Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen
(1967)–Samuel Coster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
De eerste uytkomst, vant vierde deel, isTeeuwis, en Meester Bartelt
Teeuwis comt, en seyt aldus:
Is dat de Rol? 'tmach de Nicker met sijn Moer!Ga naar voetnoot958
God seghen ons, wat hebben de kakelaers daer al remoer.
960[regelnummer]
Is dat ien Huys daermen ter neer leyt de luy haer verscheel?Ga naar voetnoot960
Overschouwer, me dunckt daer begint eerst het krackeel.Ga naar voetnoot961
Benedistus, ick sou dat in me hooft niet mogen verdraghen.Ga naar voetnoot962
Tis daer maer, Jae, neen: ick segt, ic ontkent, 'k heb me leve daghen
Sulcken ghetier, tis wonder hoe dat het de Heere lyen.
965[regelnummer]
Ken ick het verby, ick sal dat volck wel myen,Ga naar voetnoot965
En die allijckwel een goedt Avocaet vint, dats een geluckich man,Ga naar voetnoot966
Maer dieder geen van doen en het, isser noch veel beter an.Ga naar voetnoot967
Gants krachten, hoe gaettet daer hoogh en laegh.Ga naar voetnoot968
Tis niet vreemt, al schiender veel dootslaghen inden Haegh,Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
Daer loopter so veel met het rapier op sy, die vinnen altijt haer luy,
En die met de swarte Tabbaerden die hebben noch al een quaer buy,Ga naar voetnoot971
Se spreecken balcken aen sticken, en dat alsoo droogh,aant.Ga naar voetnoot972
Ic docht altemet, daerme raeckter een met de pisser om hoogh,aant.Ga naar voetnoot973
Soo asse daer tegen mekaer legghen en hassebassen.Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
Die mijn soo toesprack, daer zou voorseecker een opsteecker op passen.Ga naar voetnoot975
Daerom was ic van M. Bartels wegen altemet alliens bangh,
Want die me half so veel toeseyde, creegh voorseker een jaepgen in sijn wang,
Of een snee over sijn neus, en dat al eer as hy't wel meende,
| |
[pagina 61]
| |
Datjet verstaet goe luy, so mercken de boeren tot ongsent de Eende.aant.Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Ick segh niet meer, se benne daer wel stijf inde beck,Ga naar voetnoot980
Hebbense(r) half soo veel harts nae, soo hebbense gheen hart ghebreck,Ga naar voetnoot981
Gingh ick daer een dach vijf of ses an mekaer, of een weeckgien,
Ick sou dat wel me leeren klaren uyt een eeckgien.aant.Ga naar voetnoot983
Want tisser met segghen te doen, en dat acht ick niet ien vijgh,aant.Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Wangt alsme yemant wat seyt, heb ic het hart niet dat ic swijgh,
En daer by heb ic ien paer vuysten, die hangeme soo verhijt los,Ga naar voetnoot986
Om een haer flensten icker wel voor een de kop, dat hy vil as een boer-os.Ga naar voetnoot987
En daer me schat ick, had ick het recht dan ommers gewonnen.
En met huer, ast ghedaen lijckt, wordt het eerst op sijn best begonnen,Ga naar voetnoot989
990[regelnummer]
En dan blijftet ten lesten noch wel hanghen aen een spijcker.aant.
De Pleyter mach rijc worden, maer de Advocaet veel rijcker,
Wangt tis niet dan van gelt, gelt, daerse van droomen.
Soo knap as de luy om te crackeelen byer comen,Ga naar voetnoot993
Vernemense of her beurs vol is van ghelt,Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
En sooder dan wat sit, en de vueghel wel is ghestelt,Ga naar voetnoot995
So ist geeft gelt hier voor, geeft gelt daer voor, want de saec gelt jou,
Tis geeft my dat, tis coopt hem dat, tis schinckt dat me vrou.
Se hebben in beleeftheyt sulcken aertgien vande grauwe municken,Ga naar voetnoot998
En in banquetten volgense niet luttick onse geestelijcke knunnicken,Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Een heele dach wetense de vrye smeer,
Hier makense een crakeeltgen, en daer leggense een crackeeltgen ter neer,Ga naar voetnoot1001
En 'tcomt al op de crackeelder an, want dat volc haer altijt vry telt.Ga naar voetnoot1002
Daerom behoeft de pleyter wel een paertgien Schijtgelt,aant.Ga naar voetnoot1003
En dat en heb ic niet, daarom wil ic het Hof vlien,
| |
[pagina 62]
| |
1005[regelnummer]
Ten minsten soo veer as ic een wit paerdt can off sien,Ga naar voetnoot1005
Want de crackeelen groeyender as in een potters cleet de luysen nesten.
M. Bartelt comt uyt, gaende by hem selven speculeren en tellende op sijn vingeren, den Boer hem siende seyt voort:
Ke daer M. Bartelt, ke daer, hy het het hooft vol muyse nesten,Ga naar voetnoot1007
Al recht vijf vingeren an een hangt, dats even gepast.Ga naar voetnoot1008
M. Bartelt.
Imposui contrario meo silentium, 'k heb me Casus vast.Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Conticuere omnes, se sweghen al, al segh ic, al die daer waren,Ga naar voetnoot1010
En de Presedent sach me an met een bedaeren,Ga naar voetnoot1011
En dat nerghens aers om as om dat groot verlangen
Dat hy het om me weer te hooren pleyten, so is me tong gehangen,Ga naar voetnoot1013
Niet een woortgen stuyt ick, niet een reden gaeter verlooren.Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Hic Cicero est, hier is een Cicero herboren,Ga naar voetnoot1015
Want Cicero heeft soo veel connen doen met sijne kallen,Ga naar voetnoot1016
Dat Caesar opgetrocken tot hooren sijn boec uyt sijn hant liet vallen.Ga naar voetnoot1017
Soo ic ooc maecke door mijn eloquentie cloeck,Ga naar voetnoot1018
Dat de toehoorders blyven sitten gapen, as een boer na een boecwey coeckaant.
1020[regelnummer]
En neffens sulcken gracy, behoort het hooft van een goet Advocaet
Een register te wesen, daer 'tgantse Juris in geschreven staet,Ga naar voetnoot1021
Gelijc as deze Cop, want niemand reyt of ic weet waerom.Ga naar voetnoot1022
Pandecta, codex is in me besturven, ende Leges duodecim tabularumGa naar voetnoot1023
Berusten maer by my alleen, et sunt magni momenti,aant.Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Al segghense datse van cleene waert zijn, hoc sunt visemetenti,aant.Ga naar voetnoot1025
| |
[pagina 63]
| |
Dat seggen Esels Coppen, die spijt dat ic sulcx by de handt nem,
Sed scientia non habet inimicum nisi ignorantem.aant.Ga naar voetnoot1027
Dat is de manier soo, en 'tsel de manier wel blyven.
Al heur roepen is, laet sien wat Barteldus en Baldus vande saec schryven,
1030[regelnummer]
En wat maect dat volc ons aers as een warles?Ga naar voetnoot1030
Daerom, Ipse ego sum in mijn saecken Legum interpres,aant.Ga naar voetnoot1031
Dat sal noch eerst blijcken, dan de tijdt wilt noch niet lyen.
Habeo ingenium hereticum, uyt mijn come noch Ketteryen,Ga naar voetnoot1033
En sulcke obollighe uytlegginghe van de wetten,Ga naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Daer de hondert duysentse Professor niet eens zou op letten.
Faber wil noch wat segghen, dan tis noch maer een vuyl broecgien,aant.Ga naar voetnoot1036
Want int Juris loopt noch wel hondert mael meer schuylhoeckjen,
Dan se zijn my niet verburghen, of 'tgaet me buyten me vermoen.Ga naar voetnoot1038
En daerom ist ooc dat ic soo veel meer as andere heb te doen,
1040[regelnummer]
Jae meer as ic waer can nemen, maer datsme geen lust,Ga naar voetnoot1040
Want liet ic me na 'tvolcx sin gebruycken, nach noch dach had ic rust,
Hier van een Joncker, daer van een Coopman, ginder van een boer,
Die den heelen dach t'onsent 'thuys loopen vande vloer,Ga naar voetnoot1043
Alst blijct, hier staet Teeuwis alree en neemtme waer.Ga naar voetnoot1044
Teeuw.
1045[regelnummer]
Gendach Heerschap, Gendach Heer Advocaet.
M. Bartelt.
Teeuwis, ben je daer? wel wat is nou u segghen? laet hooren nu mach me't beuren,
Flus quamje me daer in me fantasyen steuren,Ga naar voetnoot1047
Want as ic te Hoof gae, so heb ic geen tijt, dat ic met yemant spreec.
Teeuwis.
Me docht dat dat flus noch wel moytgens bleec.
1050[regelnummer]
Je grauwde, je snaude, je beet om na je staert,Ga naar voetnoot1050
Je waert soo nors, ten scheen je niet te pyne waert,
En de saeck daerom dat ick by je coom, datje dat mient,Ga naar voetnoot1052
Hangt macht an, daer werdt lichtelijc een nieuwe hoedt an verdient,Ga naar voetnoot1053
| |
[pagina 64]
| |
En daerom com ick by je, wangt ick hebje van doen.
1055[regelnummer]
Ic zouje aers niet comen soecken.
M. Bart.
Dat ken ick wel vermoen.
Nou wel aen wat isser? wat hebje me te klaghen?
Teeuw.
Maer ick bin daer onnosel geraeckt om me paerden en om me waegen.Ga naar voetnoot1057
M. Bartelt.
Hoe om je paerden en waghen, wel wat praet is dat?
Hebje dan geholdt teghens de kueren vande stadt?Ga naar voetnoot1059
Teeuw.
1060[regelnummer]
Een vijch, met de diefleyers accordeertmen wel van sulcken leur.aant.Ga naar voetnoot1060
M. Bartelt.
Jae of jy ien kindt doot gereen had, sou dat dan alsoo deur?Ga naar voetnoot1061
Teeuw.
Jae een kindt doodt ghereen segh icker tuegen, nou ick mach swijghen.aant.Ga naar voetnoot1062
M. Bartelt.
Neen, je most seggen, sou je goe raet van me kryghen.
Daerom begeer je me hulp, openbaert me watter is.
Teeuw.
1065[regelnummer]
Wat noot wast, mocht ick je vertrouwen, maer ick gis,Ga naar voetnoot1065
Dat jy 't stracx voor wat nieus sout gaen vertellen.
M. Bartelt.
Hebje se dan verspuelt, of hebje sitten vellenaant.Ga naar voetnoot1067
Een achtdagen over een boech, daerse blyven staen voor 'tgelach?Ga naar voetnoot1068
Teeuw.
Geckje mit me? dat sou ick je wel seggen. Neen seecker, ick mach
1070[regelnummer]
Een vaentie drincken, maer 'tnachje knoop icker niet an.Ga naar voetnoot1070
M. Bartelt.
Hebjese so niet verbuert, niet verspuelt, niet verdroncken, wat ist dan?
Hebjese in een Hoerhuys ghelaten? ye bent toch goet snoeps.Ga naar voetnoot1072
Teeuw.
Sus sus by get je bent te byster luyt roeps.
Neen ic in gheen hoerhuys, neen ic seecker, deghelijcke deegh.Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Maer evenwel je praet soo bijster veer niet uyt de weegh,Ga naar voetnoot1075
Toch in gheen perdiel, en is de vrou een hoer, soo isse een hoer met eeren.aant.Ga naar voetnoot1076
'Ken durfje niet meer segghen.
M. Bart.
Wel wat is dan je begeeren?
| |
[pagina 65]
| |
Teeuw.
Maer goet raet, en die is duyr, wat duyvel heb ick ghemaect.
M.B.
Hebjer dan by gheslapen?
Teeuw.
Neen, ick hebber by ghewaect.
M. Bartelt.
1080[regelnummer]
Wel Teeuwis ye hebt t'huys een cloeck eyghen wijf.
Dat is seecker te grof: verneemt den officier dit u bedrijf,Ga naar voetnoot1081
Je raeckter verseecker met de helft van ye goedt niet off.
Wel Teeuwis!
Teeuw.
Jae wel Bartelt, is dat dan soo grof?
M. Bartelt.
Voorseecker dat, wangt Jus Canonicum gaeter fel me duer.aant.Ga naar voetnoot1084
Teeuw.
1085[regelnummer]
Ic en weet van die brabbelerye niet, noch van you gheluer,Ga naar voetnoot1085
Ick com nier maer, om datie me goet raet zoudt gheven.
M. Bartelt.
Goe raet is, datie u mongt toe houdt, en betert u leven,
En datiet u daghen niet denckt, en noch veel minder doet.
Teeuw.
Moye praet, een mens is, vaer, van vleys en van bloedt:
1090[regelnummer]
Dat weet ie ooc wel, al hou je je soo slecht.Ga naar voetnoot1090
M. Bartelt.
Teeuwis, Teeuwis, je blijft noch al de ouwe knecht:Ga naar voetnoot1091
Selje je dan niet eens beteren, loopje staegh met de Clap?Ga naar voetnoot1092
Teeuw.
Ic beterme as yei: as suer scharbier op den tap.Ga naar voetnoot1093
Maer allijckewel wat raeje, je moet practiseren.Ga naar voetnoot1094
M. Bartelt.
1095[regelnummer]
'k Selder nae soecken, dan'k sal niet vinden dat u sal profiteren
Want de wetten spreeckender allegaer teughen.
Teeuwis.
Soo segh ick, dat de Wetten niet een olyecoeck en deughen,
Dan ick gis, datje 'tnauste niet weet, wat in je boecken al staet.
M. Bartelt.
Treckje me wetenschap in twijffel, soo maeckie me quaet.
1100[regelnummer]
Wat ghy babock, Ick wilie den Officier wel iens op sennen,Ga naar voetnoot1100
En ghetuyghen van u daedt.
Teeuw.
Jae maer ick sout ontkennen,
En hy zou mijn alsoo wel ghelooven as iou.
M. Bartelt.
Nou wel an, houdt ie mongt: maer Teeuwis dese vrou,
Ist een vrye persoon, of hetse oock een man, soo ie gist?
Teeuwis.
1105[regelnummer]
Se hadder altijdt veur een half uyr noch ien, asse niet beter wist.
M. Bartelt.
By go, houdt dan ie mongt, ick raedtie as een vriendt.
Teeuwis.
Jae wel, me dunct, datie raedt me evenwel niet en dient,
Maer allijckewel, nou slaetje boeckien op, en siet watter staet.Ga naar voetnoot1108
M. Bartelt.
Voor jou weet ick wel isser niet dan alle quaet,
| |
[pagina 66]
| |
1110[regelnummer]
Maer omje in alles te voldoen, soo wil icker eens nae lesen.
Nou bock, je most me lessenaer soo langh wesen,Ga naar voetnoot1111
Tot dat ick het veyn, ick salder nae soecken.
Teeuwis bockt voor over en luent op sijn stock, M. Bartelt leyt een groot boeck op sijn neck, Teeuwis seyt als volght:
Soeckje seecker? ic docht dat je al de Latijnse boecken
Heel en dal van buyten kont.Ga naar voetnoot1114
M. Bartelt.
Nou wel aen dan, staeje vast?
1115[regelnummer]
Jen hoort aers niet te doen Teeuwis, soo wel as dit werck u past,
Je hebt sulcken moyen breen rugh, men zouwer wel op leggen slapen.aant.
Teeuwis.
Datje noch seyde, inde slachtijdt pensen op te schrapen.
Se is moy rondt oock, hebje de uwe wel esien?
Hoe vaerje, kenje wat veynen?
M. Bart.
Jae ick hebber al ien.
1120[regelnummer]
En siet daer vat ick de tweede iuyst op sijn hooft.
Teeuwis.
Wel! wel! dat is ongdieft, Godt zy ghelooft,Ga naar voetnoot1121
Laet hooren M. Bartelt, wat goets compter uyt?
M. Bartelt.
Niet aers dan dat de Wetten u verclaren voor een guyt,
En datje waert bent (tot exempel van een aer) ghestraft.
Teeuwis.
1125[regelnummer]
Daer is voor mij (hoor ick wel) al sobertgiens geschaft.Ga naar voetnoot1125
M. Bartelt.
Als doet: en Teeuwis, t jus canonicum maeckt het al veel quaer.aant.
Teeuwis.
Hoe liegt dien dief, sey Harmen teughen sijn Vaer:aant.
By get M. Bartelt, me dunct ye verstaeye de saeck niet wel:
Hoe kent quaer als doodt?
M. Bart.
En inde Hel.
1130[regelnummer]
Bock noch wat, moghelijck vijnd icker noch wel ientgen toe.
Teeuwis.
Nou wel an, haestje wat, ick bin dit bocken al moe.
By get, watten ficxen Duyvel, hoe soect hy by stoelen by bancken.aant.Ga naar voetnoot1132
Ist al de pyne waert, dat ick hem hier voor zou bedancken?
Onse Keesien ken 't ooc wel lesen, had ic sijn boecken maer wat te lien,
1135[regelnummer]
Hy zoume ooc haest sulcken Advocaet verstrecken met daer wat in te sienGa naar voetnoot1135
Maer hey! hoe vaer je met mecaer? hoe langh sal ic dus staen?Ga naar voetnoot1136
M. Bartelt.
Nou nou, wacht noch een ooghenblick, terstont ist ghedaen.
Maer de Vrou, die u paerden het, sal ic oock wel dienen te kennen
Om seeckere redenen.
| |
[pagina 67]
| |
1140[regelnummer]
Of om deselfde Borstel (Heerschap) om te brouwen,Ga naar voetnoot1140
En as 't nest volgebroet was, mijn voor de schuldige man te houwen.Ga naar voetnoot1141
Teeuw.
Ja om ons alle bey mit jou spytighe tong te schennen,
M. Bartelt.
Neen seecker, 'tselje hiel dienstich wesen in je saeck.
Teeuw.
Wel as icse al noemde, soo wast al ien raeckGa naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
Of je se kenne sout, maer al lijckewel dienjet te weten,Ga naar voetnoot1145
'k Wilje wel seggen, maer duympgen op. 'kHeb huyden ochtent ontbetenaant.Ga naar voetnoot1146
Tot me Joncker van Grevelinckhuysen, dat me wel rout,
Verstaje wel, ick breng haer alle Jaers een Wagen met Hout,
Datse teghen de Winter te droghen legghen op Solder,
1150[regelnummer]
En verstaje, ick creech daer alsulcken kittelingh in me Kolder,Ga naar voetnoot1150
Dat ick me niet bergen con, je verstaet wel wat me deerde,
En 'tschijnt wel dat het vroumensch daer 'tselfde begeerde.
Wat wil ickje seggen, se het me Peerden en me Waghen verdient.
M. Bartelt.
Ick schric dat ic het hoor, 'k denc niet datje de Juffrou mient.Ga naar voetnoot1154
Teeuw.
1155[regelnummer]
Ic doe seker.
M. Bart.
Doeje noch seker?Ga naar voetnoot1155
Teeuw.
Ja ic, sowaer as ic leef.
M. Bartelt.
Jou Rabaut, dat is me Nicht.Ga naar voetnoot1156
Teeuw.
Geluc dan, so binje dan me Neef.
Daer bin ick blijdt om seecker, soo veel te beter seljet swyghen.
M. Bartelt.
Nou ick de draet heb, sel ick het Klouwen wel cryghen,aant.Ga naar voetnoot1158
Had icker tuygh by Voghel, 'twas mijn duysent Guldens waert.Ga naar voetnoot1159
Teeuw.
1160[regelnummer]
En noujese niet en hebt, hebje ien gladden Ael by de staert.
Ke hy toch, o lieve knecht, hoe sweet jy?Ga naar voetnoot1161
Weetje aers gien raet te gheven, soo brenght dan vry
Al je Boecken te coop, en laetje voorts broets broen,Ga naar voetnoot1163
'k Weet je ruyltse an suyckerde erreten, in ien Apteeckers Winckel,Ga naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
Daer sullense om Peperhuysgens of te maken noch wat goet doen,Ga naar voetnoot1165
En comje opt lant, in ien half uer wordje ien volcomen Kinckel.
M. Bartelt.
Jou guyt, ick selje ien duerwaerder senden, en dat eer niet langh.
Teeuw.
Ke daer maet, soo crijght hy wel te pas ien snee in sen Wang.
|
|