Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdoogrijmTerm uit de versleer ter aanduiding van een typografisch verschijnsel, ook wel visueel rijm genoemd, waarvan de naam ten onrechte de indruk wekt dat het noodzakelijk iets met klank of rijm te maken heeft. Het ontleent zijn naam aan de omstandigheid dat het in dezelfde situaties optreedt als eindrijm. Wat herhaald wordt, is niet de klank, maar zijn de lettertekens. Het komt voornamelijk voor in de Engelstalige literatuur. Vandaar de ook in Nederland veel gebruikte term ‘eye-rhyme’. Kees Stip maakt van dit fenomeen gebruik in zijn gedicht ‘Op een grasmus’: Te Rotterdam begon een grasmus Er zijn oudere teksten met vormen van oogrijm die destijds vormen van eindrijm zijn geweest, in het Duits ook wel ‘historischer Reim’ genoemd (historisch rijm), zoals bijv. in: Wilhelmus van Nassouwe De combinatie ‘o+e’ kon in de 16de eeuw de oe-klank vertegenwoordigen, maar de ‘e’ kon ook als verlengklinker fungeren voor de eraan voorafgaande klinker. In dit geval kon men dus ‘doet’ schrijven en ‘doot’ uitspreken.
|
|