Kompleete dichtwerken. Deel 3
(1863)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
Uit Miltons Verloren paradijs. Aanhef van het dichtstuk.aant.Van 's menschen eerst vergrijp, en van de vrucht
Van dien verboden stam, wiens heilloos sap
Den dood op 't aardrijk bracht, by ballingschap
Uit Eden, tot een tweede, een hooger Mensch
Ons 't al herstell' en 't zalig hof herwinn',
Zing, Zangster, die op Sinais heil'gen top
Of Horeb den doorluchten Herder leerdet,
Die voor 't verkoren zaad het eerst beschreef
Hoe in den aanvang Aarde en Hemel rezen
Van uit den chaos, - of heeft Sions heuvel,
Heeft, by de orakels van Gods heiligdom,
Silóa's beek uw voorkeur, schenk van daar
Uw bijstand aan mijn stout gestemden zang,
Om met een nieuwe vlucht zich onbedwongen
| |
[pagina 240]
| |
Ver boven Pindus top te wagen met
Een stof, in rijm noch onrijm ooit boproefd.
Of liever Gy, o Geest, die boven tempels
Van menschenhanden 't hart verkiest, oprecht
En rein! leer Gy my, want Gy weet het, Gy,
Die by den aanvang tegenwoordig waart,
Met vleugelen van almacht als een duif
Broedend op d' onbegrensden afgrond, en
Het leven in zijn diepten rijpen deedt.
Bewerk wat in my duister is tot licht,
Mijn laagte tot verheffing, naar den eisch
Van dit grootsch onderwerp, op dat, gesteund
Door U, mijn lied verheerlijke Gods raad,
Rechtvaardigend Zijn wegen met den mensch.
|
|