten laten zien, wat uitdrukkelijk blijkt uit de bijgevoegde waarheidsgetrouwe kopie van de overeenkomst, die aan het verweer gehecht is. |
|
Ende omme den Hove beeter instructie te geven vanden colligeeren ende verdeilinge der thienden in questie, wellycke verdeilinge oever omtrent anno -xvcxxxvi- is geschiet tuschen den pachtenaer der abdissen voirgenampt ende pastoer der tijtwesende, sonder eynich prejudicie hinc inde, ter causes van wellicke hij rescribent hyr mede autentycke copye van den accordt voerseid ende divisie der thienden ende perfect affteyckene offt contrefeyt hefft aengehegt. |
En om het Hof beter het verzamelen en verdelen van de tienden in kwestie te tonen, welke splitsing ongeveer in het jaar 1536 is gebeurd tussen de pachter van de genoemde abdis en de pastoor in die tijd, zonder enig nadeel hierbij, daarom heeft hij, de verweerder, een waarheidsgetrouwe kopie van het genoemde akkoord en de verdeling van de tienden gemaakt en ook secuur getekend of geschilderd. |
|
Sustinerende hij rescribent, dat geordineert sal worden bij den Raede op alsullicke ongefunderde request der supplianten nihil, met restitutie der affgenoemen thienden des rescribents, mede allen gedaende kosten van desen tegenwordigen processe communicatoir zijn.
Onder stont aldus. J. van Beamont. |
De gedaagde veronderstelt dat er door de Raad negatief geoordeeld zal worden op zulk een ongegrond verzoek van de eisers, met de verplichting tot terugbetaling van de afgenomen tienden van de verweerder en tevens alle gemaakte kosten van dit lopende burgerlijk proces.
Er onder stond aldus: J. van Beaumont. |
|
|