Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvoorspelToneelstuk(je) dat de inleiding vormt op een groter drama, maar daarvan losser staat dan een proloog of expositie. Het voorspel is van deze drie de meest zelfstandige vorm. In sommige gevallen is het voorspel bedoeld om de thematiek, de omstandigheden, het milieu of de sfeer te introduceren van het drama waaraan het vooraf gaat. De omvang van een voorspel kan sterk verschillen, maar meestal omvat het niet meer dan een enkele scène-1. Soms kan het echter uitdijen tot een bijna zelfstandig drama: vgl. F. Schillers Wallensteins Lager als voorspel bij Die Piccolomini en Wallensteins Tod (1798-1799). Hoofts ‘Voor-reden’ bij zijn Warenar (1617) kan beschouwd worden als een voorspel waarin Miltheydt en Giericheydt de thematiek van het blijspel introduceren, terwijl ze in het blijspel zelf vervolgens niet meer voorkomen. Later schreef bijv. G. Hermans met Joas: een kerst- en driekoningenspel (1908) en ook daar is een voorspel bij. Lit: C.G.N. de Vooys, ‘Een oorspronkelijk voorspel bij een zeventiende-eeuwse klucht’ in Tijdschrift Nederlandse taal- en letterkunde 67 (1950) 4, p. 264-270.
|
|