| |
| |
| |
FF. 175v-177r.
Ga naar margenoot+[Apostille]: |
Kanttekening: |
Sij met besloetene brieven gesonden aen heer Aert Didinius, pastoir van van Simpelvelt, ten eynde hij hem regulerende volgen den disposityve van desen nisi causam daer aff den hove binnen een maendt nae de receptie sal adverteren den selven nyetemin wel ernselick ordonnerende binnen middelen tijden ende tot dat zijne rescriptie gesien anders zal zijn geordineert nyet te doen oft attenteren in prejudicie van den vonnisse hier aene gehecht. Actum inden Rade van Brabant, den -xxiiiie- july -xvc xcvii-. Onder stont aldus, De Witte. |
Wordt met besloten brief gestuurd aan de heer Aert Didinius, pastoor van simpelveld; hij moet zich voegen naar de uitspraak in deze zaak, die het hof binnen een maand na ontvangst zal bekend maken, en hem wordt ernstig bevolen binnen een zekere tijd en totdat anders zal zijn bevolen na het bestuderen van zijn antwoord niets te doen of te ondernemen in strijd met het vonnis dat hieraan is gehecht. Gedaan in de Raad van Brabant, 24 juli 1597. Er onder stond aldus: De Witte. |
|
Copie. |
Kopie. |
|
Aen mynheere den Cancellier, etc. Geven met behoirlicke reverencie te kennen de schepenen ende gemeyne innegesetene van den dorpe van Sympelvelt, gelegen in den lande van Lymborch, hoe dat hier voirtijts inden jaere -xvc lxxv- seecker proces is geweest tusschen hen ende here Aerdt Didinius, hennen pastoir als suppliant, ende versocht hebbende brieven van reinttegratie om te moeghe de thiende te Sympelvelt heffen ende beuren, oyck van vlas ende andere vruchten, gewassen op de landen die waeren braicke, ende voirts oyck te moegen, als in een stuck landts min schoeven vant enighe ewech gehaeven zijnde voerde thiende, bevonden souden werden van elffve, op een ander stuck landts daerbij leggende ende eenen proprietaris oft winne toecommende die het ander was toecommende de tellinge aldaer op tselve stuck landts te continueren ende alsoe de schoeven oft gerben vanden eenen stucke landts op het andere te draegen ende het uuyterste recht vanden selve thiende te crijgen, nyet te tegenstaenden dat de voirsaeten desselffs pastoirs van allen ouden tijden anders aldaer hebben de selve thienden getrocken ende ghehaeven, jae oeck nyet tegenstaende dat den selven supplianten int aencommen tot ter voirseide pastorie oft cure den innegesetenen desselffs dorps hadde gelaeft, dat hij hem int trecken ende opbeuren vanden selver thiende soude reguleeren, gelijck zijn voersaeten altijt hadden gedaen, ende naementelick heer Andrees Doenraedt, in zijnen tijt oyck pastoir desselffs dorps, die sulcx nyet en hadde gedaan. Ende met dyen het selve proces is behoerlyck geinstrueert geweest, is den selven suppliant in zijn versueck vanden vonnisse brieven van reintegratie bij vonnisse van desen hoeve |
Aan mijn heer de kanselier, enz. Met gepaste eerbied geven de schepenen en gewone inwoners van het dorp Simpelveld, gelegen in het land van Limburg, te kennen dat hier eerder, in het jaar 1575, een bepaald proces heeft plaats gevonden tussen hen en de heer Aerdt Didinius, hun pastoor, als eiser, die een verklaring van herstel van rechten verzocht, om de tienden in Simpelveld te mogen heffen en innen, alsook van vlas en andere veldvruchten, gegroeid op de landerijen die braak lagen en verder ook, als op het ene stuk land minder schoven gevonden zouden worden dan elf, omdat enige schoven weggevoerd zouden zijn voor de tienden, op een ander stuk land daarnaast liggend en eigendom van een eigenaar of pachter die ook gebruiker was van het andere stuk, de telling daar op dat stuk te mogen voortzetten, en dus schoven van het ene stuk land op het andere te brengen, en het optimale recht van de tienden te krijgen. Niettegenstaande de voorgangers van dezelfde pastoor van oudsher daar dezelfde tienden op andere wijze hebben geheven, ja ook niettegenstaande dezelfde eiser bij het betrekken van de genoemde pastorie, aan de inwoners van het dorp had beloofd dat hij zich bij het heffen en innen van de tiende zou richten naar de manier, waarop zijn voorgangers dat altijd hadden gedaan, en met name de heer Andrees Doenraedt, destijds ook pastoor van hetzelfde dorp, die iets dergelijks niet had gedaan. En nadat het proces voldoende voorzien is geweest van gegevens, werd de eiser in zijn verzoek om vonnis over de verklaring van herstel van rechten, bij vonnis van dit hof |
| |
| |
Ga naar margenoot+verclaert geweest nyet ontfangbaer, ende daertoe gecondemneert alle coste achtervolgende de acte vanden selven vonnisse vanden dato van den -xviii- january -xvc lxxvi-, geteeckent De Witte, hir met gannexeert. |
niet ontvankelijk verklaard en veroordeeld tot alle kosten als gevolg van het vonnis de dato 18 januari 1576. Getekend De Witte; hiermee vastgesteld. |
|
Ende hoe wel achtervolgende al dye ende oyck de voirseie vonnisse den selven heer Ardt Dyddeneus nyet en vermach, noch hem en is geoerlofft eenighe thiende te heffen offt beuren van vlas ende andere vruchten, gewassen zijnde op landen gebraect hebbende, noch oyck int tellen van den schoeven, alsser op een stuck landts int eynde min bevonden wordden dan elve, voirts op een ander stuck daer bij liggende ende eenen selve proprietaris oft halffwin toecommende de selve tellinge te continueeren. Soe is hem nochtans den selven heer Ardt nu andermael vervoerderende wel teghen recht ende redene ende oyck in prejudicie vanden voirseide vonnisse van desen hove tselve te doene, biddende daeromme de voirseide supplianten wel oetmoedelicke, dat U Edele believe den voirseide heer Ardt Dyddeneus op seeckere groote pene ten behoeve van zijnder majesteit te verbuer te ordonneren dat hij sulcx voirtane nyet miere in prejudicie vanden voirseide vonnissen en pretendeer te doene oft te attenteeren, dwelck doende, etc. Onder stont aldus. |
En hoewel het tengevolge van dit en ook het voornoemde vonnis aan dezelfde heer Ardt Dyddeneus niet is toegestaan enige tiende te heffen of te innen op vlas en andere vruchten, gegroeid op landerijen die braak hebben gelegen, noch ook bij het tellen van de schoven, als er op een stuk land tenslotte minder gevonden worden dan 11, verder op een ander naastgelegen stuk land van één en dezelfde eigenaar of halfwin met het tellen door te gaan, is dezelfde heer Ardt toch opnieuw bezig, tegen recht en rede en ook in strijd met het genoemde vonnis van dit hof, hetzelfde te doen; daarom verzoeken de genoemde eisers nederig dat het U Edele zal believen de genoemde heer Ardt Dyddeneus op straffe van zware boete ten behoeve van Zijne Majesteit, te bevelen dat hij dit voortaan niet meer doet of onderneemt als zijnde in strijd met het genoemde vonnis, hetwelk doende, enz. Er onder stond aldus: |
W. Bachusius |
W. Bachusius. |
|
Dit vonnisse dat hij naevolgt was aen dat request gehiegt, gescreeven in pargement. |
Het vonnis dat hierna volgt, was aan het verzoek gehecht, geschreven op perkament. |
|
Ga naar margenoot+Gesien in den Rade ons heeren der Conincx van Castillien, van Leon, van Arragon, van Navarre, etc. Eertzhertoge van Oisterix, hartoge van Bourgoignen, van Lothrycke, van Brabant, van Lymborch, van Luxenborch, etc., geordineert in zijnre Majesteits landen ende hertochdomme van Brabant die supplicatie den vijfthiensten septembris anno -xvc- vierentzeventich |
In de Raad van onze heer, de koning van Castilië, Leon, Aragon, Navarra, enz, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondië, Lotharingen, Brabant, Limburg, Luxemburg, enz., ingesteld in Zijner Majesteits land en hertogdom van Brabant, gelet op de eis van 15 september van het jaar 1574, |
aldaer overgegeven van wegen heer Aert Didinius, pastoir van Simpelvelt, tenderende ten eynde om te hebbene opene brieven van reintegratien gesien tot dyen den intendant van wegen jonckers Johan van den Bongaerde, Jasper Cortenbach, Diederich Greyn metten schepenen ende gemeynen ingesetenen oft nabueren van Sympelvelt voirseid, daertegen geexhibeert eensamentelick den thoon bij commissaris vanden voirseide Rade ten versuecke van beyde den partijen metten anderen stucken bij partijen, respective daer bij gevuegt. Op al geleth ende geconsidereert tgene des men in desen behoorde te considereeren, thoff verclaert den suppliant int versueck bij zijnder voirseide requesten, gedaen in maten ende vuegen nyet |
daar overhandigd namens heer Aert Didinius, pastoor van Simpelveld, met de bedoeling om een ‘open brief’ van herstel van rechten te verkrijgen, gezien ook dat de rentmeester namens de jonkers Johan van den Bongard, Jasper Cortenbach en Diederich Greyn, met de schepenen en gewone inwoners van Simpelveld, daartegen gezamenlijk bewijs heeft geleverd bij de commissaris van de genoemde Raad, en dat, op verzoek van beide partijen, respectievelijk andere stukken daarbij gevoegd zijn. Gelet op alles en overwegend hetgeen men hierbij hoorde te overwegen, verklaart het hof de eiser bij het verzoek |
| |
| |
ontfanghbaer, den selven voirts condempnerende in de costen ter saecken van desen geresen ter taxatie vanden voirseide Rade. Gedaen in der stadt van Bruessele den achtiensten january int jaer -xvc- zessentzeventich, stilo novo. Onder stont aldus, De Witte |
inzake zijn genoemde rekest in die zin niet ontvankelijk, waarbij hij verder veroordeeld wordt in de kosten die in deze zaak zijn gemaakt, naar schatting van de genoemde Raad. Gedaan in de stad Brussel op 18 januari in het jaar 1576, nieuwe stijl. Er onder stond aldus: De Witte. |
|
Op dander zijde stont aldus: B Greve voer dese acte met oyck vorht suecken stuyver -ii- Brabants. |
Op de andere kant stond aldus: B. Greve, voor deze akte en ook voor het zoeken 2 stuiver Brabants. |
|
Bij den Coninck
Lieve ende beminde in gode wij senden u hier inne besloeten die supplicatie metten stucke daer aene gehecht van wegen die schepenen ende gemeyne ingesetenen van den dorpe van Simpelvelt, gelegen in onsen lande van Limborch, overgegeven ende gepresenteert in onsen Rade van Brabant. |
Door de koning.
Geachte en beminde in God, wij sturen u hierbij ingesloten de eis met de aangehechte stukken van de schepenen en gewone inwoners van het dorp Simpelveld, gelegen in ons land van Limburg, aangeboden aan onze Raad van Brabant. |
|
Ende overmidts den redenen
Ga naar margenoot+daer inne begreepen, ordineeren u ende bevelen bij desen dat ghij u vuegt ende reguleert volgenden den disposityve der voirseide supplicatie, ten zij nochtans ghij eenige wettige oft merckelicke redenen heb u moverende ter contrarien, waer aff ghij indyen gevalle onsen zeer lieven ende getrouwen cancellier ende den anderen lieden van onsen voirnoempde Rade binnen een maendt nae de presentatie ende rescriptie van desen scriftelyck sult adverteeren, daermede aldan wederomme seyndende dese tegenwoirdige mette voirseide supplicatie ende stucke daer aene gehecht. Ende tzelve al tzamen beschickende in handen van onsen secretaris, dese geteeckent hebbende om uwe antwoirde oft rescriptie gesien, voirts geordineert te worden, zoe behoeren sal, verbieden u nyettemin oyck wel ernstelich bij desen binnen middelen tijde ende tot dat uwe voirseide rescriptie gesien, anders zal zijn geordineert yet te doen oft attenteeren in prejudicie vanden vonnisse mette voirseide supplicatie ende hier mede gaende. Ende des nyet en laet, want onse geliefte zulcx is, lieve ende beminde in gode onse heere, godt zij met u. Gescreven in onser stadt van Brussele den -xxiiii - july anno -xvc xcvii-. |
En vanwege de redenen, die daar in staan, bevelen wij u, dat u zich richt naar het besluit over de genoemde eis, tenzij u wettige of belangrijke redenen hebt, die u bewegen tot het tegendeel, waarover u in dat geval, bij onze zeer gewaardeerde en trouwe kanselier en de andere leden van onze Raad binnen een maand na de indiening en het antwoord hierop, schriftelijk moet reageren, en dan opnieuw de huidige en de eerder genoemde eis en de aangehechte akte mee moet sturen en dit alles bij elkaar ter hand moet stellen aan onze secretaris, waarna deze uw antwoord voor gezien zal tekenen, en verder opdracht zal krijgen zoals gebruikelijk; wij verbieden u niettemin ook bij dezen serieus, binnen afzienbare tijd en totdat uw antwoord bekeken is en er anders zal zijn gevonnist, iets te doen of te proberen in strijd met het vonnis over de genoemde eis, dat hierbij gaat, en dat niet achterwege te laten; want dit wensen wij, geachte en beminde in God de Heer; God zij met u. Geschreven in de stad Brussel op 24 juli in het jaar 1597. |
|
Onder stont aldus. De Witte |
Er onder stond het volgende: De Witte. |
|
Ende op dander zijde stont aldus: Onsen lieven ende beminden in gode heeren Arden Didinius, pastoer in Simpelvelt. Ende waeren die brieven bezeegelt in roeden was met den cleyne zeegel. |
Op de andere kant stond het volgende: Aan onze geachte en beminde in God de Heer, heer Arden Didinius, pastoor in Simpelveld. En de brieven waren verzegeld met rode was met het kleine zegel. |
|
|
Ontvangen op 13 juni [1598]. |
|
|