FF. 97r-98r.
Ga naar margenoot+Gerichtelick bekentenis der weisdomps guederen met den ophelderen uut den originael. |
Gerechtelijke erkenning van de weisdomsgoederen door de pachters; uit het origineel overgenomen. |
|
Int jaer ons heeren duysent vijffhondert seventich seven den -xven dach decembris. Alsoe sijn wer, Henrich Boilmans, scholtert der banck Sympelveldt, Zelis Schutz, Jan Cardenael, Paschen Heutz, Klaas Heynikens, Jacop Lammerechts, Haeff Jan als allen semenlicken scheffen des gerichts voirseid. Durg begerten unde verheisen des Eerwerdigen heeren Arnoldt Dydden, ter tzijt pastoir tzo Sympelveldt, erscheenen unde gecompareert op die pastorie int huys op die staeft om aldaer met consent des pastoirs voerseid te verhoeren zeeckeren gestantenissen offt attestatien der lenderijen off weiden sorterende uut die pastorie, genampt weisdomps guederen. In den eersten hefft Peeter Byspelmans unde Houprecht Savelberch (getrout hebbende Mei aen die Kerck, weduwe Gylis Broers) gestandt gedaen voir ons gerichten voirseid dat sij haldende waeren van den voirseide weisdomps goet eenen groeten morgen gras plaetz, regenoiten nae inhaldt des pastoirs register boeck ende daer van betzaelende jaerlix een halff mudt haeveren unde -iiii- cappoenen. |
In het jaar van onze Heer 1577, op 15 december, zijn wij. Henrich Boilmans, schout van de bank Simpelveld, Ze lis Schutz, Jan Cardenael, Paschen Heutz, Klaas Heynikens, Hacob Lammerechts en Haeff Jan, allen tesamen schepenen van genoemde rechtbank, op verzoek van de eerwaarde heer Arnold Dydden, in deze tijd pastoor te Simpelveld, verschenen in de pastorie in het woonhuis, om daar met toestemming van genoemde pastoor te luisteren naar bepaalde getuigenissen of verklaringen over de landerijen of weiden, behorend tot de pastorie, genaamd ‘weisdomsgoederen’. Op de eerste plaats hebben Peter Byspelmans en Hooprecht Savelberch (gehuwd met Mei aen die Kerk, weduwe van Gylis Broers) erkend voor onze voornoemde rechtbank, dat zij pachters waren van het genoemde weisdomsgoed, nl. 1 morgen grasveld, grenzen volgens het registerboek van de pastoor en dat ze daarvoor jaarlijks ½ mud haver en 4 kapoenen betalen. |
|
Pouwels Beisels unde Nees op den Kamp, weduwe Thijs Beisels zeleger, hebben bekant: |
Pauwels Beisel en Neesop de Kamp, weduwe van Thys Beisels zaliger, hebben erkend |
Ga naar margenoot+sij halden eenen bempt, groet sienden in als vuff morgen weidomps goet, waer van Anna in den Wijer, weduwe Dedrich Lovenberch in den Wijer, hylt eenen halven morgen, reigenoeten nae inhaldt des pastoirs register boeck, unde gilt Pouwels voirseid cum suis jaerlix hyr van -viij- vaat haeveren unde -iii- capoen. Unde die rest moet Anna voirseid betzaelen nemlich -i- capoen, -iij- vas haeveren. |
dat ze een beemd pachten als weisdomsgoed, groot 5 morgen, waarvan Anna in den Wijer, weduwe van Dedrich Lovenberch in den Wijer, ½ morgen heeft; grenzen volgens het registerboek van de pastoor en genoemde Pauwels met de zijnen betaalt hiervoor jaarlijks 7½ vat haver en 3 kapoenen; en de rest moet Anna betalen, namelijk 1 kapoen en 2½ vat haver. |
|
Jan, der halffwen in den Wijer, van wegen sijns heerscap, nemlich Nysen, dochter van Heerlen Anna, hefft gestandt gedaen, dat hij hildt eenen halven morgen des bemptz voirseid. |
Jan de halfwin in de Wijer heeft, namens zijn bazin, n.l. Nysen, dochter van Heerlen Anna, erkend dat hij ½ morgen heeft van de genoemde beemd. |
|
Heilger Cardenael hefft bekandt, dat hij hildt eenen morgen unde -xxv- roeden weidomps goet, daer sijn huys op gebouwen is tzo Bochults; reigenoeten'nae inhaldt des pastoirs register boeck, unde gilt jaerlix daer van (-iii- vaet roggen) -iii- vaet haeveren, eenen halfften cop. |
Heilger Cardenael heeft erkend dat hij 1 morgen en 25 roeden weisdomsgoed heeft, waarop zijn huis te Bocholtz is gebouwd; grenzen volgens het registerboek van de pastoor en hij betaaltjaarlijks daarvoor (3 vat rogge) 3 vat haver, en ½ kop. |
|
Gyrken Urlichs doet gestandt, dat hij hildt eenen halven morgen weidomps goet, daer een deil van sijnen hous op gebouwen is aen Heiliger Cardenael hous, unde gilt jaerlix |
Gyrken Urlichs erkent dat hij ½ morgen weisdomsgoed heeft, waarop een deel van zijn huis is gebouwd bij het huis van Heiiger Cardenael, en hij |
| |
daer van -iii- vaet haeveren, eenen halven cop unde -ij- vas roggen. |
betaalt jaarlijks daarvoor 3 vat en ½ kop haver en 1½ vat rogge. |
|
Jan Muninx der keetelbueter op die heidt attesteert met sijnen consorten in den groeten hoff tzo Vetzen, nemlich Willem, dat sij halden des weisdomps goet ider -vi- morgen |
Jan Muninx, de ketellapper op de heide, bevestigt met zijn metgezel in de Grote Hof te Vetschau, nl. Willem, dat zij als wisdomsgoed ieder 6 morgen hebben |
|
Ga naar margenoot+unde alsullix achtervolgende den compromis gedateert anno -xxxii- [32] daer van geldende cum suis -xiii- vas roggen unde -xxiiii- vas haeveren, -iiii- capoen -ii- stuyvers peninck geltz. |
en wel volgens de overeenkomst van het jaar 1532 en samen betalen zij 13 vat rogge en 24 vat haver, 4 kapoenen en 2 stuiver. |
|
Geel Vaesen, Peeter tzo Born, Thys op geen Billen hueff cum ceteris hebben gestandt gedaan, dat sij halden des weisdomps goet -ii- morgen nae inhaldt den compromis gedaeteert anno -xxxii-, ende betzaelen dar van -vi- vaet haeveren unde -iij- vas roggen, -iii- cappoen, een hinne. |
Geel Vaessen, Peeter tzo Barn, Thys op geen Billenhof met anderen hebben erkend dat ze als welsdomsgoed 2 morgen hebben, volgens de overeenkomst gedateerd in het jaar 1532 en zij betalen daarvoor 6 vat haver en 2½ vat rogge, 3 kapoenen en 1 hen. |
|
Jan Mullers van Welten der wever in den Waelbroeck hefft gestandt gedaen, dat hij hildt -iii- morgen des weisdomps goet waer van hilt etzlick joncker Jaspar Cortenbach unde betzaelt Jan voirscreven hyr van jaerlix -v- vaet haeveren unde -iiii- cappoen. |
Jan Mullers van Welten, de wever in de Waal broek, heeft erkend dat hij 3 morgen welsdomsgoed heeft, waarvan jonker Jasper Cortenbach er enkele heeft gebruikt en genoemde Jan betaalt hiervoor jaarlijks 5 vaten haver en 4 kapoenen . |
|
Unde sijn allen desen attestatien voirseid voir ons gerichten voirgenampt geschiet op plaetz, dach, datum voirseid unde bij den pastoir gecollationeert, unde attentycken copie uut den origenael, dat wellick bij ons gerichtz luyden voirseid is gebleven den selleven gegeven, gescreven durg myr gerichtz scriver;
onder stoent geschreven, Guert van Zetters. |
En al deze genoemde verklaringen van onze genoemde rechtbank zijn gedaan op plaats, datum voornoemd en door de pastoor gecontroleerd en een betrouwbare kopie van het origineel, dat bij onze genoemde leden van de rechtbank is gebleven, is aan hen gegeven, geschreven door mijn gerechtssecretaris.
Eronder stond geschreven: Guert van Zetters. |
|
|