Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermddirecte redeLetterlijke weergave van de woorden of gedachten van een personage (in tegenstelling tot de indirecte rede), meestal voorafgegaan door zinsdelen van het type ‘hij zei’ of ‘zij dacht’, dan wel gevolgd door ‘zei hij’ of ‘dacht zij’ (verbum dicendi / verbum sentiendi). Het zinsdeel dat in de directe rede staat, wordt doorgaans omsloten door aanhalingstekens, maar kan in druk ook wel aangegeven worden door isolering van de regel, een voorafgaand liggend streepje of enkele spaties dan wel combinaties daarvan. In de zin: ‘-- O, die stem van Steyn! siste mama Ottilie tussen de tanden’, staat het gedeelte vóór ‘siste’ in de directe rede. De directe rede is vergelijkbaar met het citaat. Een tussenvorm van directe rede en indirecte rede noemt men de vrije indirecte rede. Lit: B. Jagt, ‘Funktie en punctuatie van de direkte rede’ in Levende talen (1971), p. 259-263 E. Lämmert, Bauformen des Erzählens (19756;19838), p. 202-242 J. van Luxemburg e.a., Inleiding in de literatuurwetenschap (1981; 19927), p. 129-138 J. Luif, ‘Zijn zinnen in de directe rede bijzinnen?’ in J.B. den Besten e.a. (red.), Vragende wijs: vragen over tekst, taal en taalgeschiedenis (1990), p. 114-121 E. Louviot, Direct speech in Beowulf and other Old English narrative poems (2016) E. Knowles, 'And I quote...' A history of using other people's words (2018).
|