Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdoorlogsliteratuurAlle literatuur die de oorlog als voornaamste onderwerp heeft, maar doorgaans is de term van toepassing op literatuur van en over de beide laatste wereldoorlogen. Het verschil met oudere literatuur over oorlogen, zoals de ridderepiek met zijn krijgshandelingen, of het oorlogsepos bij uitstek, Homerus' Ilias, zit vooral in de beschrijving van de held of de heroïek van de veldslagen, waarin dapperheid, kameraadschap, trouw en zelfopoffering de centrale thema's waren. Helden hebben doorgaans plaatsgemaakt voor antihelden, voor de zinloosheid van de oorlog, voor haar slachtoffers en hun trauma's, en waar dat niet het geval was, werd dat ontmaskerd als ‘mannenfantasie’ (Theweleit). Beroemde oorlogsliteratuur van in of na de Eerste Wereldoorlog is o.m. Ernest Hemingway's A farewell to arms (1929), E.M. Remarque's Im Westen nichts Neues (1929) en de poëzie van de ‘war poets’ in 1914 & Other Poems. België, dat in tegenstelling tot Nederland wel bij de Eerste Wereldoorlog betrokken was, heeft veel oorlogsliteratuur als gevolg daarvan: Daan Boens' Van glorie en lijden (1917), Aug. van Cauwelaerts Liederen van droom en daad (1918), Ernest Claes' Oorlogsnovellen (1919) en F. de Pillecijns De rit (1927). Pas laat verscheen het oorlogsdagboek 1914-1918 van Virginie Loveling In oorlogsnood (ed. Stynen & Van Peteghem, 1999). Na de Tweede Wereldoorlog beleefde de oorlogsliteratuur een nieuwe hausse. Er dient in dit verband onderscheid gemaakt te worden tussen clandestiene literatuur, verzetsliteratuur of illegale literatuur en oorlogsliteratuur. Clandestiene of illegale literatuur hoeft niet per se de oorlog tot onderwerp te hebben, terwijl verzetsliteratuur steeds tegen de onderdrukker gericht is. De meeste oorlogsliteratuur verscheen na de oorlog. Bekende voorbeelden van na 1945 zijn L.P. Boons Mijn kleine oorlog (1946), Piet van Akens Alleen de doden ontkomen (1947), Marga Minco's Het bittere kruid (1957), S. Vestdijks Bevrijdingsfeest (1958) en W.F. Hermans' De donkere kamer van Damocles (1958). Er werd tijdens en na de oorlog ook oorlogspoëzie gepubliceerd, o.m. van Maurits Mok, Ed Hoornik en J.C. Bloem. Lit: J. Vic, La littérature de guerre, 2 dln (1923-1924) C.B. Falls, War books (1930; nieuwe uitgave 1989) ‘Nationale snipperdag’, bijzonder nummer van Critisch Bulletin 21 (1954) B. Bergonzi, Heroes twilight: a study of the literature of the great war (19802) K. Theweleit, Männerphantasien, 2 dln (19802) J. Stallworthy, The Oxford book of war poetry (1984) M. Paris, The novels of World War two: an annotated bibliography of World War two fiction (1990) J. Limon, Writing after war: American war fiction from realism to postmodernism (1994) C. Savage Brosman, Visions of war in France: fiction, art, ideology (1999) G. Buelens, Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog (2008) M. Schöning, Versprengte Gemeinschaft: Kriegsroman und intellektuelle Mobilmachung in Deutschland 1914-1933 (2009) R. Fuller, From battlefields rising. How the Civil War transformed American literature (2011) L. Jensen & N. Geerdink (red.), Oorlogsliteratuur in de vroegmoderne tijd. Vorm, identiteit en herinnering (2013) M. de Smedt (red.), Oorlogsdagboeken, themanummer van Verslagen & Mededelingen van de Kantl (2014) N. Bianchi & T. Garfitt (red.), Writing the Great War / Comment écrire la Grande Guerre? Francophone and Anglophone Poetics / Poétiques francophones et anglophones (2017) A. Kelly, Commemorative modernisms: Women writers, death and the First World War (2020).
|