Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhistorische letterkundeDe wat vage benaming 'historische letterkunde' wordt, althans voor de Nederlandse literatuur en doorgaans op organisatorische gronden, aan de vakgroepen van de universiteiten in Nederland en Vlaanderen meestal gebruikt voor (de studie van) teksten uit de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd (ca. 1100 tot ca. 1780-1800). 'Historische letterkunde' vormt aldus samen met 'moderne letterkunde' (vanaf ca. 1800), taalkunde en taalbeheersing het curriculum Nederlandse Taal- en Letterkunde. Naar analogie met middeleeuwse, moderne (16de-18de eeuw) en hedendaagse geschiedenis, werd aan sommige universiteiten de historische letterkunde verder opgesplitst in twee of drie periodes: middeleeuwse letterkunde, letterkunde van de Renaissance en soms ook 18de-eeuwse letterkunde. Het zal duidelijk zijn dat de term 'historisch' hier geen wetenschappelijke omschrijving betreft, omdat de grenzen tussen historisch en modern net zoals die tussen de verschillende perioden niet vastliggen. Punt van discussie blijft het bereik van attributen als 'historisch', 'modern' en 'hedendaags'. Vandaar de in het Nederlandse taalgebied en het onderwijs gangbare grenzen als 1800, 1830, 1880, 1945... De enige duidelijkheid omtrent het begrip 'historische letterkunde' blijkt het onderscheid te zijn met hedendaagse literatuur, omdat ze in het verleden is ontstaan, met de bijhorende verschillen in taal en cultuur die drempels kunnen opwerpen voor lectuur en waardering. De eigen bestudering ervan (zie bijv. historicisme en New Historicism) is dan ook een voortdurende bezorgdheid van academia. Lit: M. Spies, 'De krisis in de historische Neerlandistiek' in Spektator 3 (1973-1974) 7, p. 493-512 M. Spies, 'Van "vaderlandsch gevoel" tot Europees perspectief: de studie van de 17e- en 18e-eeuwse literatuur in de 19e en 20e eeuw: en hoe verder?' in Jan W. de Vries (red.), "Eene bedenkelijke nieuwigheid": twee eeuwen neerlandistiek (1977), p. 69-83 J. Pieters, Historische letterkunde vandaag en morgen (2011).
|