FF. 174v-175r.
Ga naar margenoot+Den -ix- junij den drossart gelyvert vuffdehalff dobbel ducaet dat stuck -xxij- gulden Eex, twe golden coninx daeler dat stuck -vii- gulden, een Spaense pistolet ad -viii- gulden -v- merck, dry staeten daelers dat stuck -vj- gulden, seeven alde stuyver dat stuck -viii- bouzen. |
Op 9 juni aan de drossaard geleverd: 4½ dubbele dukaat, per stuk 21½ gulden Akens, 2 gouden koningsdaalder, per stuk 7 gulden, 1 Spaanse pistolet ad 8 gulden, 5 mark, 3 statendaalders, per stuk 5½ gulden, 7 oude stuivers, per stuk 8 bouzen. |
|
Ende geconsidereert dat dese procideur voer dye justicieren van sHartegenraede, aengaende den Huysmanshoeff nyet alleyn den tegenwoerdigen pastor, heer Hendrich van Bollandt, toescheerende ende schaedilicke, en was dat oeck den prelaet des godtshuys voerseid, als oeck dye eerffgenaemen van den geslechte van Emstenraedt als fundateurs van hunnen begreffenis als jaerlixe anniversarien, ende daer toe gelegatteert hebben jaerlix -xxiiii- vaet roggen, waer uut verkocht zijnt -xii- vaeten tot gelltggen van deser weiden in questien nae inhalt zeegel unde brieff. Ende oeck der voerseide heer Hendrich nyet en behoerden alsullix proces sonder weeten ende consent zijns prelaets, als dye eerffgenaemen des geslechts Empsteraedt te attenteeren ende te deffenderen. Waeromme alsoe ist, dat dye voerseide supplianten versoecken omme bij den Raede van Brabant gereleveert te zijn van den voerseide vonnenisse, ende geconsidereert, dat dese actie van geislycke nateuren is koemende uut geislicke fondatie omme voerder te procideeren in den Raede van Brabant omme tot restitutien der voerseide weiden, offte te minsten tot der betaelinge der pachten van den tijden, dat dye eerffgenaemen van Leenart Heuts den Huysmans als den Treeterhoff geuseert ende beweit hebben, want dye selleven partien den pacht van Onse Liever Vrouwen, nemlich jaerlix -viii- vaeten roggen, tot desen daech allen jaeren betaelt hebben ende alnoch betaelen. Inde alsoe eenen coop ende geldinge is geweest als -viii- vaet roggen |
En overwegend dat deze procedure voor de rechters van 's-Hertogenrade over de Huysmanshof niet alleen de huidige pastoor, de heer Hendrich van Bollandt, raakt en voor hem schadelijk is; het was dat ook voor de prelaat van het genoemde klooster, alsook voor de erfgenamen van het geslacht van Imstenrade als stichters van hun begrafenis als jaarlijkse jaardienst; zij hebben daarvoor jaarlijks 24 vat rogge nagelaten, waarvan 12 vaten verkocht zijn tot aankoop van de weilanden in kwestie, volgens de inhoud van zegel en brief. En ook de genoemde heer Hendrich hoefde bij zulk een proces zonder medeweten en toestemming van zijn prelaat niets te doen, dan de erfgenamen van het geslacht van Imstenrade erop te wijzen en te verdedigen. Daarom verzoeken de eisers om door de Raad van Brabant verlost te worden van het genoemde vonnis en overwegend dat deze actie van geestelijke aard afkomstig is van een geestelijke stichting, verzoeken ze om verder te procederen in de Raad van Brabant om tot teruggave van de genoemde weilanden of tenminste tot de betaling van de pachten uit de tijden, dat de erfgenamen van Leenardt Heuts de Huysmanshof evenals de Treeterhof gebruikt en ‘beweid’ hebben, want diezelfde partijen hebben de pacht van O.L.V., namelijk jaarlijks 8 vaten rogge, tot heden ieder jaar betaald en zijn blijven betalen. En zo er een koop en betaling is geweest van 8 vat rogge |
Ga naar margenoot+van Onser Liever Vrouwen altaer tot Sympelvelt -xii- vaeten roggen verkocht uut den jaerbeganck van den geslecht van Emstenraedt. Item -vi- vaeten uut den jaerbeganck Willem Alfers. Item noch vijff vaeten roggen. Dat oeck dergelycke pacht betaelt zal werden, noch -xxiii- goltguldens dye pempft [?] als voergementioneert aen den pastoer, nae inhalt zegel ende brieff, offte dye gronden offte weiden te laeten in allen maeniren, als dye eerffgenaemen Leenarts Heuts uut handen der vorigen pastoeren affgenoemen hebben. Ende alsullix doende ende als oeck betaelende den pacht van tijden, dat zij luyden dat accordt gebroecken hebben tot desen tijt met den welcker daer op gestelt, ende alsullix doende, ect. |
van het O.L.V.-altaar te Simpelveld en 12 vaten rogge verkocht uit de jaardienst van het geslacht van Imstenrade, idem 6 vaten uit de jaardienst voor Willem Alfers, idem nog 5 vaten rogge, dan zal ook deze pacht betaald worden, ook 23 goudgulden de pempft [?] aan de pastoor zoals boven vermeld, volgens de inhoud van brief en zegel; ofwel zal men de gronden of weiden in elk geval moeten laten, zoals de erfgenamen van Leenart Heuts ze uit handen van de voorgaande pastoor aangenomen hebben. En zodoende moeten ze alsnog de pacht betalen die daarop staat, vanaf de tijd dat zij die overeenkomst verbroken hebben, tot deze tijd. En aldus doende, enz. |
|
|