Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmembra disiectaEtym: Lat. verstrooide brokstukken. Term uit de codicologie voor her en der verspreide fragmenten van handschriften (codex). Behalve losse bladen die na de middeleeuwen als omslag dienst deden (Aiol, Leiden UB, hs. BPL 1049) betreft het vaak ook tot stroken versneden bladen die als hartstrookje (Karel ende Elegast, Gent UB hs. 896-a) of als versteviging van de boekband gebruikt werden (maculatuur). Met name de Karelepiek is in membra disiecta overgeleverd. De codicoloog kan aan de hand van eigennamen trachten de tekst te identificeren; hij kan op basis van vergelijking van schrift, taal en lay-out het fragment proberen te relateren aan andere membra disiecta en aldus het boek reconstrueren waarvan ze oorspronkelijk deel uitmaakten. Een voorbeeld van dergelijk onderzoek is: J.A.A.M. Biemans, ‘Middelnederlandse fragmenten in de Stadsbibliotheek van Trier’ in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 100 (1984), p. 129-150, 191-200, waarin wordt aangetoond dat zich membra disiecta van de Spiegel historiael in bibliotheken te Frankfurt am Main, Chicago, Berlijn, Rotterdam, Trier en Göttingen bevinden, die behoord hebben tot één en dezelfde codex.
Membra disiecta uit het oudst bekende Renaut-handschrift. [bron: D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld (1995), p. 22].
Lit: W. de Vreese, ‘De verstrooiing onzer handschriften en oude boeken over den aardbodem (1931)’ in Id., Over handschriften en handschriftenkunde (1962), p. 116-138 J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (19722), p. 1-16.
|
|