Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhiërogliefenEtym: Gr. hieroglufika (grammata) = hiërogliefen(schrift), van hiëros = heilig, glufein = inkerven. Term uit de schriftgeschiedenis voor het schrift van de Egyptenaren uit de periode van ongeveer 3000 v. Chr. tot ongeveer 400 n. Chr. Er bestonden twee varianten naast elkaar: het hiëratisch als netschrift en het demotisch als gebruiksschrift. Vanaf de 3de eeuw n. Chr. werd het Egyptisch met Griekse lettertekens geschreven: als zodanig leeft het nog steeds voort als de liturgische taal, het koptisch, in de koptische kerk. Pas door de vondst van de Steen van Rosette konden de hiërogliefen in 1822 door Champollion ontcijferd worden. Juist doordat de hiërogliefen niet begrepen konden worden, is er vanaf de tijd van humanisme en renaissance veel belangstelling geweest voor deze ‘heilige beeldtekens’. Met name het neoplatonisme veronderstelde dat de oerwijsheid via de hiërogliefen werd geopenbaard. Eind 15de eeuw verscheen de eerste druk van de hiëroglifische liefdesroman Hypnerotomachia Poliphili en begin 16de eeuw die van het 4de- of 5de-eeuwse handschrift van de Hieroglyphica van Horapollo. Beide publicaties hebben ertoe bijgedragen dat de hiërogliefenduiding vervolgens doordrong in de emblematiek (emblema), zowel formeel (door incorporatie van figuren) als inhoudelijk door het raadselkarakter (hermetisme). Ook in de Nederlandse literatuur is invloed van de hiërogliefen te bespeuren, vanaf Jan van der Noot (diens Olympia-epen vormen een imitatio van de Poliphili), via Karel van Mander (die in zijn Het schilder-boeck expliciet naar de hiërogliefen verwijst) tot H.K. Poot (in zijn Het groot natuur- en zedekundigh werelttoneel) en het Lexicon hieroglyphicum sacro-profanum van Martinus Koning uit 1722-1727.
Hiërogliefen op de mummiekist van Peftjauneith (650 voor Christus). [bron: K.F. Treebus, Tekstwijzer (19884), p. 16].
Lit: L. Volkmann, Bilderschriften der Renaissance. Hieroglyphik und Emblematik in ihren Beziehungen und Fortwirkungen (1923; reprint 1969) K. Porteman, Inleiding tot de Nederlandse emblemataliteratuur (1977), p. 19-24, 172 K.Th. Zauzich, Hiërogliefen lezen (19976) B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (19882).
|
|