Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdsociale literatuurLiteratuur die inhoudelijk bepaald wordt door het feit dat er een beschrijving in wordt gegeven van de levensomstandigheden en problemen van de minder bedeelde klassen van de samenleving met de bedoeling aandacht te vragen voor die bevolkingsgroepen om verbetering te brengen in hun positie (engagement). Doorgaans spreekt men van sociale literatuur wanneer er geen duidelijk politiek (socialistisch, communistisch of liberaal) standpunt in wordt ingenomen. Dat maakt het begrip sociale literatuur minder tijdgebonden waardoor men van dit soort literatuur dan ook in de gehele literatuurgeschiedenis voorbeelden kan aanwijzen. Bovendien komt sociale literatuur in allerlei vormen voor, zowel in poëzie (vgl. sociaal lied), in proza als in drama. Niettemin kan men in de 19de eeuw, met de opkomst van het fabrieksproletariaat en de verpaupering in de grote steden, een sterke toename van dit type literatuur constateren. Zo wordt het werk van Charles Dickens tot de sociale literatuur gerekend en in het Nederlandse taalgebied dat van J.J. Cremer met Anna Rooze (3 dln, 1868) en de Betuwsche novellen (2 dln, 1856), maar vooral zijn voordracht Fabriekskinderen (1863). Ook een novelle als Blaauwbes, Blaauwbes! (1845) van E.J. Potgieter kan als voorbeeld gelden. Voor deze 19de eeuwse literatuur zijn echter de aanduidingen poëtisch realisme of idealistisch realisme (realisme-1) gangbaar geworden. Met de opkomst van het marxisme en het socialisme ontstaat steeds nadrukkelijker een situatie waarin auteurs ook politiek stelling gaan nemen. Dat leidt ertoe dat men het werk van veel marxistisch georiënteerde auteurs eerder zal gaan aanduiden met de term socialistisch realisme, terwijl het werk van arbeiders zelf proletarische literatuur genoemd wordt. Lit: K. Grafert, Die soziale Frage in Literatur und Kunst des 19. Jahrhunderts, 2 dln (1973) M. Onkhow, ‘Sociale belangstelling in de Vlaamse letterkunde 1848-1885’ in J. Dhondt (red.), Geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging in België (1960-1968), p. 151-168.
|