Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdstandensatire(Laat)middeleeuwse satire waarin de specifieke zonden van de verschillende standen op de korrel worden genomen. De standensatire of standenrevue hekelt de gebreken der standen bij het uitoefenen van de hun opgelegde taak en de wijze waarop ze hun specifieke positie in de maatschappij misbruiken ten koste van de andere standen, bijv. machtsmisbruik door de adel of simonie door de geestelijkheid. Meestal is de standensatire een klacht tegen de tijdgeest; als de standen zich zo blijven gedragen zal de wereld ten onder gaan. De kritiek kon op verschillende manieren worden verpakt: hekelend zoals Willem van Hildegaersberchs Van mer (ed. Bisschop & Verwijs, Gedichten van Willem van Hildegaersberch, 19812, p. 40-42), ironisch zoals in het Doctrinael des tijts (ed. Schuyt, 1946), via schijnpelgrimages zoals in Van dat Luye leckerlant en soortgelijke gedichten uit de 16de-eeuwse bundel Veelderhande geneuchlijcke dichten, tafelspelen ende refereynen (ed. Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1971), in het kader van de vanitas zoals in Anthonis de Rooveres Vander mollenfeeste (ed. Mak, 1955, p. 294-299), of binnen de vastelavondviering, zoals in Jacob van Oestvorens De Blauwe Schuit (ed. H. Pleij, 1979). Lit: H. Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen (19832; reprint 2009), p. 127-186.
|
|