| |
| |
| |
FF. 146r-150r1.
Ga naar margenoot+Perfecta renovatio registri reddituum ecclesie parochialis de Sympelvelt et Bochudts anno 1596 conscripta per dominum et fratrem Arnoldum Dyddeneum, pastorem dicte ecclesie. |
Volledige vernieuwing van het register van inkomsten van de parochiekerk van Simpelveld en Bocholtz, in het jaar 1596 beschreven door heer en broeder Arnoldus Dyddeneus, pastoor van de genoemde kerk. |
|
Vernuwinge der parochiael kerckenrentten van Sympelt unde Bochudts anno -xvc lxxxxvi- den -xxiie- novembris toestaenden unde competeerende den heeren pastoer unde is dyt register ende vernuwege oprechter als dye voeregen, waer bij den pastoer noch den pachtenaeren nyet te kort en gescheed. |
Vernieuwing van de parochiale kerkrente van Simpelveld en Bocholtz in het jaar 1596, op 22 november, toebehorend aan de heer pastoor. En dit register en de vernieuwing zijn waarheidsgetrouwer dan de vorige, waardoor de pastoor noch de pachters te kort wordt gedaan. |
|
Unde begennen eerstmael dye pachten, capoenen unde censen deer weedomps guederen offt gronden der fundacien der pastoryen ende capellen Bochudts. |
Te beginnen op de eerste plaats met de pachten, kapoenen en lasten van de weisdomsgoederen of gronden van de stichtingen van de parochie en de kapel van Bocholtz. |
|
Deese pachten unde censen vallen allen jaers te betaelen op synter Meerten buschops daech, dan ten uuterste te betaelen op synter Andrees daech apostel daer nae met den sonnenschijn. Unde ist vaerpacht. |
Deze pachten en lasten moeten ieder jaar betaald worden op Sint Maarten bisschop en ten laatste op Sint Andreas apostel daarna, in de loop van de dag. En er is sprake van ‘vaerpacht’. |
|
Ga naar margenoot+Anna Byspelmans, weduwe Peeter Byspelmans, nu ter tijt Geerardt Schuts, getrouwet hebbende Nees, Peeter Byspelmans dochter, gelden met Houbrech Saevelberch vuff vas haeveren ende vier taelweerdigen cappoen, -iii- schillingen van eenen morgen gras was. Regenoet nae oesten dye gemeyn stras tuschen Leenardt Brouwers hous. Nae westen der kerckhoff van Sympelvelt. Nae westen dye wijerkens der pastorien ende Leenardt Heuts bempdt. Nae noerden een vierdel heeren goet. Anna Bijspelmans betaelt tot anno 1597. Anno 97 Anna Bispelmans betaelt aen Gelis Geelkrans. Anna Byspelmans betalt 98, 99, 1600, 1601, 1602, 1603, 1604, 1605, 1606, 1607, 1608. Nees Byspelmans, nae doet Gerardt Schuts unde Houbrecht Saevelberg, heft den vollen pacht betzalt 1609, 1610. Dan das weisdoms noet ontfangen bij redenen zij geyn bescheyt en hebben, noch en is dan tougst van seekeren jaeren onder protestatien. Nees Bispelmans voltaelt 1611, 1612, [1]613. |
Anna Byspelmans, de weduwe van Peeter Byspelmans en tegenwoordig Geerardt Schuts, getrouwd met Nees, de dochter van Peeter Byspelmans, betalen met Houbrech Saevelberch 5 vat haver en 4 gezonde kapoenen, 3 schellingen over 1 morgen gras. Grenzend in het oosten aan de openbare weg tussen Leenardt Brouwers huis. In het westen aan de weitjes van de pastorie en de beemd van Leenardt Heuts. In het noorden aan een vierdel ‘herengoed’. Anna Byspelmans betaalde tot 1597. In het jaar 1597 betaalde Anna Byspelmans aan Gelis Geelkrans. Anna Byspelmans betaalde in de jaren 1598-1608. Nees Byspelmans heeft, na de dood van Gerardt Schuts en Houbrecht Saevelberg, de volle pacht betaald in 1609 en 1610. Dan het probleem van de weisdom te horen gekregen, omdat zij geen duidelijkheid hebben geboden; ook is er dan onder protest de termijn van bepaalde jaren. Nees Byspelmans betaalde volledig van 1611-1613. |
|
Wilhem in den groeten hoff enckelen ses morgen weidomps laeten liggen bij fault van betaelinge jaerlix -vi- vas roggen unde -xii- vas haeveren. Unde anno 97 dye selleven ses morgen te helfet uut gegeven ses jaer Leenardt Peeters van Vleggendael, betaelt anno 97, 97, 98, 99, 1600. Anno 1599 den 28e january |
Wilhem op de Grote Hof heeft enkele van de 6 morgen weisdomsgoed laten verlopen door het niet betalen van jaarlijks 6 vat rogge en 12 vat haver. En in het jaar 1597 zijn diezelfde 6 morgen voor 6 jaar voor de helft verpacht aan Leenardt Peeters van Vlengendaal; |
| |
| |
heft Jan Oertmans ontfangen als ophelder der voirseide ses morgen, in bijweesen ende consent Hans unde Lambrecht Roetkrans, laeten des voirseide weisdoms goet unde betaelt allen restantten tot anno -xvco lxxxxix-. |
hij betaalde in de jaren 1597-1600. In het jaar 1599, op 28 januari, heeft Jan Oertmans als beheerder de genoemde 6 morgen ontvangen, in aanwezigheid en met goedkeuring van Hans en Lambrecht Roetkrans, laten van het genoemde weisdomsgoed en hij betaalt alle restanten tot het jaar 1599. |
|
Anno 1599 den 21 marty heft Jan Oertmans met zijnen consorten eerffelich verkocht dry morgen uut den ses morgen aen Leenardt Cruyts, den morgen 23 daeler. Unde die guedung ontfangen in presentie Lambrecht Roetkrans, Leenardt Wysen, laeten Jan Ortmans. Jan Oertmans unde Lenardt Cruyts betaelt anno 1601, 1602, 1603, 1604, uuytgenoemen -i- vas roggen unde -ii- vaes haeveren van eenen morgen. Noch van anno 1603 -i- vaet roggen unde -ii- vaet haeveren. Lenardt Cruytz betzalt 1604, 1605, 1606, 1607, 1608, 1609, 1610, 1611, 1612, 1613. |
In het jaar 1599, op 21 maart, heeft Jan Oertmans met zijn metgezellen erfelijk 3 van de 6 morgen verkocht aan Leenardt Cruyts, per morgen 23 daalder. En de overdracht is gebeurd in aanwezigheid van Lambrecht Roetkrans, Leenardt Wijsen, laten, en Jan Ortmans. Jan Oertmans en Leenardt Cruyts betalen over de jaren 1601-1604, behalve 1 vat rogge en 2 vat haver van 1 morgen. Ook 1 vat rogge en 2 vat haver over het jaar 1603. Lenardt Cruytz betaalt van 1604-1613. |
|
Anno 1604 den 3e octobris heft Jan Ortmans dye goeding van twa morgen in mijn handt gedraegen unde den morgen verkocht Jan Koebrae -xxiii- daeler unde daer nae Jan Koebraede de geudung betaelt unde den halm ontfangen. |
In het jaar 1604, op 3 oktober, heeft Jan Ortmans de overdracht van 2 morgen in mijn hand gedaan en de morgens verkocht aan Jan Koebrae voor 23 daalder en daarna heeft Jan Koebraede de overdracht betaald en de halm ontvangen. |
Ga naar margenoot+Peeter Munix gilt jaerlix ses vas roggen unde twelleff vas haeveren van ses morgen landts, regenoet nae oesten dye Aeckerstraet, koemende van dye Bongaerder Lyndt. Nae suyden Claes Voerst weidt, weedomps. Nae noerden Born hoff landt. Peeter Muninx betaelt tot anno 97. Anno 97 Peeter Munx voltaelt 98, 99, 1600. Peeter Muninx met Jan Nyvelsteyn betaelt anno 1601, 1602, 1603, 1604, 1605, 1606, 1607, 1608, 1609, 1610, 1611, 1612, 1613. |
Peeter Munix betaalt jaarlijks 6 vat rogge en 12 vat haver over 6 morgen land; grenzend in het oosten aan de Akerstraat, komend van de Bongarder Linde. In het zuiden aan de weide van Claes Voerst, weisdom. In het noorden aan het land van de Bornhof. Peeter Muniz met Jan Nyvelsteyn hebben betaald in de jaren 1601-1613. |
|
Claes Voerst gilt jaerlix een halff vas roggen unde twe cappoen van eenre weiden. Regenoet nae oesten dye gemeyn straes unde der Crutsbroeder van Aecken hoff. Nae suyden Lemmen Roetkrans hous unde hoff, wedomps goet. Nae norden Peet Munix -vi- morgen. Claes Voerst betaelt tot anno 97. Anno 97 Claes Voirst betaelt 98, 99, 1600. Pouwels Stallenborch van Wilier, getrouwet hebbende Claes Vousten dochter Getruydt, heft betaelt anno 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 1608, 1609, 1610, 1611, 1612, 1613. |
Claes Voerst betaalt jaarlijks ½ vat rogge en 2 kapoenen voor 1 weide. Grenzend in het oosten aan de openbare weg en de hof van de Kruisbroeders uit Aken; in het zuiden aan Lemmen Roetkrans' huis en hof, weisdomsgoed; in het noorden aan de 6 morgen van Peet Munix. Claes Voerst betaalt tot het jaar 1597. In het jaar 1597 betaalt Claes Voirst en van 1598-1600. Pauwels Stallenborch van Wilier, getrouwd met Getruydt, dochter van Claes Vousten, heeft betaald in de jaren 1601-1613. |
|
Peeter Wysen kinder halden een weidt, regenoet nae oesten Boern hoff weidt unde dye weide in dye herberge. Nae westen dye gemeyn Aeckerstraes unde Peeter Cardenaels hous unde hoff. Nae suyden dye gemeyn groete Acherstras. Nae noorden der kerckhoff van Bochults unde gelden jaerlix daer van twe |
De kinderen van Peeter Wijsen hebben 1 weide; grenzend in het oosten aan de weide van de Bornhof en aan de weide bij de herberg. In het westen aan de openbare Akerstraat en Peeter Cardenals huis en hof. In het zuiden aan de openbare grote Akerstraat. In het |
| |
| |
cappoen, een halff vas roggen. Peeter Wysen kinder betaelt tot anno 97. Anno 97 betaelt 98, 99, 1600, 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 1608, 1609, 1610, 1611, 1612, 1613. Leenardt Wysen, der son van Peeter Wysen heft den voerseide halven morgen ontfangen voer zijn persoen unde zijn suster Neesken Wysen den 22e february anno 99 unde voer dat ontfeckenis betaelt -xv- merck bij laeten Jan Ortmans unde Lambrecht Roetkrans. |
noorden aan het kerkhof van Bocholtz en ze betalen jaarlijks daarover 2 kapoenen en ½ vat rogge. De kinderen van Peeter Wijsen hebben betaald tot het jaar 1597. In het jaar 1597 betaald en van 1598-1613. Leenardt Wijsen, de zoon van Peeter Wijsen, heeft de genoemde ½ morgen persoonlijk ontvangen voor zijn zus Neesken Wijsen op 22 februari in het jaar 1599 en 15 mark betaald voor de ontvangst door de laten Jan Ortmans en Lambrecht Roetkrans. |
|
Ga naar margenoot+Getruydt Dydden offt haeren geconstitueerden gilt jaerlix seeven vas, twe cup haeveren unde dry cappoen, -ii- schillingen van vuff morgen weiden unde bempt, waer van alnoch Anna Klingen te onrecht hilt eenen halffven morgen. Reigenoet nae oesten Baltus bempdt in den Broech; naer suyden dat gesken tuschen Heyn Kuyffen eerff; nae westen der Punttel Wijers goet; nae noerden den gemeynen Broeck; unde behoert Anna Klingen, weduwe Dedrich van Loevenberch, te betaelen jaerlix -ij- vas haeveren, alsoe tot anno 1583 oeck betaelt is. |
Getruydt Dydden of haar vertegenwoordiger betalen jaarlijks 7 vat en 2 kop haver, 3 kapoenen en 2 schillingen over 5 morgen weiden en beemd, waarvan Anna Klingen ten onrechte nog ½ morgen bezit. Grenzend in het oosten aan de beemd van Baltus in den Broech. In het zuiden aan het steegje tussen het erf van Heyn Kuyffen. In het westen aan het goed van Wijers in de Puntel. In het noorden aan het openbare broekland. En Anna Klingen, de weduwe van Dedrich van Loevenbergh, behoort jaarlijks 1½ vat haver te betalen, wat tot het jaar 1583 ook betaald is. |
|
Getruydt Dydden betaelt tot anno 97, 99, 1600. Anno 97 Getruydt betaelt seeven vas haeveren, -ii- cup unde dry capoen, -ii- schillingen, betaelt anno 98, 99, 1600. |
Getruydt Dydden betaalt tot de jaren 1597, 1599 en 1600. In het jaar 1597 betaalt Getruydt 7 vat en 2 kop haver, 3 kapoenen en 2 schillingen. Zij betaalt in de jaren 1598-1600. |
|
Anno 97 heft Getruydt Dydden die voirseide vuff morgen ontfangen voir haer eerff ende goet in presentie mij, heer Arnoldt Dydden, pastoir, ende Lambrecht ende Hans Roetkrans, laeten. |
In het jaar 1597 heeft Getruydt Dydden de genoemde 5 morgen ontvangen als haar erfenis en bezit, in aanwezigheid van mij, heer Arnold Dydden, pastoor, en Lambrecht en Hans Roetkrans, laten. |
|
Item den -xve- aprilis anno 99 Getruydt Dydden oeverdraech gedaen voir mij ende laeten dese vuff morgen aen Cryn Cryns van Amny ende daer van jaerlix betaelende Getruydt Dydden, los unde vrij vuffthien daeler, volgenden dat consent van den Abt van Berpae van dato. Cryn Cryns voltaelt anno 98, 99, 1600, 1601, 1602, 1603. Capittel van Berpa betzalt 1605, 1606, 1607, 1608. |
Idem heeft Getruydt Dydden op 15 april in het jaar 1599 voor mij en de laten van deze 5 morgen overdracht gedaan aan Crijn Crijns van Amny. Die betaalt daarvoor jaarlijks aan Getruydt Dydden 15 daalder onbelast, met toestemming van de abt van Beaurepart van genoemde datum. Crijn Crijns betaalt volledig in de jaren 1598-1603. Het kapittel van Beaurepart betaalt van 1605-1608. |
|
Hans Roetkrans unde Lambrecht Roetkrans, gebroeders, gelden jaerlix van hous unde hoff dry cappoen, een hoen, -ii- schillingen, dat wellich betaelt Buetsken Engelen. Unde tot bijpandt is gestalt hous unde hoff op dye straes koemende van dye Steyn. Regenoet aen joncker Haeffen wijer. Noch gelden Hans unde Lambrecht Roetkrans van den voerseide |
De gebroeders Hans Roetkrans en Lambrecht Roetkrans betalen jaarlijks voor huis en hof 3 kapoenen, 1 kip en 2 schellingen, hetgeen Buetsken Engelen betaalt. En als extra pand is ingezet huis en hof aan de straat komend van de Steen. Grenzend aan de vijver van jonker van den Hove. Ook betalen Hans en |
| |
| |
hous unde hoeff, weedomps goet, begrijpende onderhalven morgen. Regenoet nae oesten den wech tuschen den kerckhoff tzo Bochudts; nae suyden den groeten wech, koemende van Kostersheidt; nae noerden Claes Voersten weidt unde betaelen jaerlix ses vas haeveren unde vuff vas roggen. Des is met ingetrocken eenen halffen morgen wedomps goet, toestaende Heynen Urlichs soens kendt. |
Lambrecht Roetkrans voor genoemd huis en hof, weisdomsgoed, omvattend 1½ morgen. Grenzend in het oosten aan de weg bij het kerkhof van Bocholtz. In het zuiden aan de grote weg, komend van de Kostersheide. In het noorden aan de weide van Claes Voersten. En zij betalen jaarlijks 6 vat haver en 5 vat rogge. Daarom is ½ morgen weisdomsgoed erbij getrokken, toebehorend aan het kind van de zoon van Heyn Urlichs. |
|
Des gelijcken dry vas roggen, koemende van -ij- morgens landts, geleegen aen dat Heiligen Huysken. Nu possideert Getruydt Dydden unde gegolden unde betaelt aen Hans unde Lambrecht Roetkrans unde Houbrecht Vree unde gerichtelich ontfangen van Jan Wuestenraedt, voermunder Getruydt, anno 84 los unde vrij, voerbehalden den heere -ij- cop haeveren. Hans unde Lambrecht betaelt anno 96, 97, 98, 99, 1600, 1601, 1602, 1603, 4, 5, 6, 7, 1608, 1609, 1610. |
Evenzo 3 vat rogge, afkomstig van 1½ morgen land, gelegen bij het kapelletje. Tegenwoordig in het bezit van Getruydt Dydden, en gekocht en betaald aan Hans en Lambrecht Roetkrans en Houbrecht Vree; en rechtsgeldig ontvangen van Jan Wuestenraedt, voogd van Getruydt, in het jaar 1584, onbelast, uitgezonderd aan de heer 1½ kop haver. Hans en Lambrecht betalen in de jaren 1596-1610. |
|
Ga naar margenoot+Lambrecht Roetkrans gilt jaerlix een halff vas roggen unde een vas haeveren van eenen halffven morgen landts; reigenoet den Aeckerweg, koemenden van Bongaerder Lindt, gaende nae Bochudts. Lambrecht betaelt anno 96, 97, 98, 99, 1600, 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 1601. |
Lambrecht Roetkrans betaalt jaarlijks ½ vat rogge en 1 vat haver over ½ morgen land, grenzend aan de Akerweg, komend van de Bongarder Linde, richting Bocholtz. Lambrecht betaalt in de jaren 1596-1610. |
|
Noch gildt Lambrecht Roetkrans een halff vas roggen unde een vas haeveren van eenen halffven morgen landt, koemende van Houb Vree. Regenoet......... Lambrecht betaelt anno 96, 97, 98, 99, 1600, 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 1608, 1609, 1610. |
Ook betaalt Lambrecht Roetkrans ½ vat rogge en 1 vat haver over ½ morgen land afkomstig van Houb Vree. Grenzend aan........ Lambrecht betaalde in de jaren 1596-1610. |
|
Heyneken Urlich, Heynekens soen, hilt eenen halffven morgen landt. Regenoet.......... |
Heyneken Urlich, de zoon van Heyneken, heeft ½ morgen land. Grenzend aan........ |
|
Anno 96 een swerlich proces gesustinert tegen Jacop Mellis van Oersbech, getrout hebbende Cleur Beisels, pandthelder hous unde hoff in den Drijver, unde anno 1602 bij gerichtelyck beroep van dye schepenen van Sympelvelt voer een Eersaem heuftgericht van Shartegenraedt met vonnis verklaert dat ich, pastoir, op hous unde hoff in den Drijver tot mijnder betzaelinge van wegen drye capoen, een hoen terecht gepandt hadde. Dan is dat vonnisse bij Jacop Mellis gereformeert in den Raede van Brabandt den den 17en january. Dan bij consent van onsen Eerwerdigen heer en abt Leonardus Bylsteyn unde anderen conventualen geaccordeert, dat Butsken Ingels int betaelen zal blijven der dry caponen, een hoen. Hans Engels, Butzken soen, betzalt ende uuyt gracie quytgescholden van anno 96 tot 1607 unde betzalt anno 1607, 1608, 1609, 16010, luydt dat manuell. |
In het jaar 1596 een zwaar proces gevoerd tegen Jacop Mellis van Orsbach, getrouwd met Kleur Beisels, pandhouder van huis en hof in de Drijver. En in het jaar 1602 door een gerechtelijk beroep van de schepenen van Simpelveld op een Eerzaam Hoofdgerecht van 's Hertogenrade, werd bij vonnis bepaald dat ik, pastoor, terecht op huis en hof in de Drijver beslag had gelegd tot betaling aan mij van 3 kapoenen en 1 kip. Toen werd dat vonnis door Jacop Mellis aangevochten in de Raad van Brabant op 17 januari. Toen werd met goedkeuring van onze eerwaarde heer en abt Leonardus Bylsteyn en andere kloosterlingen overeengekomen, dat Butsken Ingels de 3 kapoenen en 1 kip zal blijven betalen. Hans Engels, Butskens zoon, betaalt en hem wordt bij wijze van gunst kwijtgescholden te |
| |
| |
|
betalen in de jaren 1596-1607 en hij betaalt in de jaren 1607-1610, volgens het handboek. |
|
Ga naar margenoot+Getruydt Dydden gilt jaerlix vier vas haeveren unde vier cappoen, -iii- schillingen van dry morgen weiden, koemende van Jan Mulkens eerffen. Reigenoet nae oesten dye gast tuschen den hoff in den Waelbroch; nae suyden den wech tuschen joncker Cortenbach bempdt unde dye gemeynten; nae noert west der Meisberg; nae noert oest Symen Cardenaels weidt, der Bollandt. Anno 1615 is dyt eerff wyderom oevergelaeten den partijen bij conscientie ende scrijvens daer van wesende. Getruydt Dydden anno 95, 96 voltaelt, item anno 97, 98, 99. Crijn Crijns betaelt 1600, 1601, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 1609, 1610. Getruydt Dydden dye voirseide dry morgen ontfangen voir haer persoen unde eygen eerff ende goet, voir laeten Leenardt Wysen ende Jan Oertmans in mijn presentie. Actum den -xve- aprilis may anno 99. Item op daech dato dye selleven dry morgen in mijn presentie ende laeten voirseide oeverdrach ende geudung bij Getruydt Dydden aen Crijn Crijns van Amy bij conditie los unde vrij Getruydt Dydden jaerlix daer van te betaelen neegen daeler, den daeler tot 26 merck. Is oyck voerbehalden dat accordt van den Abt van Berpae van dato. Peeter Wysen kinder gelden jaerlix een halff vas roggen unde een vas haeveren van eenen halffven morgen landt, reigenoet Peeter Wysen kinder voltaelt anno 96, 97, 98, 99, 1600, 160[1], 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 1609, 1601 [1610]. |
Getruydt Dydden betaalt jaarlijks 4 vat haver en 4 kapoenen, 3 schellingen over 3 morgen weiden, afkomstig van de erven van Jan Mulkens. Grenzend in het oosten aan de steeg bij de hof in de Waalbroek; in het zuiden aan de weg tussen de beemd van jonker Cortenbach en de meent; in het noordwesten aan de Meisberg; in het noordoosten aan de weide van symen Cardenael, de Bollandt. In het jaar 1615 is deze erfenis weer naar eer en geweten aan de partijen overgelaten, en dat staat op schrift. Getruydt Dydden heeft in de jaren 1595 en 96 volledig betaald, idem in de jaren 1597-99. Crijn Crijns betaalde van 1600-1610. Getruydt Dydden heeft de genoemde 3 morgen in mijn aanwezigheid ontvangen voor zichzelf en eigen erfenis en bezit, voor de laten Leenardt Wysen en Jan Oertmans. Gedaan op 15 april mei in het jaar 1599. Idem op dag/datum dezelfde 3 morgen in aanwezigheid van mij en de laten, de genoemde overdracht en schenking door Getruydt Dydden aan Crijn Crijns van Amy, onder de voorwaarde om jaarlijks daarvoor aan Getruydt Dydden 9 daalder onbelast te betalen, de daalder ad 26 mark. Onder voorbehoud van toestemming door de abt van Beaurepart van die datum. De kinderen van Peeter Wijsen betalen jaarlijks ½ vat rogge en 1 vat haver over ½ morgen land, grenzend aan......... Peeter Wijsens kinderen betalen volledig in de jaren 1596-1610. |
|
Peeter op den Reynardt gilt jaerlix een vas roggen unde twe vas haeveren van eenen morgen landts. Reigenoet Peeter voltaelt anno 96, 97, 98, 99, 1600, 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 1608, 1609, 1610. |
Peeter op de Reynardt betaalt jaarlijks 1 vat rogge en 2 vat haver over ½ morgen land, grenzend aan....... Peeter betaalt volledig over de jaren 1596-1610. |
|
Claes Beysels van Bochudts gilt jaerlix dry cappuyn et hinne van hous unde hoff in den Drijver. Beutsken Engelen met haer suster Entten betaelt van weegen Claes Beysels partijen van den onderpandt hous unde hoff in den Drijver anno 92, 93, 94, 95, 96. Butsken Engels bij oersaecken haerer kranckhet unde onnuselheit quyt gescholden om godts willen. Anno 96, 97, 98, 99, 1600, 1601, 1602, 1603 betzalt 16[0]8, 1609, 1610 luydt dat manueel. |
Claes Beysels van Bocholtz betaalt jaarlijks 3 kapoenen en 1 hen over huis en hof in de Drijver.
Beutsken Engelen en haar zuster Entten betalen namens de familie van Claes Beysel over het onderpand van huis en hof in de Drijver in de jaren 1592-96. Butsken Engels heb ik vanwege haar ziekte en onnozelheid kwijtgescholden om Gods wil. In de jaren 1596-1603 is betaald en ook in 1608-1610 volgens het handboek. |
|
Ga naar margenoot+Thys, Peeters Kryckelberg soen, op geen Billenheuff gilt jaerlix een halff vas roggen unde een vas haeveren. Onderpandt eenen |
Thijs, Peeter Kryckelbergs zoon op de Billenhof, betaalt jaarlijks ½ vat rogge en 1 vat haver. Onderpand ½ mor- |
| |
| |
halffven morgen landts reigenoet Meis Tummermans halffven morgen. Nees Heulsen, weduwe Thys Peeters, betaelt anno 95, 96, 97 jaerlix een halff vas roggen. Den 28en february Peeter van den Dreesen anno 99 ontfangen voir zijn persoen unde zijn suster Gerb den voirseide halven morgen unde betaelt voir die gerechticheit -xiiii- merck, -i- bous, resteert -v- bouzen. Die laeten zijn geweest Leenardt Wisen, Jan Oertmans. Betaelt 98, 99, 1600, 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 1608, 1609, 1610. |
gen land grenzend aan de ½ morgen van Meis Tummermans. Nees Heulsen, de weduwe van Thys Peeters, betaalt in de jaren 1595-97 jaarlijks ½ vat rogge. Op 28 februari heeft Peeter van den Dreesen in het jaar 1599 voor zichzelf en zijn zuster Gerb de genoemde ½ morgen ontvangen en voor de wettigheid 14 mark en 1 boud betaald; resteert 5 bouzen. De laten zijn Leenardt Wisen en Jan Oertmans geweest. Betaald van 1598-1610. |
|
Meis Tummermans gilt jaerlix een halff vas roggen unde een vas haeveren van eenen halffven morgen landts. Regenoet Thys Peeters voerscreeven halffven morgen unde en is van Wilhelm Vremkens nyet ontfangen, noch van den selleven Meysen nyet gegeut. Dan Meis betalt anno 95, 96, 97 jaerlix -j- vas roggen unde een vas haeveren 98, 99, 1600, 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 1608, 1609, 1610. |
Meis Tummermans betaalt jaarlijks ½ vat rogge en 1 vat haver voor ½ morgen land. Grenzend aan de genoemde ½ morgen van Thys Peeters; en van Wilhelm Vrenkens is niets ontvangen, ook is door dezelfde Meysen niets geschonken. Toen betaalde Meis in de jaren 1595-97 jaarlijks ½ vat rogge en 1 vat haver van 1598-1610. |
|
Anno 99 den 18 meerts Wilhem Vremkens den halven morgen ontfangen als eydom Geel Vaesen. Leenardt Wysen unde Jan Oortmans laeten. Op daech dato Welhem Fremkens oevergedraegen in mijnen handden den haelven morgen in behoeff Meys Tummermans. |
In het jaar 1599, op 18 maart, heeft Wilhem Vrenkens ½ morgen ontvangen als schoonzoon van Geel Vaessen. Leenardt Wysen en Jan Oortmans zijn laten. Op dag/datum heeft Welhem Frenkens in mijn handen de ½ morgen overgedragen ten behoeve van Meys Tummermans. |
|
Heyn, Jan Mulkens soen, heff verpacht dye thienden op dye Leentensheidt, liggende tuschen zijn paelen, in allen maneeren als Clas Brors unde Peeter Frijn eenen tijt lanck van jaeren dye selleven thienden verpacht heft gehadt unde is aegevangen den 22e juny anno 95, nae inhaldt dat -co xlii- blat unde betaelt anno 95, 96, 97, 98, 99, 1600, 1601, 1602, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 1609, 1610. |
Heyn, Jan Mulkens' zoon, heeft de tienden op de Leentensheide gepacht, gelegen tussen zijn grenspalen, op dezelfde manier als Clas Brors en Peeter Frijn jarenlang dezelfde tienden gepacht hebben. En hij is begonnen op 22 juni in het jaar 1595, volgens de inhoudsopgave op blad 142 en hij betaalde over de jaren 1595-1610. |
|
Onser lieven vrouwen altael gilt den pastoer van de messe te celebreren jaerlix -viii- vas roggen unde wellicken betaelt Leenardt heutz unde Peeter Kuypers volgende dat -co xxx- blat. Unde Anna Byspelmans gilt jaerlix -iii- vas haeveren.
Leenardt heutz cum suis taliter qualiter betaelt anno 95 tot 1607. Anna byspelmans anno 95, 96, 97, 98, 99, 1600, 1601, 1602, 1603, 4, 5 6, 7, 1608, 1610. |
Het O.L. Vrouwenaltaar betaalt de pastoor jaarlijks 8 vat rogge om de mis te celebreren, welke Leenardt Heutz en Peeter Kuypers betalen volgens blad 130. En Anna Byspelmans betaalt jaarlijks 3 vat haver. Leenardt Heutz met de zijnen betaalt evenzo in de jaren 1595 tot 1607. Anna Bispelmans in de jaren 1595-1610. |
|
Ga naar margenoot+Jan Houbrechts Boetzen van Oersbeck, gilt jaerlix twelleff vas roggen, -iiii- schilingen van vuffthien morgen landts; regenoet nae oest dat Heligengeist landt van Oersbeck, Wilhelm Scheilen; nae suyden dye Landtwerung; nae westen Vleggendael gewanden; nae noertwest dye gewanden des landt van Oeverhousen. Jan Boetzen voltaelt anno 96, 97 jaerlix -xii- vas roggen, betaelt 98, 99, 1600. Anno 1601 heft joncker |
Jan Houprechts Boetzen van Orsbach betaalt jaarlijks 12 vat rogge en 4 schellingen over 15 morgen land; grenzend in het oosten aan het Heiliggeistland van Orsbach, aan Wilhelm Scheilen; in het zuiden aan de Landgraaf; in het westen aan de velden van Vlengendaal; in het noordwesten aan de velden van het land van Overhuizen. Jan Boetzen betaalt volledig in de |
| |
| |
Jan van Haeffen dese vunffthien morgen wyderom aen sich erworven mydt jaerlix betaelende twelleff vas spelten unde twelleff vas haeveren oprecht maerckgevich goet. Voltzalt 1601, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 1608. |
jaren 1596 en 97, jaarlijks 12 vat rogge; hij betaalde van 1598-1600. In het jaar 1601 heeft jonker Jan van den Hove deze 15 morgen weer voor zichzelf genomen door jaarlijks 15 vat spelt en 12 vat haver van echte geldswaardige kwaliteit te betalen. Volledig betaald van 1601-1608. |
|
|