[F. 177v.]
Ga naar margenoot+Copie. Aan den heere Cancellier, etc. |
Kopie. Aan de heer kanselier, enz. |
|
Verthoent in aller oetmoet heer Aert Dydden, pastoir van Sympelvelt in den lande van Tshartegenrade, hee dat hij, suppliant, van over eenige maanden heeft gerescribeert op sekere requeste, bij schepenen ende gemeyn ingesetenen van Sympelvelt voirseid op ten 24en july lestleden desen hove gepresenteert, welcke rescriptie met den stucken daer toe dienende, hij suppliant heeft van in februarie lestleeden bij Meerten de Man, deurweerder van den selleven hove, behoerlyck doen communiceeren om volgende den appoinctemente marginail derselver daer tegen te seggen, tgene des hun raedt gedraegen soude naer uuytwijsen van het recepisse Leonardt, schepen ende secretaris des voirseide dorps van Simpelvelt, hier aen gehecht, weleken volgende, hoe wel die van Simpelvelt voirseid wel hadden behooren te dienen van hunne replycke, zoo en hebben sij nochtans tselve tot nuy ton nyet gedaen, nyet tegenstaende den tijt hun daer toe geprefigeert lange genough geweest, sijnde van over eender maendt ende meer, is geexpireert. Bidt daerom de suppliant in alder ootmoet om appoinctemente aff doende de surceancie opte marge van desen, waer bij affdoende de surceancie bij de voirseide schepenen op per[sisteren] hunne requeste geobtineert, den selven schepenen en gemeyne ingesetenen voirseid iterativelick worde geordonneert, opte voirseide rescriptie te repliceeren binnen eenegen corten tijde, hun daer toe bij uwe eerwerdige te prefigeren, ofte dat bij gebrecke van dyen, recht zal woerden gedaen opte copyen vanden voirseide processe communicatoir, die hij suppliant te dyen eynde sal willen te hoeve leggen, dwelick doende, etc. Onder stont aldus. J. van Beaumont |
Heer Aert Dydden, pastoor van Simpelveld, in het land van 's-Hertogenrade, geeft in alle nederigheid te kennen, dat hij, eiser, enkele maanden geleden al een antwoord heeft geschreven op een verzoek van de schepenen en gewone inwoners van Simpelveld, dat op 24 juli jl. aan het hof is aangeboden; welk antwoord hij, de eiser, met bijbehorende stukken in februari jl. door Meerten de Man, deurwaarder van hetzelfde hof, naar behoren heeft laten doorgeven om, volgens de beschikking in de marge, in te gaan tegen wat hun de Raad zou opdragen volgens het geschrift van Leonardt, schepen en secretaris van het dorp Simpelveld, dat hier aangehecht is; volgens welke uitspraak de mensen van Simpelveld hun repliek hadden behoren in te dienen, wat ze dus tot nu toe niet gedaan hebben, ondanks dat de tijd die hun daarvoor gegeven was voorbij is, namelijk meer dan een maand. De eiser vraagt daarom in alle bescheidenheid om een beschikking die de surseance opheft in de kantlijn, waarbij de opschorting afdoende ongedaan wordt gemaakt, die door de genoemde schepenen verkregen werd op het doorgaan met hun verzoek, en waarbij de schepenen en de gewone inwoners bij herhaling werd bevolen, op het genoemde antwoord te reageren binnen een korte tijd, die hun door U Eerbiedwaardige wordt gegeven, of dat bij in gebreke blijven vonnis zal worden gewezen op basis van de kopieën van het genoemde burgerlijk proces, die de eiser daartoe aan het hof zal voorleggen. Hetwelk doende, enz. Eronder stond aldus: J. van Beaumont. |
|
Ende de apostille op de marge:
tHoff ordineert den schepenen ende gemeyne ingesetenen van Sympelvelt, te dienen vanden replycke hier inne geruert binnen een andere maendt nae de insinuatie deser, andersins ende bij gebreke van dyen, thoff desen suppliant op zijn versueck van afdoen der surceantie alhier vermelt, voirdere versien nae behoire. Actum inden Rade van Brabant den -xxiiii- aprilis -xvc xcviii-. Onder stont aldus. De Witte |
En de kanttekening.
Het hof draagt de schepenen en de gewone inwoners van Simpelveld op, binnen een tweede maand na de gerechtelijke aanzegging, antwoord te geven in deze zaak; omdat anders het hof, als men hieraan niet voldoet, de eiser in het gelijk zal stellen wat betreft zijn verzoek om de genoemde opschorting op te heffen. Gedaan in de Raad van Brabant op 24 april 1598. Er onder stond aldus: De Witte. |
|
|