Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhistorische romanSubgenre van de roman, waarvan het hoofdbestanddeel van de stof ontleend is aan een periode die voor de auteur ervan tot het verleden behoort. Op basis van de verhouding tussen feit en fictie kan men verschillende niveaus van historiciteit onderscheiden: (a) de auteur verwerkt vaststaande gegevens; (b) de auteur interpreteert historisch feitenmateriaal; (c) de auteur roept in zijn verbeelding het verleden op zonder directe aanknopingspunten met de bekende historische feiten. Bij al deze vormen is de historische couleur locale van essentieel belang. Op vergelijkbare wijze maakt Drop een duidelijk onderscheid tussen romans waarin het verleden slechts tot decor dient (17de- en 18de-eeuwse avonturenromans of liefdesromans, neoromantische romans) en romans die in navolging van Walter Scott een beeld pogen op te roepen van een exact gesitueerd verleden, veelal op grond van gegevens ontleend aan de wetenschappelijke geschiedschrijving. Dit laatste type historische romans beleefde in heel Europa in de 19de eeuw een grote bloei en het behoort dan ook tot de typerende verschijnselen van de romantiek. Over het algemeen wordt Walter Scott met zijn Waverley romans vanaf 1814 gezien als de grondlegger en wegbereider van het genre. In geheel Europa werd het model met succes overgenomen, o.a. door Vigny (Cinq-Mars, ou une conjuration sous Louis XIII, 1826) en Hugo (Notre-Dame de Paris, 1831) en later o.m. door Flaubert (Salammbô, 1862), Tolstoj (Oorlog en vrede, 1869) en Sienkiewicz (Quo vadis, 1896). Voor Italië vermelden we Manzoni’s I promessi sposi (1827-1840). In het Nederlandse taalgebied speelde de verhandeling van David Jacob van Lennep Over het belangrijke van Hollands grond en oudheden voor gevoel en verbeelding (1827) een belangrijke stimulerende rol in de navolging van Scott op basis van het eigen nationale verleden. Veel Nederlandse historische romans hebben een sterk avontuurlijke inslag (bijv. Jacob van Lenneps De pleegzoon, 1833; J.F. Oltmans Het slot Loevestein in 1570, 1834). Daarnaast onderscheidt men historische ideeënromans (bijv. P. van Limburg Brouwer, Charicles en Euphorion, 1831) en psychologisch-historische romans (bijv. A.L.G. Bosboom-Toussaint, De graaf van Devonshire, 1838). Andere belangrijke auteurs van historische romans in de 19de eeuw zijn Hendrik Conscience, Aernout Drost en H.J. Schimmel. In de 20ste eeuw schreven o.m. Adriaan van Oordt (Warhold, 1906), Louis Couperus (Iskander, 1920), Simon Vestdijk (De nadagen van Pilatus, 1938) en Theun de Vries (Rembrandt, 1931) historische romans. De laatste decennia bestaat er weer veel belangstelling voor romans die zich afspelen in het verleden. Bekende voorbeelden zijn M. Yourcenars L’œuvre au noir (1968), U. Eco’s Il nome della rosa (1980), Das Parfum (1985) van P. Süskind, en bij ons een aantal romans van Hella Haasse (bijv. Heren van de thee, 1992), Thomas Rosenboom (bijv. Gewassen vlees, 1994) en Arthur Japin (Een schitterend gebrek, 2003) waarin de grenzen tussen fictie en historie worden afgetast (zie in dit verband biofictie). Lit: G. Lukàcs, Der historische Roman (1955) J.C. Brandt Corstius, Historie, roman en historische roman (1959) W. Drop, Verbeelding en historie. Verschijningsvormen van de Nederlandse historische roman in de negentiende eeuw (19722) A. Blok e.a. (red.), De historische roman (1988) L. Wesseling, History as a prophet. Postmodernist innovations of the historical novel (1991) S. Heirbrant, Componenten en compositie van de historische roman (1995) C. Bernard, Le passé recomposé. Le roman historique français au XIXe s. (1996) J.R. van der Wiel, De geschiedenis in balkostuum. De historische roman in de Nederlandse kritiek (1808-1874) (1999) J. de Groot, The historical novel (The new critical idiom; 2009) Br. Hamnett, The historical novel in nineteenth-century Europe. Representations of reality in history and fiction (2011) T. Streng, 'Fictie, waarheid en verdichting. Het Rijnlandse en het Angelsaksische genre-systeem voor verhalend proza in de negentiende eeuw' in Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 130 (2014), p. 155-171.
|
|