Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdapokoinouEtym: Gr. koinos = gemeenschappelijk. Term uit de stijlleer ter aanduiding van een ongrammaticale, vaak samengestelde zin die gekenmerkt wordt door het feit dat één element dienst doet als bestanddeel van twee zinsdelen of zinnen. Dit verschijnsel, dat in middeleeuwse teksten en in de omgangstaal relatief vaak voorkomt, wordt door de normatieve stijlleer als een fout tegen logica en zinsorde veroordeeld, maar dichters (o. m. de Vijftigers) maken er soms dankbaar gebruik van met het oog op een gecondenseerde, ontregelende en polyinterpretabele wijze van zeggen. In het gedicht ‘Oorlog & oorlog’ van Lucebert vervult de tweede regel grammaticaal een dubbelfunctie ten opzichte van de eerste en de derde regel: zij komen glanzend overgevlogen De apokoinou is verwant aan de anakoloet en aan het zeugma. Lit: M.J.G. de Jong, ‘Beeldspraak en apokoinou bij Lucebert’ in Van Bilderdijk tot Lucebert. Tekst en context van Nederlandse gedichten (1967), p.128-146 P. de Vroomen, ‘Drie vragen over apokoinou-constructies’ in De nieuwe taalgids 64 (1971), p. 421-427 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 1 (1992), kol. 792-795.
|
|