FF. 60r-61r.
Ga naar margenoot+Dyt sijn die bemden unde weyen die huwe tienden geven unde in mijnen tzijt gegeven hebben Anno 72. Schetende op den broeck. |
Hier volgen de beemden en weiden die hooitienden geven en in mijn tijd hebben gegeven in het jaar 1572. Grenzend aan de Broek. |
|
Allen bempden scheetende op den gemeynen broeck tot den Bongardt. Lemmens bempt in den Waelbroeck. Heyn Priccartz bempt. Thewis Ploem op den Moilsberch bempden. Kryns van Sourit bempt aen geen Busken. Lenart Heuts bempt met zijnen consorten Paschen Heuts. Pelsers kynder bempden. Klueren, Andrees van Oppen weduwe, aen Synterklaes bij Bulckom bemptden. Thys Vigen bempt, Jacop Zeliens bempt. Eentgen Guerts bempt. Den hoff van Bulckom hoff ende bemptden. Geryt Oetengraeven kynder bempden. Dat huys in die Gast hemden. Dat huys in den Pannesleger bempden. Byspelmans bemden Treeterhoff bempt. Klueren bempt aen Synter Claes. Der Meulen bempden. Der Puntel bempden. Slyns bempt. Des Wijers bempden, behalven die weisdoms gueder. Muylen bempden op die baech. Der Kuyckert bempden. |
Alle beemden grenzend aan het gemeenschappelijk broekland bij de Bongard. De beemd van Lemmen in de Waalbroek. De beemd van Heyn Priccartz. De beemd van Thewis Ploem op de Molsberg. De beemd van Krijn van Soureth bij het Busken. De beemd van Lenart Heutz met zijn metgezel Paschen Heutz. De beemden van de kinderen Pelser. De beemden van Kluer, weduwe van Andrees van Oppen bij Sinterklaas bij Bulkum. De beemd van Thijs Vigen. De beemd van Eentjen Guerts De hof van Bulkum en de beemden. De beemden van de kinderen van Geryt Oetegraven. De beemd van het huis in de Gaas. De beemd van het huis in de Panneslager. De beemden van Byspelmans, de beemd van deTreeterhoff. De beemd van Kluer bij Sinterklaas De molenbeemd. De Puntel beemd. De beemd van Slijn. De beemd van de Wijer, uitgezonderd de ‘weisdomsgoederen’. De beemden van Muijlen op de Baak. De beemden van de Kuyckert |
Ga naar margenoot+Jitten van Sorut bemden. Heuts partijen bemptden. Voerdaen allen weyen unde bempden die gehoyt werden, alsullicken geven tienden. |
De beemden van Jitten van Soureth. De beemden van de metgezellen van Heuts.
Voortaan zullen alle weiden en beemden waarop gehooid wordt, tienden geven. |
|
Dyt sijn alsullicken bemptden die in mijnen tzijt van ackerlant gemackt sijn wellich landt allen tzijt thienden gegeven hefft. |
Hier volgen de beemden die in mijn tijd van akkerland gemaakt zijn, welk land altijd tienden gegeven heeft. |
|
Jan Pelsers bempt boeven Stijnten Oetengraven lant. Jonker Jaspers Kortenbach bempt bij den Waelbroeck. Heyn in den Scheyfelertz bempt in den Waelbroeck. Leenardt Brouwers bemp in den camp neven Huysmans hoff. Peter Heulsen bempt aen die Heuls. |
De beemd van Jan Pelsers boven het land van Stynten Oetengraven. De beemd van jonker Jasper Kortenbach bij de Waalbroek. De beemd van Heyn in den Scheyfelertz in de Waalbroek. De beemd van Leenardt Brouwers in het veld naast de Huismanshof. De beemd van Peter Heulsen op de Huis. |
|
Anno 81 heff Alman Lambrechs van ackerlandt eenen bempdt gemack boeven sijnen bongardt in den Scheffelert. Item des gelijcken Symen Lommendomps partijen in den Kyffeert. Item allen weyden, bempden, bongarden geven thienden heuwe die nyet affgeweit en werden, uutgenoeme dat ider huys eenen halven morgen vrij helft voer eenen koelgaerden. Ende daer in tegen gefft ider huys een zouckhoen, dat welich soe groet moet sijn dat uut eenen koeren vaet offt summeren springen kan. |
In het jaar 1581 heeft Alman Lambrechs van akkerland een beemd gemaakt boven zijn boomgaard in de Schiffeler. Evenzo Symen Lommendomps' gezelschap in de Kievit. Idem geven alle weiden, beemden en boomgaarden die niet afgegraasd worden, hooitienden; behalve dat ieder huis ½ morgen ter beschikking heeft voor een moestuin en daartegenover geeft ieder huis een kalkoen, die zo groot moet zijn dat hij uit een korenvat of ton kan springen. |
| |
Oeck geeff men van gansen thiden ende anno 77 hefft jonffrau Barbara Maezereel vertiendich op Gryns hoff een gans. Unde ich, heer Arnoldt Dydden, anno 1584 een gans op Kortenbach hoff in den Waelbroeck. Anno 1590 den 4e july hebbe ick geleesen inne dy scheepen rolle int den Bongardt Jan Boesten Schoutet unde inne presentie Lenardt Smetz, Leenardt Merckelbach dat dye thienhunder verthiendich sulden werden nae synter Meisdach. Dye gantsen nae sint Jansdach. |
Ook geeft men tienden van ganzen en in het jaar 1577 heeft jonkvrouw Barbara Maezereel op de Grijnshof een gans vertiend. En ik, heer Arnold Dydden, in het jaar 1584 een gans op de Kortenbachhoeve in de Waalbroek. In het jaar 1590, de 4e juli, heb ik in de schepenrol in de Bongard gelezen, met Jan Boesten als schout en in aanwezigheid van Lenardt Smets en Leenardt Merckelbach, dat de tiendkippen vertiend zullen worden na sint Remigiusdag. De ganzen na sint Jansdag. |
|
Ga naar margenoot+Costumen unde usantien unde alsoe langen tzijt dat gebrouck is geweest binnen der thienden unde deur dat geheel kerspel van Sympelvelt die thien lammer te vertiendegen; unde noch anno 1584 van mij unde den scheeper van der aptdissen pachteneer verthiendicht nemlich Leenardt Jordens. Alsoe werden die thien lammer gelijckerhandt verthiendich tuschen Paeschen unde Penxten unde te lenxten in die Penxt heiligen daegen unde in aldusdaenig costumen als hyr nae volgt. In den eersten nempt der geenre der die th[ien] lammeren tzoe behoeren, vier lammer nut unde dat vuffden daer nae hefft der thiengenger den kuer, aber dat getzael blijff tot elleven tzoe, unde isser als dan noch eenmael elleff, alsoe nempt der geen der die lammer tzoe behoeren wyderom vier lammer uut unde dat vufden weerdt verthiendich als voirseid. Unde wanneer eynigen lammer in heufft blijven unde nyet en koemen tot den elffden, alsoe tzeelt men dar op dat tzoekoemende jaer. Weerdt oyck heerschaff cum suis aelleyn verthiendichtmet den gheenen der dye schaefft te helfet gesadts heft desgelijcken op dye tienden der scheeper alleyn verthiendicht voirder nymants meer. Oeck gefft men thienden van die gansen die wellicke ich die leste reise ontfangen hebbe op den hoff tzo Swijer van joncker Dederich Gryn anno 1577. Oyck bij Lysken Tevis in den Broech. |
Gewoonten en gebruiken en hoe lang het gebruikelijk is geweest i.v.m. de tienden en in de hele parochie van Simpelveld: het vertienden van de tiendlammeren en nog in het jaar 1584 vertiend door mij en door de herder van de pachter van de abdis, namelijk Leenardt Jordens. Zo worden de tiendlammeren gelijkelijk vertiend tussen Pasen en Pinksteren en op zijn laatst in de Pinksterdagen en volgens gebruik als hierna beschreven is. Op de eerste plaats kiest diegene van wie de tiendlammeren zijn, 4 lammeren uit en bij het vijfde heeft de tiendheffer de keus, maar tot elf blijft het tellen doorgaan en is men bij elf, dan neemt degene van wie de lammeren zijn, nog eens 4 lammeren eruit en het vijfde wordt vertiend, zoals gezegd. En wanneer enkele lammeren over blijven en niet tot het getal elf komen, dan begint men daarmee het komende jaar te tellen. Als bij het vertienden een persoon alleen betrokken wordt samen met degene die het schaap verzorgd heeft, dan wordt alleen de herder vertiend bij die tiende en verder niemand meer. Ook geeft men tienden van de ganzen, die ik de laatste keer ontvangen heb op de hof van de Sweijer van jonker Dederick Grijn in het jaar 1577. ook bij Lysken Tevis in de Broek. |
|
Nota. Geeff der hoff van Overhousen, Vlengendalhoff, Schouterten hoff tzo Bochultz unde Wossem hoff dat dryendrissichte lampt tzoe thienden. |
Opmerking. De hof van Overhuizen, de Vlengendaalhof, de Scholtissenhof in Bocholtz en de Wossemhof geven het 33e lam als tiende. |
|
Anno 1641 meo tempore ex terris arabilibus fuerunt facta prata vel horti arborum quos possident filii Dionisi Browers e regione enue lax. [?] |
[ander handschrift] In het jaar 1641 in mijn tijd werden uit akkerland weiden gemaakt of boomgaarden, die in het bezit waren van de zonen van Nys Brouwers uit het gebied van......[?] |
| |
Ga naar margenoot+Gebrouch unde gewoenten van oever veel jaeren in welliger maneren behoirlich is de lammer jaerlix te verthiendegen binnen der thienden van Simpelvelt tzoestaende onverdeilt tzwae deil der abtdissen van Valbenoiten oft haeren pachtenaer unde das ander deil den pastoir van Simpelvelt, unde is das gebrouch als hier nae volgt bevonden unde onderhalden anno 1554 bij den schepher genant Jacop Elzen van wegen zijns heerschaff joncker Baltus van den Haeff pachtenaer der abdissen. Desgelijcken bij Lenardt Pelsers tot anno 1569, wesende ouch schepher unde tziengenger, als ouch bij Leenardt Joerdens schepher des voirgenampte jonchers tot anno 1587 unde tsaemlich tziengangers. Alzoe werden dye thien lammeren jaerlix von jeder vertziendicht tuschen Paeschen unde Penxten unde te lenxten in de Penxtheiligen daegen unde bij naevolgende gebrouch. In dem eersten nempt den geenre dem de lammer bij voederung oft andersins aus gewentert zijn unde binnen der thienden voirseid gelampt, vier lammer vuer aus, des werdt een jonck weer lampt daer ingetrocken unde das vunffden daer nae heft der tzienganger den keur onder de anderen, aber das getzael volgt tot elleffen tzoe. Unde esser dan noch eenmael elleff lammer als dan nempt der geenre als voirgenampt dry lammer voir aus unde das vierden werdt vertziendicht. Unde was lammer das voirder in hauft bleiben unde nyet en kompt tzoe den getzael van elleffen, op dye selbigen hylt unde tzelt der tzhienganger des nakoemende jaers. Ouch vertzient men tzaemen dije lammer des heerschaffs oft proprietaris met dem selbigen dye ter helfet den selbigen gestalt zijnt sonder aenteschouwen dye lammer als pretenderen mochten dye kinderen, dienstknechten oft maechten. Dan de schephers op dye hoeffen als Vleggendaal, Oeverhousen, Bornhoff, Bongardt, Waelbroech, Vrienhoff, Swijerhoff, Souruthoff, Vroenhoff. Der lammer werden besonder vertziendich, voirder nyemants mier. |
Gebruiken en gewoonten van veel jaren her, op welke manier de lammeren jaarlijks vertiend behoren te worden binnen de tienden van Simpelveld, waarbij twee derde onverdeeld toekomt aan de abdis van Val Benoit of haar pachter en een derde aan de pastoor van Simpelveld. En het gebruik is aldus vast gesteld en gehanteerd in het jaar 1554 door de herder Jacob Elzen namens zijn meester jonker Baltus van den Hove als pachter van de abdis. Evenzo door Lenardt Pelsers tot het jaar 1569, ook schaapherder en tiendheffer, alsook door Leenardt Joerdens, schaapherder van de genoemde jonker tot het jaar 1587 en ook tiendheffer. Aldus worden de tiendlammeren jaarlijks door eenieder vertiend tussen Pasen en Pinksteren en op zijn laatst in de Pinksterdagen en naar gebruik als volgt: Op de eerste plaats neemt degene aan wie de lammeren door voedering of anderszins gewend zijn en die binnen het gebied van de genoemde tiende geboren zijn, 4 lammeren vooraf, dan wordt 1 jong lam daar bijgevoegd en na het vijfde heeft de tiendheffer de keuze onder de anderen, maar het tellen gaat door tot elf. En zijn er nog eens elf lammeren dan neemt dezelfde die bovengenoemd is, 3 lammeren vooraf en het vierde wordt vertiend. En de lammeren die verder over blijven en niet tot het getal elf reiken, daarop telt de tiendheffer het volgende jaar door. Ook vertiendt men de lammeren van een heer of eigenaar tezamen met die lammeren die voor de helft daar in de stal staan, zonder rekening te houden met die lammeren, die kinderen, knechten of meiden claimen. Dan de herders op de hoeven van Vlengendaal, Overhuizen, Bornhof, Bongard, Waalbroek, Vrienhof, Sweijerhof, Sourethhof en Vroenhof. Die lammeren worden apart vertiend, verder van niemand anders meer. |
Welliger proprietaris eynigen lammer voir des vertziendigen bij verkoupen oft andersins afhhendich macht, alsullycken lammer werden in das tzellen unde vertziendeghen ingetrocken unde mede getzalt allet sonder bedroch unde argelist. Anno 1602 den 30en may is das gebrouch als voirgementioneert geobserveert unde onderhalden in presentie Leenardt Munix borgreeff unde joncker Jan Haeften, Willem von Berg, halffrie op de pastorie, vuer mijnder persoenen als register halder. |
In het geval van de eigenaar, die enige lammeren voor het vertienden door verkoop of op een andere manier zoek maakt, worden die lammeren bij het tellen en vertienden betrokken en meegeteld zonder bedrog of kwade opzet. In het jaar 1602, de 30e mei, is het gebruik gevolgd zoals bovenvermeld en toegepast in aanwezigheid van Leenardt Munix, burggraaf en jonker Jan van den Hove en Willem van Berg, halfwin op de pastorie, namens mij als houder van het register. |
|
|