Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpersiflageEtym: Fr. siffler < Lat. sifilare = sissen, (uit)fluiten. Spottende nabootsing van een bestaande, meestal bekende en gewaardeerde tekst, of van een bepaald teksttype of genre. In het eerste geval is de persiflage een parodie; in het tweede geval spreken we ook van burleske (burleske literatuur) of pastiche-2. Een persiflage is vaak een aanwijzing voor het feit dat een bepaalde stijl, literatuuropvatting of stroming achterhaald is. Een voorbeeld van een persiflage is Dieuwertje Diekema (1943) van Kees Stip, waarin J.W.F. Werumeus Bunings Maria Lécina (1932) wordt gepersifleerd. En zo persifleerde eerder G. van de Linde het heldendicht (epos) in zijn onder ‘epische poëzy’ opgenomen ‘Proeve van dichterlijke vlucht’ (De gedichten van den schoolmeester, ed. T. van Deel en M. Mathijsen, 1975, p. 3-14). Lit: P. de Wispelaere, 'Humor en persiflage als engagement' in D. Cartens (red.), Over Ward Ruyslinck, beschouwingen en interviews (1982), p. 82-84 E. Bourguinat, Le siècle du persiflage 1734-1789 (1998) P. Chartier, Théorie du persiflage (2005).
|