Kompleete dichtwerken. Deel 3
(1863)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 390]
| |
Ter vijf en twintigjarige echtviering van C.F.J. Baron de Constant Rebecque en J.F. Baronesse d'Ablaing van Giessenburg, op den 12 october 1857.aant.Twee aloude Ridderstammen
Eens op Franschen grond geplant
Schoten later nieuwe wortels
In het needrig Nederland.
Wat verzaakten zy? - De glansen
Van de koninklijke zon!
Wat ontkwamen zy? - Den zondvloed
Over Frankrijk en Bourbon!
Wat hervonden ze aan dees boorden
Van den Rhijn en Noordzeestroom?
Nieuwe glansen, versche vrijheên,
Vruchten van d' Oranjeboom.
| |
[pagina 391]
| |
By de vrijheid van 't geweten
Voor Gods vrijgekochte kerk
Nieuwe banen om te streven
Naar een God gevallig werk. -
Voor twee takken dier twee stammen
Was dat heil dan weggelegd,
Zaamgevlochten als zy bloeiden
In een zegenrijken echt -
Echt, na vijf en twintig jaren
Tot een zilvren band hersmeed,
Maar steeds groenend van de weldaân,
Die er God op reegnen deed.
In den snellen loop der jaren,
Wat ontviel u, edel Paar?
't IJdel eener ijdle wereld
Ver en vreemd van 't eeuwig waar!
En wat vondt ge ter vervanging
Van die wereld en haar lust?
In het bloed des kruises vrede,
In eens Heilands liefde, rust!
Met een kroon nog daar benevens
Van twee zonen (kostbaar pand!)
| |
[pagina 392]
| |
En twee dankbre kweekelingen,
Hoop, als zy, van 't vaderland.
Zie ze groeien, zie ze bloeien
Zie ze rijpen, God ter eer,
Voor de dienst van Neerlands koning -
Voor de dienst van Hooger Heer!
Jonge vrienden, feestgenooten!
Kwijt uw harten, vrij en blij,
Maar dat de indruk, die u nablijft
Tevens ernst en waarheid zij!
Wilt ge erkentlijkheid vergelden
Voor de liefde van dit Huis?
Kiest, als eens uw vrome moeder,
Christus vaan, en Christus kruis!
En gy zonen zelv' des Huizes!
Draagt ook gy een schoonen naam,
Naam, gevierd van Oost tot Westen
Met dier vorsten roem te zaam,
Die den Vlaamschen schedel dekten
Met de Constantijnsche kroon
Of by Leuven triumfeerden
| |
[pagina 393]
| |
Hunner helden moed ten loon?
Leert vooral de plicht waardeeren
Die zich vasthecht aan uw naam!
Leert hem voeren ridderaartig
Zonder trots en zonder blaam; -
Ja, gewillig van u werpen
By dien eindloos kostbrer naam
Dan de glorie aller vorsten
Aller Engelen te zaam!
Naam dien Hy alleen kan geven
Die de lelie mint van 't dal
En geen lust heeft aan een hoogheid,
Oorzaak eens van aller val!
Hy, God zelf in 't vleesch verschenen,
Koning eerst in needrigheid
Dan - en haast! - in al de volheid
Zijner hemelmajesteit!
Zijne aanbidding, Zijn verwachting, dierbre Bruidegom en Bruid,
Zij van 't dankfeest, u verwaardigd, Aanvang, Midden en Besluit.
|
|