Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvierdewand-fictieTerm uit de dramatheorie waarmee het verschijnsel wordt aangeduid dat op het toneel de illusie wordt gewekt dat er gespeeld wordt in een ruimte met vier wanden waarvan er één is weggelaten aan de kant van het publiek en waarbij de acteurs zich gedragen alsof er geen publiek aanwezig is bij hun handelingen. Daarmee suggereren de acteurs dat de gebeurtenissen op het toneel ‘werkelijkheid’ zijn en dan ook zo dienen te worden opgevat (willing suspension of disbelief). Het feit dat deze fictie zo nu en dan opzettelijk wordt doorbroken, bijv. in een terzijde, een monoloog ad spectatores of programmatisch zoals in het episch drama, laat zien dat de vierdewand-fictie wel degelijk werkt, omdat dit soort doorbrekingen door het publiek ook zo worden ervaren. Al in de Griekse komedie wordt met deze dramatische illusie gespeeld door het gebruik van de parabasis waarin de goden worden toegezongen of het publiek wordt toegesproken. Lit: H. van den Bergh, ‘Genre-indelingen’ in Teksten voor toeschouwers (1979), p. 18-21 R. Laermans, ‘Waarheid als illusie: over de vierde wand in het theater’(www.dewitteraaf.be, 2011).
|
|