Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdenvoiEtym: Fr. zending, opdracht. Korte opdrachtstrofe aan het slot van een gedicht, met name van een (rederijkers)ballade (zie ballade-2) of een refrein (zie refrein-2), vaak beginnend met de aanspreking ‘Prince’ of ‘Princesse’. Als eindstrofe herneemt ze meestal het metrisch schema en de rijmen van de tweede helft van de voorgaande strofen en houdt ze dikwijls een besluit of samenvatting in. In de Provençaalse lyriek heet deze strofe overigens tornada (Prov. terugkeer, wending; Fr. tourner). Bekende envois vindt men in de balladen van François Villon, bijv.: Prince, n’enquerez de sepmaine Bij de rederijkers was het envoi oorspronkelijk gericht (opgedragen) aan de beschermheer of -vrouw van de rederijkerskamer. Die zgn. opdracht werd algauw een gewoon formeel element. In de Nederlanden werd de term ‘envoi’ overigens nauwelijks gebruikt, maar vervangen door ‘prince’ (of ‘princesse’). Aan het einde van de 15de eeuw komen ze frequent voor in het werk van o.m. Anna Bijns en Anthonis de Roovere. Het is niet erg waarschijnlijk dat Anna Bijns (omwille van haar geslacht) ooit in een rederijkerskamer heeft voorgedragen: zij zal zich dus niet tot de prins van die kamer gericht hebben in haar gedichten. Evenmin zullen er veel beschermvrouwen van rederijkerskamers zijn geweest; het gebruik van de aanspreektitel ‘princesse’ in die zin lijkt dan ook niet erg realistisch. Het is een poëtisch spel als Anna Bijns de vieze non in haar ballade ‘’t Is beter geveesten dan kwalijk gevaren’ (’t Is al vrouwenwerk. Refreinen van Anna Bijns, ed. Pleij, 1987, p. 30-32) ironisch ‘prinses’ noemt. In de moderne Nederlandse literatuur vinden we nog bekende envois bij J.W.F. Werumeus Buning; bijv. de laatste strofe van de ‘Ballade van den merel’ die als volgt begint: Zwarte prins merel op den groenen stam, Lit: R. Dragonetti, La technique poétique des trouvères dans la chanson courtoise (1960) D. Poiron, Le Poète et le Prince (1965).
|
|