Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdfeministische literatuurEtym: Lat. femina = vrouw Literatuur die de aandacht richt op de problematiek van de vrouw, in het bijzonder op de sociale positie van de vrouw. Daarbij staat het streven naar gelijkberechtiging van de seksen centraal. Feministische literatuur tracht duidelijk te maken dat vrouwen in een achterstandspositie verkeren ten opzichte van mannen, omdat in de maatschappij de mannelijke normen en waarden als algemeen geldend worden gehanteerd en vrouwen daaraan altijd onderworpen zijn geweest. Het vanzelfsprekende karakter daarvan wordt aangevallen en de eigen identiteit van de vrouw wordt daar tegenover gesteld en haar waarden worden als alternatief benadrukt. Het feminisme heeft zich grosso modo gemanifesteerd in twee golven, waarvan de eerste zich aandiende in de tweede helft van de 19de eeuw. Doorgaans wordt in Nederland A.L.G. Bosboom-Toussaint met haar roman Majoor Frans (1874) als voorloopster gezien. Andere feministische auteurs uit die periode zijn o.m. Betsy Perk, Mina Kruseman, Cornelie Huygens, Cecile Goekoop de Jong van Beek en Donk en Anna de Savornin Lohman. Feministische tijdschriften uit die jaren waren o.m. Ons Streven en Onze Roeping. De tweede golf begon aan het eind van de jaren 60 van de 20ste eeuw met auteurs als Hannes Meinkema, Anja Meulenbelt, Monika van Paemel en wat later Renate Dorrestein en Kristien Hemmerechts. Ook nu verschenen feministische tijdschriften, zoals Opzij (vanaf 1972) en Chrysallis (1978-1981). Er werden specifieke uitgeverijen voor vrouwenliteratuur opgericht, zoals An Dekker (Amsterdam) en Sara (Nijmegen). In het literatuuronderwijs aan de universiteiten werd speciale aandacht gevraagd en verkregen voor vrouwenliteratuur, hetgeen resulteerde in speciaal gecreëerde afdelingen, leerstoelen of vakgroepen Vrouwenstudies. De feministische literatuur ging aldus gepaard met de opkomst van een feministische literatuurkritiek, die later verbreed werd tot de genderstudies. Feministische literatuur behoort vanwege het emancipatoire karakter tot de geëngageerde literatuur (engagement). Inmiddels zijn vrouwelijke auteurs zo talrijk en zo zichtbaar aanwezig in het literaire bestel, en is de problematiek van het feminisme zo sterk doorgedrongen in bredere maatschappelijke lagen, dat het begrip feministische literatuur zijn scherpe aflijning heeft verloren. Zelfs in de meer commerciële vormen van de hedendaagse literatuur is de feministische thematiek sterk aanwezig (bijv. chicklit). In de mate dat feministische romans wel eens vrijmoedig inzake seks zijn, kan hun succes wijzen op een recuperatie door de mannelijke ideologie. Ook heel wat werken uit de postkoloniale literatuur hebben een feministische inslag; ze nemen het op voor vrouwen die te maken hebben met een dubbele marginalisering: als vrouw en als niet-westerling. Lit: M. de Waal (red.), Mina Kruseman (1839-1922). Portret van een militant feministe en pacifiste (1978) H. Stamperius, Vrouwen en literatuur (1980) E. van Boven, Een hoofdstuk apart. De receptie van vrouwenromans in de literaire kritiek 1898-1930 (1992) A.A. Sneller, Met man en macht. Analyse en interpretatie van teksten van en over vrouwen in de vroegmoderne tijd (1996) T. Streng, Geschapen om te scheppen? Opvattingen over vrouwen en schrijverschap in Nederland 1815-1860 (1997) R. Schenkeveld-Van der Dussen (red.), Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd (1550-1850): van Anna Bijns tot Elise van Calcar (1997) U. Langner, Zwischen Politik und Kunst: feministische Literatur in den Niederlanden, die siebziger Jahre (2002).
|