Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdSylvia PlatheffectTerm afkomstig van de Amerikaanse psycholoog James C. Kaufman (2001), die bekend is om zijn onderzoek naar creativiteit. Hij duidde ermee op het causale ‘effect’ dat getalenteerde dichters gemiddeld meer dan anderen voorbestemd zijn tot problemen met hun mentale gezondheid. Kaufmans wetenschappelijk geïnspireerde analyse kan verbonden worden met traditionele pogingen om bepaalde kunstenaarstypes te onderscheiden, waaronder dat van de getormenteerde poètes maudits. In de Nederlandse letterkunde kan men hierbij denken aan Jotie ’t Hooft (1956-1977), een getalenteerd dichter wiens kort en turbulent leven eindigde met zelfdoding door een overdosis drugs. Kaufman nam bovendien aan dat de correlatie tussen poëtische creativiteit en mentale instabiliteit meer uitgesproken is bij vrouwen. Vandaar dat hij het effect noemde naar de befaamde Amerikaanse dichteres Sylvia Plath (1932-1963), die kampte met ernstige psychiatrische problemen en zichzelf uiteindelijk het leven benam. Dichteressen zouden aldus meer psychologische en emotionele stoornissen ervaren dan hun mannelijke tegenhangers, en overigens ook meer dan vrouwen die actief zijn in andere literaire genres, of die bekendheid verwierven in niet-literaire rollen. Kaufman (2017) keek later met een kritische blik terug op zijn eerdere stellingen, maar het idee van het Sylvia Platheffect was inmiddels zonder de passende nuances een eigen leven gaan leiden in de media en populaire cultuur, soms met ongewenste gevolgen (bijv. het romantiseren en cultiveren van mentaal lijden, het bevestigen van genderstereotypen over de neurotische aanleg van vrouwen). Lit: J.C. Kaufman, ‘The Sylvia Plath effect: Mental illness in eminent creative writers’ in The journal of creative behavior 35 (2001), p. 37-50 J.C. Kaufman, ‘From the Sylvia Plath effect to social justice: Moving forward with creativity’ in Europe’s journal of psychology 13 (2017), p. 173-177.
|
|