Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdklassieke oudheidMet de term klassieke oudheid bedoelt men een periode (periodisering) in de Westerse geschiedenis vanaf ongeveer 600 v. Chr. tot ca. 500 n. Chr. Het begin valt samen met een hoge culturele bloei in Griekenland en Rome (filosofie, literatuur, theater, beeldhouwkunst, geschiedschrijving, architectuur, recht, enz.). Als eindpunt wordt gewoonlijk het jaar 476 vooruitgeschoven, namelijk de val van het West-Romeinse Rijk, dat meteen een andere periode, de (vroege) middeleeuwen, inleidde. Deze periode is heel belangrijk geweest voor het Westerse denken in het algemeen en speciaal ook voor de literaire cultuur. Latere stromingen zoals de Renaissance en het Classicisme hebben er zich rechtstreeks op geïnspireerd, maar ook in andere periodes is de doorwerking van de klassieke oudheid niet te overschatten. De studie van die periode en haar doorwerking wordt behartigd aan de departementen 'klassieke studies' van vele universiteiten en vindt in het Nederlandse taalgebied zijn weerslag in het populairwetenschappelijke tijdschrift Hermeneus (1928-) van het Nederlands Klassiek Verbond. Lit: F.G. Naerebout & H.W. Singor, De oudheid. Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis (1995) N. Spivey & M. Squire, Panorama van de klassieke wereld (2005) R. Veenman, De klassieke traditie in de Lage Landen (2009).
|
|