FF. 1r-1v.
Ga naar margenoot+Quantis laboribus, periculis, deligentia ac sumptibus contenta atque renovata in presenti registro collegerim, fratres atque successores in Christo charissimi, presens liber indicat. Ego constitutus anno septuagesimo primo die decimo sexto mensis augusti, a Reverendo Domino Johanne a Flemalia abbate nostri monasterii Bellireditus (cuius anima propitietur Deus) pastor indignus parochialis ecclesie in Sympelveldt. Nec registra aliqua predecessorum, sed debita proxima inveni. Quod et dolendum, vix etiam hominem cui fidem in hac re adhibere ausus eram. Imo, si que extiterant que nostra ardua concernebant, per sacellanos seu mercenarios post obitum nostrorum predecessorum ad manus subditorum secrete tradita erant. (Ut in posterum comperi.) Et hec ea de causa, quatenus nostra previlegia, iura, possessiones, cum in decimis tum in debitibus obfuscarentur. Quare ne simile posthac contingat, necessarium duxi presens registrum reservare in secretis seu camera cumputus abbatis sive conventus, ne posteriora priori us deteriora fiant. Studui enim, imprimis nobiles agnoscere, subitosque noscere in quibus nec honorem pastoribus, obedientiam ecclesiasticis, nec sinceritatem humanam, sed fucatam atque fraudulentam comperi. Quare sequens speculum pre oculis habeatis queso ac consulo. Ut ne nimia familiaritas vobis sit cum nobilibus. Quia nimia familiaritas parit contemptum. Nec nimis mansueti coram populo. Nam mansuetus ab hypocrita et duplici corde decipitur. Nemini fidas aut secreta tua reveles, nisi modum |
Met hoeveel moeite, risico's, nauwgezetheid en onkosten ik de bestaande en vernieuwde zaken in dit register heb bijeengebracht, dierbare broeders en opvolgers in Christus, staat in het voorliggende boek. Ik werd aangesteld in het jaar 1571 op de 16e van de maand augustus door de Eerwaarde heer Johannes van Flemalle, abt van ons klooster Beaurepart (wiens ziel God genadig moge zijn), als onwaardige pastoor van de parochiale kerk in Simpelveld. Ik trof geen registers aan van voorgangers, maar dringende schulden. Wat eveneens te betreuren is, er was ook nauwelijks een mens die ik in deze kwestie in vertrouwen durfde te nemen. Ja, zelfs als er [registers] bestonden die betrekking hadden op onze moeilijkheden, waren ze door kosters of knechten na de dood van onze voorgangers in het geheim doorgegeven in de handen van ondergeschikten (naar ik later vernomen heb). En hierdoor werden deze zaken verduisterd, te weten onze privileges, rechten en bezittingen, zowel wat betreft de tienden als de schulden. Daarom, om te voorkomen dat iets dergelijks later zal vóórkomen, heb ik het noodzakelijk gevonden het huidige register te bewaren in de kluis ofwel de rekeningenkamer van de abt of het convent, zodat niet het latere [bedrog] erger zal zijn dan het voorgaande. Ik heb getracht vooral de edelen te leren kennen; en snel kwam ik te weten in wie ik geen respect voor de pastoor, gehoorzaamheid aan geestelijken noch menselijke oprechtheid heb aangetroffen, maar valsheid en bedrieglijkheid. Daarom vraag ik u vervolgens en raad ik u aan een spiegel voor ogen te houden: Word niet te familiair met de edelen. Want te veel vertrouwelijkheid leidt tot minachting. En wees niet te zachtmoedig met het volk, want de zachtaardige wordt door de schijnheilige en de dubbelhartige bedrogen. Neem niemand in vertrouwen of onthul hem uw geheimen, tenzij een klein beetje, |
Ga naar margenoot+cum ipso sumpseris: quia seducent vos. Bona, iura pastoratus, et rem tuam custodi et observa. Quia scabini, nobiles, vulgus, ambiunt illa. Estote devoti in officio divino, strenui ad annunciandum verbum Dei, in veritate et iusticia et sanctitate. Casti in omni loco, quia mille occasions libidinose voluptatis circundabunt vos. Speculum vertutis, sobrij in mensa, largi in elimosina estote: Ut sit vita et mors vobis beata: Et pro me semper Dominum Jesum Christum orate....... |
omdat u door dezelfde persoon misbruikt wordt: want ze misleiden u. Goederen, rechten van de pastoor en uw eigen zaak, bewaak ze en houd ze in de gaten. Want de schepenen, de edelen en het gewone volk ontlopen ze. Wees vroom tijdens het goddelijk officie, actief bij het verkondigen van Gods woord, in waarheid, rechtvaardigheid en heiligheid. Wees zedig op ieder gebied, want duizend gelegenheden tot wellust zullen zich aan u voordoen. Wees een spiegel van deugdzaamheid, matig bij de maaltijd, ruimhartig met aalmoezen, opdat u in leven en dood gelukkig zult zijn: en bid steeds voor mij tot de Heer Jezus Christus. |
|
Dominus et frater Arnoldus Dydden. |
Heer en broeder Arnold Dydden. |
|
|