Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdskaldEtym: Oudnoors: zegger. Germaanse hofdichter of hofzanger, wiens functie zich het beste laat vergelijken met de Keltische bard. De Noord-Germaanse (IJsland, Scandinavië) benaming is ‘skald’, de Zuid-Germaanse ‘skop’. De skald verheerlijkte de heldendaden van zijn vorst. Later werden ook andere helden en heiligen bezongen. De skalden opereerden tussen de 9de en de 14de eeuw. Hun poëzie is ingewikkeld en maakt gebruik van kunstige, omschrijvende beeldspraak (kenning), van archaïserende taal (heiti) en van complexe versbouw met staf- en binnenrijmen. Zie ook Edda.
Beroemde IJslandse skald: Egill Skallagrímsson. [bron: A.G.H. Bachrach e.a.(red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 10 (19842), p. 321].
Lit: J. de Vries, ‘Oudgermaanse letterkunde’ in F. de Backer e.a. (red.), Algemene literatuurgeschiedenis, dl. 2 (z.j.), p. 3-42 R. Poole (red.), Skaldsagas: text, vocation, and desire in the Icelandic sagas of poets (2001) K. von See, Skalden: Isländische Dichter des Mittelalters (20112).
|