Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen
(1967)–Samuel Coster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
De tvveede uytkomst vant vierde deel, isBely, Juffrou, en de twee Bedelaers
Bely alleen seyt:
Waer mach de paerde tuysser blyven? 'k heb hem noch niet vernomen,Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
En 'tis op het tipje dat me Joncker van de Jacht sel comen,Ga naar voetnoot1170
En deuse Paerden dienen we wel ierst quijt te wesen.
Sou Jan Soetelaer (denck ick) wel voor mijn verwyten vresen,
Om dat hy hem van mijn soo leelijck liet bedrieghen?
Twee Bedelaers comen uyt, Bely die siende, seyf voort:
Maer siet toch, wat comen hier toch voor twie bare vogels vlieghen?Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Dits de rechte slach, ien eerlijck bedelerijtjen,aant.
Kijck toch, ien mannetgen mit ien Wijfgen, ien sijtjen mit ien hijtjen,
De Kleederen gheschort, de middel ghegort, en'thooft bebongen,aant.Ga naar voetnoot1177
En elck ien krijt Korf op de rugh, vol kale Jonghen.aant.Ga naar voetnoot1178
Wel wat moghen dit toch wesen voor ghesellen?
1180[regelnummer]
't Schynen wel Luycker Walen, die nou loopen kokerellen,aant.Ga naar voetnoot1180
Die hier met ien Krijdt Ben comen int Landt,Ga naar voetnoot1181
En blyven ons voort al haer leven aen de handt.Ga naar voetnoot1182
Ten is niet wonder, want se sien hier het volcks groot erbarmen,
Over de behoeftighen, en by namen over de vreemde Armen.aant.Ga naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
De miltheyt oock van de Huyssitten, en groote giften van de GemeentGa naar voetnoot1185
Lockt het Landt vol van dit volck, en grift in haer ghebeentGa naar voetnoot1186
De luyheyt, oorsaeck van haer grootste ghebreck.
Dan wat leyter mijn aen, ben ick oock gheck?Ga naar voetnoot1188
Dan wat roertet mijn wien en waer of datset gheven, aster slechts is,Ga naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
En dat het der is, is ondieft, want ick bent ongheluc ooc niet mis.Ga naar voetnoot1190
| |
[pagina 69]
| |
Lichtelijc coom ick te hylicken an den eenen bloet of den aer,
En dan sout al goet singen wesen, Huyssitten vaer, hier comt noch ien paer.aant.
Juffrou comt uyt, Bely haer siende seyt voort als volcht:
Wel wat of me Vrou hebben wil, dat se coomt soo as de Bruyt prijcken?aant.
Juffrou.
Daer en comt (sie ick wel) niemant van uytkijcken.aant.Ga naar voetnoot1194
1195[regelnummer]
Souwer dat Meysgen wel gheweest hebben? wat ick denck jase.Ga naar voetnoot1195
Hetser bootschap ooc qualijc ghedaen, byget ic slase,Ga naar voetnoot1196
Datse voor mijn voeten blijft legghen, die vuyle pry.Ga naar voetnoot1197
Bely.
'tIs best dat ick men hier wat ga houwen an d'een zy,Ga naar voetnoot1198
Om te hooren hoe datse al ghenoecht, die goe Vrou.Ga naar voetnoot1199
1200[regelnummer]
Sus, sus.
Juffrou.
Ja wel, me Hart barsten wil van rou,Ga naar voetnoot1200
Soo deze Vent niet comt en coopt die Paerden,
Was hy hier maer, ick gafse hem half beneden de waerden,
Soo ben icker mee verleghen, want het wort schier doncker,
Soo dat ick aers niet vrees, as dat me JonckerGa naar voetnoot1204
1205[regelnummer]
Haest thuys sel comen, en vindense hier noch op stal.Ga naar voetnoot1205
Soo heb ick dan van dese moye buyt niemendal,
En dat sel altemael by onse Bely schult toe komen,Ga naar voetnoot1207
En is dat soo Bely, hoe wilje dan van den Droes dromen!Ga naar voetnoot1208
'k Hebber wel eer ghesmeten, maer ick souwer nou wel aers slaen.Ga naar voetnoot1209
Bely.
1210[regelnummer]
Rechtevoort soumen wel ien Ey in me Vrous neers braen,aant.Ga naar voetnoot1210
Soo bangh isse in haer gadt, en se het oock wel reen,Ga naar voetnoot1211
Wangt 'tselfde dat sy vreest, dat leyt mijn ooc op de leen,Ga naar voetnoot1212
Want mist haer anslach, 'twas niet wonder dat mense doort hiele Lant hoorden.
Maer eerse de schult op mijn leyt, wil ic me gaen verantwoorden,
1215[regelnummer]
Ten comt seecker by my niet toe dat de Crijgh soo langh duert.Ga naar voetnoot1215
| |
[pagina 70]
| |
Juffrou.
Wel Beely, loopje hier larryen by de buert,Ga naar voetnoot1216
En vergeetje je bootschap? wat gedt seghen ons gaet toch voort.Ga naar voetnoot1217
Bely.
O lieve Vrou, 'kheb al je dachten al ghehoort.
Seecker Vrou, datje dat mient, dat ie in mijn achteloosheyt quelt,Ga naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
Je hebt onghelijck, want ick heb de bootschap al bestelt,Ga naar voetnoot1220
En 'tis rechtevoort wel ien half uer gheleen.Ga naar voetnoot1221
'kVolgie terstont, seyde hy, gaje maer voor heen,
'k Selder noch alsoo haest wesen als jy, die rechte Schavuyt.
Juffrou.
En al lijckewel en comt hy noch niet, wat of dit dan beduyt,Ga naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
Of hy wel mienen sou, denck ick, datmen met hem geckt?
Bely.
Wat ien struyf, comt strack, seyd ick, hier, mit de Beurs wel gespeckt,Ga naar voetnoot1226
En ick seyd hem noch wat int oor, soo dat hy en sal wis
Niet achter blyven, ten sy hy altemael mal is.
Dus weest gherust Vrou, noch maecktje daerom niet bedroeft.
Juffrou.
1230[regelnummer]
Wat noot ist, heb ick het lock, dat me Joncker noch wat vertoeft,Ga naar voetnoot1230
En dat die flus niet en comt op het slach.Ga naar voetnoot1231
Bely.
Gien sorgh, die sit nu al erghens in ien droncken ghelach,
Die selje te nacht by doncker mit het volle Schip comen stooten an,Ga naar voetnoot1233
Of soo hy 'techter laet, en dat het niet vlooten can,Ga naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Sel hyt wel erghens strijcken onder weech.Ga naar voetnoot1235
Juffrou.
Dat ick al lijckewel de tijngh soo ien reys creegh,Ga naar voetnoot1236
Dat hy erghens ghesnevelt was in ien drooghe sloot,Ga naar voetnoot1237
Arme bloet, 'ksoume noch al wat bedroeven in sijn doot.
Bely.
Hadje dat lock, soo waer jyer mit ien of verlost.Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Waer je hem seecker soo quijt uyt de kost,
O Vrou, soo behoefden je niet ien kruym te schromen.Ga naar voetnoot1241
Juffrou.
'tIs oock waer, 'k legh hem my noch al voor ien aer thuys te comen,Ga naar voetnoot1242
| |
[pagina 71]
| |
Hy draecht al te goen sorgh voor sijn jonghe leven.
Ken wensten aers niet, as datse nou soo langh achter bleven,Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
Tot dat ick dese Paerden van stal maer quijt waer.
Dat me dese anslach misluckte, 'ksegh dattet de grootste spijt waer,Ga naar voetnoot1246
Diemen van sen leven sou moghen schien, en oock groote schandt.Ga naar voetnoot1247
Bely.
Had Soetelaer de Paerden slechts, en jy 'tghelt in u hant.
Wil icker liever noch iens gaen stappen heen?
Juffrou.
1250[regelnummer]
Ken weet niet.
Bely.
Wel wat sagje, seghje jae of neen?
'kSel hem wel mee brenghen, dien besuckten bloet.Ga naar voetnoot1251
Juffrou.
Wel ja gaet heen, maer slaet dat in, misschien of je'm ontmoet,
En laet hy toch mee gaen, 'kselje op me Camer sitten verbeyen.
Juffrou gaet binnen, en Bely blijft buyten, ende seyt:
Ist dat dese anslach mist, hoe wil me Vrou schreyven,
1255[regelnummer]
En ast soo locken wil, wat isser teghens te doen?Ga naar voetnoot1255
Nou wel an, ick mach me al lijckewel wat spoen,Ga naar voetnoot1256
En besien dat ick mijn dinghen wel beschick, want 'tis tijdt,
En soot wel lockt, ist oock mijn eyghen profijt.Ga naar voetnoot1258
Twee bedelaers komen uyt, Bely dees siende, seyt voort:
Kijck hier staen dese twee Bedelaers noch, wat ofse sellen anrechten,aant.Ga naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
Wel wat ofse voor hebben, 't lijct of 't Wijf wou tegen de man vechten.
Neense seecker, wat hebben dees twee Liefjens vuer?
D'een Bedelaer
Knap, knap, al onse beste nae ginder, daer stater een voor duer.Ga naar voetnoot1262
Vryster, wistewe datwe wat souwen crygen,
Soo souwe we iens singhen, maer aers willewe swyghen,
1265[regelnummer]
En soecken are luy, die onse sangh behaecht.Ga naar voetnoot1265
Bely.
Wel singht op vry, wel waer nae of je dat vraecht?Ga naar voetnoot1266
Klinckt het me wel in me ooren, soo hoor ickje uyt.
En soot me niet wel gaet, aoo danck ickje of met ien duyt.
| |
[pagina 72]
| |
D'andere Bedelaer
Wat voor ien Lietje hoorje liefsts, van jou of van je Vryer?
Bely.
1270[regelnummer]
Vraechje dat? van me lief, soo word ick vrolycker en veel blyer:
Wangt dat is al 'tloc dat ick noch verwacht.Ga naar voetnoot1271
Moghelijck of ic noch door hem word gheacht,Ga naar voetnoot1272
Maer soo langh as ick allien blijf, word ic niet meer mans.Ga naar voetnoot1273
Van ien Vryer verwacht ic noch ien onversien cans.
De Bedelaers beginnen te singhen, int bywesen van Bely
1275[regelnummer]
De Vastelavont cryghen wy, help houwen, help knoopen,aant.Ga naar voetnoot1275
Sta nu ghy jonge Knaepjes by, en Maegdekens met hopen,
Besetse met ghelijcker handt,Ga naar voetnoot1277
En laetse niet dra gaen van hier, maer slaet te vieraant.
De Pan an elcken kandt.
1280[regelnummer]
Backt Wafels en Pankoecken vet, ooc Yser Koecken mede,
Diemen opt lest op Tafel sedt, mit ander leckerhede,
Dees tijdt en comt maer iens int Jaer,
Daerom ghebruyckt, terwijl ghy meucht, u Jonge Jeugt,
En hout u by me kaer.Ga naar voetnoot1284
1285[regelnummer]
Eer u d'anstaende tijt wangunt, die geen geneucht mach lyen,Ga naar voetnoot1285
Belegt de knoop indien ghy kunt of soo 'tniet wil gedyen,Ga naar voetnoot1286
Soo denckt: ic bint ooc niet alleen
Diet block van minnen slepen gae; vraecht daer niet nae,
Al loopje ien blauwe scheen.
1290[regelnummer]
Want Vryers eer dat niet bevlect, want goe raet is daer tegen,Ga naar voetnoot1290
Een swarte Kous daer over treckt, dus zijt niet iens verlegen.aant.
Soo schoone Schepen comen anaant.Ga naar voetnoot1292
| |
[pagina 73]
| |
Alser van Lande varen af; ist Meysjen straf,Ga naar voetnoot1293
Spant nae ien ander dan.Ga naar voetnoot1294
1295[regelnummer]
Men kent soo licht verbeuren niet in dese Copper daghen,Ga naar voetnoot1295
V Liefgien sal haer steuren niet, nu meugdijt vrolijck vraghen,
'tGaet met de Vastelavont deur,Ga naar voetnoot1297
Al loopje met de nar ghekapt, en slordich clapt
Van 'teen en 'tander leur.Ga naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Aensiet eens dese Kales bendt de vuyle druyt stofferen,aant.Ga naar voetnoot1300
Sy loopen mommen onbekendt in omgekeerde kleren,aant.
Sy spelen op een roeste tangh,aant.
En drillen opt ghebom van't schot of rommel pot,aant.Ga naar voetnoot1303
Met berrevoetsche sangh.
1305[regelnummer]
Som rollen 'tclootgen om de stadt, men siet het turfgen rapen,aant.Ga naar voetnoot1305
En drincken haer dan vol en sadt, som commender met apen,aant.
Die brenghen vreemde grillen voort,
Se comen danssen op de straet as 'tveeltgen gaet,Ga naar voetnoot1308
En buytelen om een koordt.
1310[regelnummer]
V hoeden rondom dight bekleedt met lecker hoender bouten,
De varckens billen niet vergeet, al zijnse wat ghesouten,
En an u halsen kransen maeckt,
Van worsten en sausysen veel, ghepepert eel,
Daer wel een dronck op smaeckt.
1315[regelnummer]
De maeghdekens met ranckjes loont van pancoecken en vladen,aant.Ga naar voetnoot1315
Waer me men haer verdiensten loont, schaf op ghesoen, ghebraden,Ga naar voetnoot1316
| |
[pagina 74]
| |
En viert de Vastelavonts dach,
Want daer nae comt, met druck belaen, de Vasten aen,
Die gheen wit sien en mach.Ga naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
Op hoop ofse nae dese tijdt, die daer verbiet te trouwen,aant.Ga naar voetnoot1320
V jonnen mocht, dat ghy haer vrijt om voor u lief te houwen,
En alsoo met haer wil en danck
Vercryghen u ghewenst begeer, in deught en eer,
Aen haer u leven lanck.
Bely seyt:
1325[regelnummer]
Wel loopje dus 'theele langt deur, en singje over al?
En geefje elck ien wat, soo bin ick wel mal,
Dat ic hier ligh en wroet om sulcken cleynen huer.Ga naar voetnoot1327
De een Bedelaer
Laetje dat niet verdrieten, 'tvalt ons wel dapper suer.
Isser yemant die ons een duyt geeft, of een luer,Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Daer wysender ons veel met een Godhelpie duer.Ga naar voetnoot1330
Dan hier gaetet relijckes toe, Godt danck en lof.Ga naar voetnoot1331
Bely.
Ick hoor wel watter af is: Je raet al de luy je neering of,
En maeckser teghen; hoe nae meenje datse u sullen ondergaen?Ga naar voetnoot1333
De andere bedelaer
Wel willewe ruylen?
Bely.
'kMoet me daer op noch wat beraen.
1335[regelnummer]
Maer jey luy, waer gaeje nou heen, asje tijt van hier?
De een bedelaer
Maer nae Vlaenderen, en in Brabant, en in dat quartier.
Dan comen de goe Hollanders daer met hopen,
Om teghen Paesschen te biechten, en de vormdoeck te laten knoopen.aant.Ga naar voetnoot1338
| |
[pagina 75]
| |
Och die sien dan soo devoot, datjet u leve daghen niet ghelooft!
1340[regelnummer]
Doe'ck het eerst sach, meend ick datse allegaer met pijn int hooft
Waren ghequelt, daer nae begon ick beter te leeren:
Want ick hoorde van de luy, dat Heeroom dat het gaen practiseren,Ga naar voetnoot1342
Om 'tvolcx ghelt te cryghen in sijn onversadelijcke kist.
Bely.
Je hanght de huyck na de wijndt, hier bin je Geus en ginder Papist.Ga naar voetnoot1344
1345[regelnummer]
Asje in Brabant comt, soo groetme de Vryers daer allegaer.
De ander bedelaer
Dat sellewe wel doen, addieu tot op een ander Jaer.
PAUSE
|
|