Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdstroomdichtEen lofdicht op een rivier, alsmede op de aan die rivier liggende steden, dorpen en buitenplaatsen. Temidden van allegorische passages en historische uitweidingen bevolken tal van mythologische stroomgoden en waternimfen het stroomdicht, dat vooral populair was in Europa in de 17de en 18de eeuw. Grondlegger van het genre zou Ausonius (310-395) geweest zijn, met zijn Mosella (Moezel). De bekendste stroomdichten zijn De Roemster van den Aemstel (1627) van Matthijs van Velden, De Rynstroom (1629 of 1630) van J. van den Vondel, De Ystroom (1671) van J. Antonides van der Goes, IJselstroom, de roem der Overysselsteeden (1693) van Jan Norel, De Rottestroom (1750) van Dirk Smits, De Amstelstroom (1755) van N.S. van Winter en als laat specimen De Maasstroom (1842) van Abraham des Amorie van der Hoeven. Lit: J. Ruland, ‘Vondels Rijnstroom. Elemente zu einer Topik des Rheinlobs’ in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkuknde 74 (1956), p. 151-188 Ausonius, Mosella. Lied van de Moezel (Vertaling P. Lateur, 20152; 2009).
|
|