Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (4,93 MB)

Lexicon van de retorica (1,60 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,58 MB)

Lexicon van literaire genres (13,26 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,36 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,33 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon

Vorige Volgende

oratorium

Etym: Lat.  bidplaats.

Term uit de literaire en muzikale genreleer voor een ernstig feestelijk zangwerk zonder duidelijke liturgische bestemming. Het genre ontleent zijn naam aan de plaats waar Filippo Neri (1515-1595), stichter van de Congregatie der Oratorianen, dergelijke werken liet uitvoeren.

Het oratorium bestaat uit koorgedeelten, meestal dramatisch, meer lyrische sologedeelten (aria’s, duetten), en recitatieven, veelal episch-verhalend. Het oratorium kwam tot ontwikkeling in de 17de eeuw, de bloeitijd van de cantate, waarmee het oratorium nauw verwant is. Het verschilt ervan doordat het oratorium van oorsprong een geestelijk (maar niet voor de kerkelijke eredienst bedoeld) karakter heeft, meer epiek en dramatiek bevat, en groter van omvang is. Er is echter nogal wat discussie over de terminologie. Zo is het niet ongebruikelijk om J.S. Bachs Weihnachtsoratorium een cyclus van cantates te noemen, evenals het oratorium De Jaargetijden (vertaling J. Kinker, 1803) van J. Haydn, omdat ze, in tegenstelling tot het oratorium, niet ononderbroken voortgaan.

Wat de Nederlandstalige oratoriumteksten betreft valt het op dat het genre vooral in Zuid-Nederland gebloeid heeft. Men denke aan St. Franciscus (1888), gecomponeerd door E. Tinel op tekst van L. de Koninck, of aan De Rhijn (1889) van J. de Geyter op muziek van P. Benoit. Maar geheel onbetuigd liet het Noorden zich nu ook weer niet, getuige het veel geroemde oratorium Apocalyps (1948), op bijbelteksten en met muziek van H. Badings. Het oratorium is verwant aan zangspel en opera, maar verschilt ervan doordat het normaal niet scenisch wordt opgevoerd en dus geen muziekdrama is.

Lit: E.W. Schallenberg, Uit de geschiedenis van het oratorium (1951) • G. Marsenkeil, Das Oratorium (1970) • H.E. Smither, A History of the oratorio, 3 dln. (1977-1987) • N. Labelle, L’oratorio (1983) • J. de Wilde, ‘“Lucifer fera le tour du monde”: Peter Benoit en de muziekkritiek’ in Fresco: Cultureel Jaarboek Klara (2001), p. 54-70 • D.W. Rooke, Handel's Israelite oratorio libretti. Sacred drama and biblical exegesis (2012).

oratorisch ordo artificialis

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Zangteksten en poëzie over muziek

Vorige Volgende