Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtautologieEtym: Gr. tauto-legein = hetzelfde zeggen < autos = hetzelfde; logos = woord. Stijlfiguur, door sommigen als voorbeeld van de perifrase aangemerkt, waarbij een begrip tweemaal volledig wordt uitgedrukt (bijv. enkel en alleen, heer en meester). Deze vorm van redundant taalgebruik is verwant aan het pleonasme. Tautologieën komen wel eens voort uit slordigheid, maar soms uit stilistische overwegingen, nl. als een doelbewust middel om sfeer op te roepen of om nadruk te leggen. Twee voorbeelden: Laat alles zijn Hij sprak en zeide Tautologieën kunnen ook dienst doen omwille van het metrum (metri causa) of als stoplappen vereist worden door rijmdwang. Zie ook doublet-3. Lit: J.W. Muller, ‘Over tautologiën in het Nederlands’ in Mélanges de philologie offerts à J.J. Salverda de Grave (1931), p. 218-232 E. Buyssens, 'Tautologies' in La linguistique 6 (1970), 2, p. 37-45 J. Rey-Debove, ‘Le sens de la tautologie’ in Le français moderne (1978), p. 318-332 M. Frédéric, ‘La tautologie dans le langage naturel’ in Travaux de linguistique et de littérature (1981), p. 313-326 E. Elffers, 'Vast en zeker' in H. den Besten, E. Elffers & J. Luif (red.), Samengevoegde woorden (2000), p. 87-99 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 9 (2009), kol. 452-456.
|
|