Kompleete dichtwerken. Deel 3(1863)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 362] [p. 362] Aan eene jeugdige vriendin, met mijne ‘Politieke: poëzy.’ Neem, jeugdige Vriendin, die van uw kindsche dagen Standvastig achting bood den Dichter dezer blaân! Ten dankbetoon voor 't hart, hem door u toegedragen, Dees vruchten van zijn herfst met welgevallen aan! Hoe? (zegt hier iemand licht) hoe? voor zoo jeugdige oogen Dien bondel neêrgelegd van sombre politiek? Had in zijn ouderdom dan 's Dichters zangvermogen Geen toonen over van meer streelende muziek? Geen dergelijke vraag heeft hy van u te vreezen, Vriendin en zuster, wier tot God gekeerde blik Niet licht een wenk, een zang, een woord heeft afgewezen, By uwes Heeren heil, ook tuigend van Zijn schrik! Waar immer voor Zijn oog de Marthaas dienend waren, Of rust gezocht werd door Mariaas aan Zijn kniên, Daar was die toon: Hy komt! heel 't aardrijk zal Hem zien! Van ouds een welkom woord by Judaas dochterscharen! 1853. Vorige Volgende