Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhertalenAanduiding – vermoedelijk van Ernst van Altena afkomstig – voor wat ook ‘intralinguale vertaling’ wordt genoemd (Lat. intra = binnen; lingua = taal), d.w.z. het herschrijven van een tekst in dezelfde taal, maar in een ander register-2 of een andere taalvariëteit (dialect, sociolect) ervan. Zo kunnen hertalingen gebeuren tussen de standaardtaal en een dialect (bijv. Kuifje vertaald in het Brussels dialect) of tussen de vaktaal van specialisten en een taal die voor leken begrijpelijk moet zijn (bijv. bijsluiters van medicijnen). Deze laatste toepassing wordt aangemoedigd in de bredere context van de ‘eenvoudige taal’ beweging, die ervoor ijvert om laaggeletterden en andere mensen met functionele beperkingen toegang te geven tot teksten en informatie, zodat ze maximaal kunnen deelnemen aan het cultureel en maatschappelijk leven. In de letterkunde slaat de term vooral op het ‘vertalen’ van oude teksten in een hedendaagse en dus meer begrijpelijke taal. Het moderniseren van de taal betreft niet alleen de spelling (dit gebeurt vaak stilzwijgend bij gewone edities van oudere werken), maar ook woordkeuze en grammatica. Dit gaat soms gepaard met het schrappen van zinnen of hele passages die elementen bevatten die men onoverzetbaar of niet langer betekenisvol acht. De praktijk van het hertalen is schering en inslag bij teksten uit de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Bekende hertalingen zijn Reinaert de Vos (1979) van Ernst van Altena, De abele spelen (1989) van Gerrit Komrij en Karel ende Elegast (1998) van Karel Eykman. Zeer productief was de neerlandicus en dichter Willem Wilmink met hertalingen van De reis van Sint Brandaan (1994), de Beatrijs (1995), De burggravin van Vergi (1997), Mariken van Nieumeghen en Elckerlyc (1998). Recenter hertaalde de mediëviste Ingrid Biesheuve verschillende Middelnederlandse ridderverhalen. Alom geprezen is Tonnus Oosterhoffs hertaling (2021) van de achttiende-eeuwse Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken. Maar ook literaire teksten uit een recenter verleden worden wel eens hertaald. In 2010 hertaalde (en verkortte) Gijsbert van Es Max Havelaar (1860) van Multatuli, en in 2019 publiceerde Michelle van Dijk een (volledige) hertaling van Van oude menschen, de dingen die voorbij gaan… (1906) van Louis Couperus. Dit gebeurde om de romans toegankelijker en aantrekkelijker te maken voor een breder en jonger publiek. Dergelijke ondernemingen, die o.m. hun nut kunnen bewijzen in de literatuurdidactiek, hebben veel voorstanders, maar anderen zien ze als een betreurenswaardig symptoom van culturele verschraling en verkleutering. De controversen hierover kaderen in bredere debatten over de waarde en functie van de literaire canon-1. Lit: Ernst van Altena, ‘Poëzie is amusement’ in Onze taal 38 (1969), p. 12-15 N. van der Sijs, ‘Ouders waren vroeger “vrienden”. Over de noodzaak van het hertalen van oude taalkundige teksten’ in Onze taal 69 (2000), 2-3, p. 74-76 M. Mathijsen, ‘Een knieval voor de luie lezer? Hertaling als enig redmiddel voor historische literatuur’ in Nederlandse letterkunde 8 (2003), 2, p. 116-129 T. van Strien en J. Koppenol, ‘Enig redmiddel? Nog eens over het uitgeven van historische literatuur’ in Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 120 (2004), 3, p. 247-257 Ph. Vermoortel, ‘Aan de barbaren de eindzege?’ in Werkwinkel 11 (2016), 1, p. 29-40 D. Delabastita, ‘“He shall signify from time to time”. Romeo and Juliet in modern English’ in Perspectives 25 (2017), p. 189-213.
|
|