Algemeen letterkundig lexicon

Spenseriaanse stanza

Dichtvorm verwant aan de stanza, voor het eerst toegepast door Edmund Spenser in The faerie queene (1590). De strofe bestaat uit negen regels: de eerste acht vijfjambisch (jambe), de laatste regel zesjambisch. Het rijmschema is ababbcbcc.

Een van de zeldzame voorbeelden in de Nederlandse letterkunde is de Spenseriaanse stanza van W. Kloos toegepast in zijn, uit twintig strofen bestaande, gedicht ‘Dieper levensinkijk’, waarvan de slotstrofe luidt:

Alles scheen weg te zullen vagen, wat
Ons leven was naast Liefde en Kunst. O, Ware,
Ja, kalm-waar-Groote, Leven-mijn, Gij Schat,
Om 't diep-in-Schoone van Uw Zielzijn, Klare,
Die voelend zaagt àl dingen als zij waren....
Laat mij U wijden - 'k heb niet veel - dit kleen
Geschenk - het is mijns levens beste - en varen
We dan weer verder, zooals steeds, getwêen
Naar 't blijde scheemren, hoop ik, verrer Toekomst heen.
(K.H. de Raaf, Willem Kloos, 1934, p. 268)

Spenseriaans sonnet

speurdersroman zie detectiveroman