Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdencyclopedie-1Etym: Gr. enkuklios paideia = afgerond geheel van kennis, allround opvoeding. De betekenis van het begrip ‘encyclopedie’ – een woord dat voor het eerst in de 16de eeuw gebruikt wordt – heeft zich ontwikkeld van het leerboek voor de ontwikkelde man in het klassieke Griekenland tot het huidige naslagwerk voor iedereen. In de loop van de tijd zijn encyclopedische werken verschenen die in de titel aangeduid werden als spiegel (Speculum), som (Summa), woordenboek (Dictionnaire historique et critique (1697) van P. Bayle) of lexicon-2 (het Konversationslexikon (1796-1811) van F.A. Brockhaus in Duitsland). Ook zijn er encyclopedische werken met titels als Hortus deliciarum (‘de tuin der heerlijkheden’, 12de eeuw), Imago mundi (‘beeld, spiegel van de wereld’, 12de eeuw), De natura rerum (‘over de aard der dingen’, 13de eeuw), enz. Geheel in tegenspraak met het allround karakter uit de klassieke tijd en de middeleeuwen, zijn er in de 20ste eeuw naslagwerken verschenen met in de titel het woord ‘encyclopedie’, die slechts één onderwerp omvatten. Zo zijn er bijv. encyclopedieën van het dierenrijk, van de aardrijkskunde, van het hedendaagse Friesland, van de muziek en medische encyclopedieën. Het lijkt het beste om de term ‘encyclopedie’ te reserveren voor die werken, die tot doel hebben alle wetenschappen samen te vatten of die uitputtend één onderwerp behandelen. Een lexicon is beperkter (behandelt altijd één vakgebied) en minder uitvoerig in de behandeling van de trefwoorden dan een encyclopedie. De naam ‘woordenboek’ wordt dan gereserveerd voor werken die de woorden van een taal inventariseren en de betekenis van die woorden omschrijven. Concept, vormgeving en inhoud van encyclopedieën hebben in de loop der tijden sterke veranderingen ondergaan, waarbij telkens wereldbeeld en tijdgeest tot uiting komen in de manier waarop men ‘de’ werkelijkheid segmenteert en beschrijft. Vandaar ook de grote waarde van encyclopedische werken als historische bron, ook bij literatuurgeschiedschrijving. In de Griekse oudheid overwoog het pedagogische moment. De fragmenten die ons zijn overgeleverd, tonen ons het encyclopedische werk als leerboek voor de man die streeft naar een ruime culturele background. Vanaf de Romeinse cultuur heeft de cultuurindeling volgens de artes liberales de structuur van de encyclopedieën sterk beïnvloed. In de middeleeuwen bepaalden ook theologische doelstellingen en opvattingen (cf. de summa in de scholastiek) mede het uitzicht. Het Latijn, de lingua franca van de wetenschap, bleef de gangbare taal, hoewel af en toe vertalingen in de nationale talen ontstonden (bijv. Jacob van Maerlant) onder invloed van het groeiende streven naar popularisering. In de context van de renaissance ontstonden begrijpelijkerwijze talrijke encyclopedieën. Ze werden meer en meer in de volkstaal geschreven. Pas vanaf de 17de eeuw werd de alfabetische classificatie ruim toegepast; voorheen was de systematische ordening dominant. Dat had te maken met handzaamheid voor de gebruiker (verbreding van de sociale basis), maar vooral met de enorme toename van kennis én van kennisconflicten, die een eenduidige taxonomische indeling vanuit een vast perspectief meer en meer kwam bemoeilijken. De verlichting met zijn geloof in de rede, in het recht van onafhankelijk onderzoek, in de waarde van kennis, bracht o.a. de Franse Encyclopédie, ou Dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers (1751-1772) voort, het basiswerk waarnaar verwezen wordt als men het heeft over ‘de’ encyclopedie, en later ook de Encyclopaedia Britannica (1ste editie 1768-1771). Nederland heeft aan het eind van de 17de en in het begin van de 18de eeuw een belangrijke rol gespeeld bij het drukken van encyclopedieën die elders vanwege de censuur niet konden verschijnen. Zo heeft Nederland bijgedragen aan de verspreiding van de nieuwe ideeën van de verlichting zoals die in Frankrijk door de encyclopedisten werden ontwikkeld. De 18de- en 19de-eeuwse Nederlandstalige voorlopers van de huidige grote encyclopedieën zijn o.a. Het algemeen historisch, geographisch en genealogisch woordenboek (8 dln., 1724-1737) van A.G. Luïscius, het Groot algemeen historisch, geographisch, genealogisch en oordeelkundig woorden-boek van David van Hoogstraten (7 dln., 1725-1733), De algemene Nederlandsche encyclopedie voor den beschaafden stand (15 dln., 1865-1868) die gebaseerd was op het Woordenboek van kunst, wetenschap, nijverheid, landbouw en handel (1856-1866) van Nieuwenhuis en de Geïllustreerde encyclopedie (16 dln., 1870-1882) van A. Winkler Prins. In de 20ste eeuw zijn de volgende encyclopedieën verschenen: de Grote Winkler Prins: encyclopedie in 26 delen (9de druk, 1990-1993). De Grote Oosthoek. Encyclopedie en woordenboek telt 7 drukken (21 dln., 1976-1981). De Katholieke Encyclopedie (25 dln.) heeft twee drukken beleefd (2de dr., 1949-1955). Geheel systematisch van opzet is de ENSIE (Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopedie; 10 dln., 1946-1952). Een combinatie van alfabetische en systematische indeling biedt de Grote Spectrum Encyclopedie (24 dln., 1974-1979), waarvan de vier laatste delen de index vormen op de voorgaande twintig. Verder zijn er nog de Standaard Encyclopedie (14 dln.), Summa. Encyclopedie en woordenboek (22 dln., 1973-1979) en de Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie (25 dln., 1971-1979). De grote encyclopedieën verschenen vaak in aangepaste versies in verschillende taalgebieden. Ze besteedden veel aandacht aan het visuele aspect (kleurenillustraties), namen ook weer een woordenboek op (‘Van Dale’ in Oosthoek en Summa, ‘Koenen-Endepols’ in Larousse), leverden vaak een apart atlasdeel erbij en stelden bezitters van voltooide drukken in de gelegenheid om bij te blijven via supplementen en jaardelen. Ook werd geëxperimenteerd met zgn. ‘non-book-materials’, zoals geluidsbandjes (de ‘audioclopedie’), dikwijls speciaal gericht op bepaalde doelgroepen (jeugd- en gezinsencyclopedieën). De papieren encyclopedieën lijken hun langste tijd gehad te hebben: Wikipedia, de gratis raadpleegbare en permanent groeiende encyclopedie waaraan in principe heel de internetgemeenschap kan meewerken, is ongetwijfeld de meest kenmerkende ontwikkeling van de laatste jaren. Speciale encyclopedieën op het gebied van de literatuur met gegevens over literaire werken, personen, stromingen en thema's zijn: Motif-index of folk-literature (1955-1958) van S. Thompson; Dictionnaire des personnages littéraires et dramatiques de tous les temps et de tous les pays (19622) van Laffont en Bompiani; de Franse en Duitse bewerking van het Dizionario litterario, nl. het Dictionnaire des oeuvres de tous les temps et de tous les pays (19624) van Laffont en Bompiani, resp. Kindlers Literatur Lexikon (1965-1972); de Moderne encyclopedie der wereldliteratuur (1963-1977; 2de dr. 1980-1984); Stoffe der Weltliteratur (19703); Cassell's encyclopaedia of world literature (1973) en Von Wilperts Lexikon der Weltliteratur (vanaf 1975).
Titelpagina van het eerste deel van de Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers (1751). [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 3 (19802), p. 126].
Lit: G.A. Zischka, Index lexicorum. Bibliographie der lexikalischen Nachschlagewerke (1959) R.L. Collison, Encyclopedias: their history throughout the ages (19662) J.M. Wells, The circle of knowledge (1968) W. Totok, K.H. Weimann & R. Weitzel, Handbuch der bibliographischen Nachschlagewerke (19856) E.P. Sheehy, Guide to reference books (198610) C. Kruyskamp, Oorsprong en geschiedenis van de Nederlandse encyclopedie (1987) A.O. Kouwenhoven (red.), Handboek bibliografie (19953) P. Burke, A social history of knowledge. Part 2: from the Encyclopédie to Wikipedia (2011) J. Loveland, The European encyclopedia. From 1650 to the twenty-first century (2019).
|
|