Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdNil volentibus arduumEtym: Lat. niets is moeilijk voor hen die willen. Nil volentibus arduum, kortweg Nil, is het eerste Nederlandse dichtgenootschap, opgericht te Amsterdam in 1669, ‘na het voorbeeld van de Italiaansche en Fransche Akademien [...] tot voortzettinge van onse Taal en Dichtkunst’, zoals in het privilegie voorin alle uitgaven van Nil na 1677 vermeld staat. De kunstopvattingen van de leden van Nil zijn van grote invloed geweest op het toneel (classicistisch drama) en de literatuur van eind-17de en van de 18de eeuw. De aanleiding tot de oprichting moet gezocht worden in onenigheid over toneelopvattingen tussen Jan Vos en Lodewijk Meijer, welke laatste in 1669 uit het bestuur van de Schouwburg werd verwijderd. Samen met o.a. Andries Pels en Johannes Bouwmeester richtte Meijer toen Nil op. De theorie van Pels richtte zich vooral op het toneel waarvoor hij het Frans-classicisme ten voorbeeld stelde in Q. Horatius Flaccus dichtkunst, op onze tijden en zeden gepast (1677; ed. Schenkeveld-Van der Dussen 1973) en Gebruik én misbruik des tooneels (1681). Het Naauwkeurig onderwys in de tooneel-poëzy (pas in 1765 gedrukt) was een gezamenlijk project van de leden van het genootschap, waarin vooral Vondels tragedies als voorbeeld dienden en van commentaar werden voorzien. Tal van stukken werden vooral uit het Frans vertaald en soms grondig bewerkt volgens de inzichten van Nil, o.a. De gelyke twelingen (ed. Beenen en Harmsen, 1985). Door toedoen van Nil heeft zich enerzijds de literaire kritiek ontwikkeld (er moest voortdurend geschaafd en betutteld worden), maar anderzijds heeft de streng-normatieve en mechanische opvatting van poëzie (niets was immers moeilijk voor hen die wilden!), die door alle andere dichtgenootschappen werd overgenomen, tot ver in de 18de eeuw als een keurslijf gewerkt. De directe invloed van Nil werd al na de dood van Meijer en Pels in 1681 minder, hoewel het genootschap in 1713 nog bestond. Daarvoor hadden zich felle polemieken afgespeeld tussen voor- en tegenstanders, de zogenaamde Poëtenoorlog, een strijd die deels te maken heeft met de voorkeur voor de leer van Spinoza van de leiders van Nil. J. Antonides van der Goes, eerst een medestander, leverde een felle satire op Nil: Marsyas (1677-78), evenals Govert Bidloo in zijn De muitery en nederlaag van Midas (1685).
De schaakingen (1763), blijspel van het Konstgenootschap Nil Volentibus Arduum. [bron: B.P.M. Dongelmans, Nil Volentibus Arduum: documenten en bronnen (1982), p. 405].
Lit: A. Bossers, ‘Nil volentibus arduum en Vondel’ in Spektator 8 (1978-1979), p. 95-103 B.P.M. Dongelmans, Nil Volentibus Arduum: documenten en bronnen; een uitgave van Balthazar Huydecopers aantekeningen uit de originele notulen van het genootschap (1982) T. Harmsen, Onderwys in de tooneel-poëzy; de opvattingen over toneel van het Kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum (1989).
|
|