Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdimprimaturEtym: Lat. het worde gedrukt. Latijnse formule op de verso-zijde van het titelblad, soms ook achterin, waarmee door de rooms-katholieke censor (censuur) wordt aangegeven dat een door een katholiek auteur geschreven boek gedrukt en verspreid (evulgetur) mag worden of dat er geen bezwaren zijn (nihil obstat). De katholieke (preventieve) censuur van boeken is geregeld in de Codex juris canonici (1385), waarin werd vastgelegd dat alle Bijbeluitgaven en -commentaren, gebedenboeken en theologische geschriften moesten worden voorgelegd aan de censor van het desbetreffende diocees. De formule bestaat uit ‘imprimatur’, ‘evulgetur’ of ‘nihil obstat’ gevolgd door een of meer plaatsnamen, data en namen van censoren en/of andere kerkelijke-overheidsdienaren. Soms wordt het imprimatur gecombineerd met één of meer van de andere mogelijke formules: evulgetur, nihil obstat of approbatur (goedgekeurd). Het verlenen van het imprimatur, evulgetur of nihil obstat betekent alleen maar dat er geen dwalingen tegen de katholieke moraal of leer in het desbetreffende werk voorkomen; een volledige instemming met de inhoud van een boek wordt slechts verleend via het approbatur. Zo heeft bijv. een biografische brochure van J. Mahieu, Onze gelukzalige Jan van Ruusbroec in de serie Geloofsonderricht-Canisiusblad, achterin: ‘Imprimatur Brugis, 12 Maii 1932. Henricus, Episc. Brugen’. De biografie Het leven van Guido Gezelle door Aloïs Walgrave, een uitgave van de Wereldbibliotheek, heeft: ‘Imprimatur: Mechliniae, 6 Augusti 1923. J. Thijs, Can., Lib. cens.’ Een uitgave waarin alle drie de formules zijn afgedrukt is pater B. Kruitwagens Laat-Middeleeuwsche paleografica, paleotypica, liturgica, kalendalia, grammaticalia (1942).
Voorbeeld van een imprimatus en een nihil obstat op het titelblad van een door de kerkelijke overheid goedgekeurd boek. [bron: Wikipedia].
Lit: B.Th. Stoverinck, De Index en de boekencensuur in de Roomsch-Katholieke kerk (1920) M. Custers, Kerkelijke boekenwetgeving (1960) H.A. Enno van Gelder, Getemperde vrijheid (1972).
|
|