Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermddodendansLaatmiddeleeuwse traditie in de muziek en de beeldende (m.n. de schilder-) kunst, waarin de dood wordt voorgesteld als voordanser in een reidans, samengesteld uit een hiërarchische opeenvolging van alle maatschappelijke geledingen (standensatire), die de levenden wegvoert. De bedoeling is de mens ervan te overtuigen dat hij uit stof geboren is en tot stof zal wederkeren (vanitas) en dat voor de dood iedereen gelijk is. Een literaire variant op het dodendansmotief is het gedicht Van der mollenfeeste van Anthonis de Roovere (ed. Komrij, De Nederlandse poëzie van de 12de tot en met de 16de eeuw in 1000 en enige bladzijden, 1994, p. 410-414). Een late literaire uiting is Het schouwtoneel des doods (1726) van Salomon van Rusting.
Dodendansverbeelding in een gedrukt getijdenboek uit 1509. [bron: H. Pleij, Het gevleugelde woord (2007), p. 188].
Lit: J.F. Vanderheyden, Het thema en de uitbeelding van den dood in de poëzie der late Middeleeuwen en der vroege Renaissance in de Nederlanden (1930) D.Th. Enklaar, De dodendans (1950) H. Rosenfeld, Der mittelalterliche Totentanz (1954) P. Dijstelberge & L. Noordegraaf, Plague and print in the Netherlands; a short-title catalogue of publications in the University Library of Amsterdam (1997) R.P. Dreier, Der Totentanz - ein Motiv der kirchlichen Kunst als Projektionsfläche für profane Botschaften (1425-1650) (2010) R.P. Dreier, 'Dansen met de dood; geschilderde boetepreken in de late Middeleeuwen' in Geschiedenis Magazine 46 (2011), p. 17-21 L. Kerssemakers, Memento Mori, dansen met de dood: de dodendans in boek en prent (2000).
|
|