Boere-klucht van Teeuwis de boer, en men juffer van Grevelinckhuysen
(1967)–Samuel Coster– Auteursrechtelijk beschermdDe tvveede uytcomst, vant derde deel, isJoffrou en Teeuwis, Joffrou seyt eerst als volght:
[Joffrou]
750[regelnummer]
Ksal iens uytkijcken, offer oock yemant ontrent is,
Want hoe dat onse saeck minder luy bekent is,
Hoe beter, 'ken sie niemant omheynt noch om veer,Ga naar voetnoot752
| |
[pagina 52]
| |
Daerom uyt, nou rasch Teeuwis, terwijl me Heer
Noch buyten is, en maeckie terstont hier uyt de straet,
755[regelnummer]
Op dat het mijn Man niet merckt, want dat hy niet weet, dat hem niet schaet.aant.
Teeuwis.
Yget Juffer, mocht ickme noch een lutje vermaecken.Ga naar voetnoot756
Vrou.
Neen 'tis nou te laet, comt metie kromhout vaecke.
Adieu Teeuwis, ick sluyt de deur, ick bidje gaet toch voort,
Op dat niemant van ons vryery int minste siet of hoort.
Teeuw.
760[regelnummer]
Nou moet ick vande Camer gaen, ick mach me wel beclaghen,
Ick segh dat d'ien als d'ander is, mijn rouwt me ros me waghen.aant.
Vrou.
Nou Teeuwis, en blijft daer niet staen, ick raeje voor best,Ga naar voetnoot762
Want soo me Joncker de Voghel hier betraepte op het nest,aant.
Soo wast verkerft, en ick wist ons alle bey gien raet.
Teeuwis.
765[regelnummer]
G'adieu dan, gadieu Juffer, de Nicker, ick denck het te laet,Ga naar voetnoot765
Nou mach ickme t'huys laten dragen van me Apostels paerden,Ga naar voetnoot766
'tMoet wesen dat de Jonghe veultijts nae de oude aerden.
'k Hebme vaer wel hooren seggen, dat me Bestevaer hem an drie vrouwen
Teffens verlooft had, en elck wod hem voor aer trouwen,
770[regelnummer]
Om datse wisten wat hy in sijn lever had, dat ickye segh is waer,Ga naar voetnoot770
Wantse waren alle drie ghelijck by hem swaer.Ga naar voetnoot771
En voor mijn vaers deur, dat heb ick selver ghesien,aant.
Worde altemet een Kint te vondeling geleyt, hy knooptent an sijn bien,aant.Ga naar voetnoot773
En nou ick speul Wel-gevolght, ic schiet noch de Papegay,Ga naar voetnoot774
775[regelnummer]
En ben noch al veer koningh van haer allebey.
Dan ick hebme gat wel gheschrapet, neen ick kent overlegghen,aant.Ga naar voetnoot776
Me mach oock bij me soolen wel segghen
Out mal, dat het altijdt gheen stal.aant.Ga naar voetnoot778
Ist nou niet moy? vlus wast mijn, en nou ist heur waghen.Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Dat ghenoeght mach ick wel verby de Schouts deur draghen.aant.Ga naar voetnoot780
| |
[pagina 53]
| |
Al heb ic het ghesnoept, ic hebt altijdt niet ghestoolen,Ga naar voetnoot781
En evewel soo ick het niet en hou verholen,
Zou ick noch in grooten last comen by de Schout.
Hoewel dat het me wagen cost, me paerden en me hout,
785[regelnummer]
Nochtans zou hy het kalf willen lubben onger de moer.aant.Ga naar voetnoot785
Pestilensy wist hijt, 'tzou wesen, Schaf op you Boer,Ga naar voetnoot786
En van me Anne zout me worden alle uren verweten,
Ick hebt verkerft by get, ick heb in de Schuer ghescheten,aant.Ga naar voetnoot788
En nochtans wat raet, hoe sal ick dit Varcken best wassen?
790[regelnummer]
'kWeet by get niet hoe 'khier best mouwen an sel lassen.
Hoe ben ick oock int fomfelgadt, hoe wil Anne rasen!Ga naar voetnoot791
Hetse oock gien reen? Paerden quijt, Wagen quijt, by gat jase.Ga naar voetnoot792
Alsmen recht sal kallen, ick ben oock nu altemael Schipper te voet.aant.Ga naar voetnoot793
Dat besuckte vrou volck, die Nicker loof ick dat het doet,
795[regelnummer]
Dat me soo beseten sot is, wat, wat, dit is te grof.
Kon ick beget, ick beet me selven de Keel of.
't Is hier Lenten, en die Ploech moet int Velt,
En ick heb naulijxc Peerden, noch gheen overschot van ghelt
Om voort eersten weer te koopen, dus bin ick het kijnt,Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
En al lijckewel sel de Ploech niet voort gaen van de wijnt.Ga naar voetnoot800
Daerom ick maeck het hoe 'k het maeck, ick moet een gat vyne
Om mijn blauwe Anne te payen, laet sien 'tmoet wat schyne.Ga naar voetnoot802
Dat ick seyde dat mijn Peerden doot waren, sout wel schicken?Ga naar voetnoot803
Neent pestelency, se sou me vraghen waer benne dan de sticken?
805[regelnummer]
En die loopender heen, dat ick my wel mach beklaghen,Ga naar voetnoot805
Dan se passen de Juffer al eveliens, als 'tvijfde Wiel de Waghen.Ga naar voetnoot806
Sou seme mit bangh kyken, schat ick, niet wel weer gheven?Ga naar voetnoot807
Een Kous, me Joncker loof ic moet op sulcke dofgies as een Heer leven.Ga naar voetnoot808
't Was aers onmogelijck hoe set daer souwe kennen grutten in huys,Ga naar voetnoot809
| |
[pagina 54]
| |
810[regelnummer]
Wangt ick hoor se benne daer soo beroyt as ien luys,
En al lykewel sietmen lijkent noch wel Mensuers.Ga naar voetnoot811
Dan se hebbent soo goet te doen op een are man sijn beurs.
Zint her thuys hoorns, op straet denckense is haer een kroon.Ga naar voetnoot813
Maer dat overslagen, ick bin rechtevoort wel dapper schoon,Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
'k Mach van een aer wel swyghen terwijl en soo langh
Ick hier selver sta en prijck met het luyer an me wangh.Ga naar voetnoot816
Pestilency hoe wil me Gerrit, qua Neel, en al die quae ruy,
Nou neme te ribsacken, komt dit stuck onger de luy.Ga naar voetnoot818
Gorter lyden Corneles Jan, doe'ck lest met die goelijcke brock peep,Ga naar voetnoot819
820[regelnummer]
Gingh daer raempieren, en soo leelijcken, an de klock reep,Ga naar voetnoot820
Soo't die verneemt, hy selt gien Varckens seggen, soom menschen moeten.Ga naar voetnoot821
En micke reys hoe louter dat Crijn Teeuwis me dit sel begroeten,Ga naar voetnoot822
Om dat ick men mongt lestent van hem soo dapper roerden.
En Claes-op sel ooc seggen: heuchtet je wel hoeje de vlag voerdenGa naar voetnoot824
825[regelnummer]
Van Jan Neef de mos? 'k had niet iens op die sot egist;Ga naar voetnoot825
As die hoort dat Teeuwis het buyten de pot epist,Ga naar voetnoot826
Die selt verseecker verklicken, en soot die Baljou hoort,
Soo raeck ick by me soolen wel goet koop op de Poort,Ga naar voetnoot828
En wort daer vergeeten te water en te broot, dat hy me sou doen bereyen,
830[regelnummer]
En krijgh dan ten lesten noch twie of, twie an, van Delft te Leyen,Ga naar voetnoot830
En dat sou me op me Ribben an komen, neen dat mallen moet of.Ga naar voetnoot831
Maer ien troost heb ick, dat is Godt lof,
Dat me Jonckers Wijf niet vry sou gaen, wortet mijn buert,Ga naar voetnoot833
| |
[pagina 55]
| |
835[regelnummer]
En soo 'tlijckwel op mijn regent, selt op Juffrou druypen,Ga naar voetnoot835
Daerom sou ick tusschen de druppelen wel duer sluypen.
Maer daer me heb ick noch niet evenwel dat ick begheer,
Wangt me Waghen en me Peerden heb ick dan noch niet weer,
En die binne seecker mier weert as hongdert gulden.
En sucke eerlijcke luy worden daer op soo licht niet bekeurt.
840[regelnummer]
Daerom of ickt Heerschap mit ien dubbelde Lijsbet de ooghen vulde,aant.Ga naar voetnoot840
En dat ick hem seyde hoe soo ien man was ghevaren,
Moghelijck of hy me dese saeck selve wel sou klaren.
Wangt hy sou deyncken, al is dit wel ien rijcke Boer,
Joncker van Grevelinckhuysens Wijf is weer ien Hoer,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
En Jonckers Tas het gien gelt, maer sijn schie het stael in,Ga naar voetnoot845
Daerom sout wesen: deckt toe de pot, daer is Ael in,aant.Ga naar voetnoot846
Wangt de Juffer is van goen huyse en van groote maghen.
Hy sou deyncken, ick strijck 'tghelt, en help de Boer an sijn Wagen.
Dus of ick by hem gingh, en van veers wat af begon te kallen,Ga naar voetnoot849
850[regelnummer]
'kSou wel haest hooren, oft sou willen vallen.
Hy woont noch int Westeynt, schat ic, maar 'tis sulcken gragen gast,Ga naar voetnoot851
Laet ick me liever wat bedeyncken, eer ick me selven belast,
Want hy kent Teeuwis wel, en hy weet dat hy moytjens is bestoven,aant.Ga naar voetnoot853
Hy soume ien knoy gheven, maer huylende Hoeren, ende lacchende Schouten salmen niet loven.aant.Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Daerom wil ick ierst tot Miester Bartelt gaen, mijn ouwe Avocaet,
En soo 'k hem niet thuys en vin, geef ic sijn Wijf voort me ien praetGa naar voetnoot856
En daer teughen, schat ick, comt hy wel te pas van de Rol.Ga naar voetnoot857
Maer holla, men Beurs is rechtevoort al vry wat hol,Ga naar voetnoot858
Laet sien of ick wel consultatie ghelt ken uyt rien,Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
Drie groot, mit ien duyt, 'kmach hem drie groot mit ien duyt bien.
'tIs seecker ghelt enoch, voor ien woort of twie te seggen,
Maer hy sel me wel raen, over wat boech dat ick het sel legghen.
| |
[pagina 56]
| |
M. Bartelt een Advocaet comt uyt, Teeuwis hem siende seyt voort:
Ke daer gants bloet, ist al elf? daer comt hy al ree.Ga naar voetnoot863
M. Bartelt.
Ist met welsprekentheyt te doen, quis eloquentior me?Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
'k Sel de Raets Heeren gaen paeyen mit ien fabel flus,Ga naar voetnoot865
En me perty est nisi pauper diabolus,aant.Ga naar voetnoot866
Infacundus bestia, een onbegracijt bloet,Ga naar voetnoot867
Diet toch niet anvalt, wat dat hy oock doet.Ga naar voetnoot868
Sed ego, die al 'tghelt van de pleyt-sack in de lae duw,Ga naar voetnoot869
870[regelnummer]
Exelleer in wetenschap, tot in superlativo gradu.Ga naar voetnoot870
'tPunt van de saeck ipse non intelligit, en dat ist alderbest,Ga naar voetnoot871
Daer dreyt het proces op, hoc opus, hic labor est.Ga naar voetnoot872
Bey, men sel nu Bartelt flus sien staen in cervello,Ga naar voetnoot873
En daer schietme noch al wat in de sin, toef, toef, bello!Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Quia notatu dignum est, sal ick het in margine noteren,Ga naar voetnoot875
Est subtilissima quaestio, en raeck oft de HeerenGa naar voetnoot876
Selver sellen kennen vatten kloeck, by gort, ja me deus amat,Ga naar voetnoot877
Necesse est, dat ick dien bloet iens beschaem wat.Ga naar voetnoot878
En van de loeyen weet hy pas soo veel, as 'tKalf vande hoo mis,aant.Ga naar voetnoot879
880[regelnummer]
Die hem teghen Miester Jan, die toch soo bloo is,
Lestent soo ombeschaemdelijck verhief,
Nam aere sibi comparavit unum brief.Ga naar voetnoot882
'kHebt verslach al wech, 'kselt hem voor de volle banck verwyten,
En we hebben sucke Doctoren al mier, of set niet luyt en kryten.Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
'tIs nou al accipiamus pecuniam,Ga naar voetnoot885
| |
[pagina 57]
| |
Mittamus asinum in patriam.Ga naar voetnoot886
Benne dan de luy niet wel bewaert mit soo ien leur?Ga naar voetnoot887
Verum ut dicam, nerghens na soo wel as mit ien goet Procureur,Ga naar voetnoot888
Die ien goet costumier is, en het de Wetten op sen duym.Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Wech, wech met sulcken titulo docter, die vande rest weet niet ien kruym.
Teeuw.
God schen de gec, wel wat noch al mier?
M. Bart.
Causidicus primarius ego.Ga naar voetnoot891
Dat Meester Harmanus by my te ghelijcken is hoc nego,Ga naar voetnoot892
Et negare est prima Regula Juris.Ga naar voetnoot893
Teeuw.
Offer voor dese man dan niet ien Dolhuysgen te huer is?Ga naar voetnoot894
895[regelnummer]
Wat mach hy al prebelen, denck ick, Latijn of Francoys,Ga naar voetnoot895
Of beleest hy de Nicker? hy praet niet veul roys.Ga naar voetnoot896
Nou versta ick hem, nou versta ick hem niet,
Maer na sijn facxie lijckt, het hijt wel dapper biet.Ga naar voetnoot898
'k Merck altijt so veul wel, dat hy sen selven prijst.
M. Bartelt.
900[regelnummer]
Een die wat weet, prijs ick, dat hyt mit de daet bewijst.
Dits ien verwart Kluwen, 'ksel te Hoof gaen, en ontwarrent.
M. Bart.
Ha grovaert!Ga naar voetnoot903
Teeuw.
Wel waerom,
Miester Bartelt?
M. Bartelt.
Habe respectum personarum.Ga naar voetnoot904
Teeuw.
905[regelnummer]
Heer Bartelt, hey Joncker Bartelt dan, wel hey, schat ick.
M. Bartelt.
Joncker Bartelt, weet Theeuwis sooveel? dat woort dat vat ick.
Wel wat begeerdy, quid mihi, 'k wil seggen wat sydy me lastich.Ga naar voetnoot907
Teeuw.
Duese mensch dunckt me, is al wat quastich,Ga naar voetnoot908
Heerschap, Heerschap, hy hy iens, Heerschap maer ien woort.
M. Bartelt.
910[regelnummer]
Wat wilje segghen, scheyter of, ick moet voort.Ga naar voetnoot910
Teeuw.
Sou ickje wel ien reys moghen spreken, Heer Advocaet?
| |
[pagina 58]
| |
M. Bartelt.
Rechtevoort niet, het is teghenwoordich te laet.Ga naar voetnoot912
Toch hebje wat te segghen, dat segt int kort.Ga naar voetnoot913
Teeuw.
Maer jy Heerschap, verstaje wel?
M. Bartelt.
915[regelnummer]
Ja ja een fort,Ga naar voetnoot915
Ist hier al van 't mal? 'k heb wat aers te doen as hier te staen lellen,
Wat! hier ghequelt te worden mit ien diel droncke vellen.Ga naar voetnoot917
Gaet legghen slapen as ien man, je bent beschoncken.
Teeuw.
Neen ick waeraftich Meester Bartelt, ick ben niet droncken.
920[regelnummer]
Ey hoort, ick bidje om gootselen hoort.Ga naar voetnoot920
M. Bartelt.
Scheyter dan of,
Of kenjet niet uyt kroppen door overvloet van stof?
Teeuw.
Maer me Joncker van Grevelinckhuysen wil ick segghen.
M. Bartelt.
Wats hier te wil ick segghen, 'kmach nou daer niet meer over legghen,
925[regelnummer]
'k Moet na de Rol.
Teeuw.
Monsuer Advocaet!
M. Bartelt.
Wel hoe staje dus?
Teeuw.
Ey, ey, een woortjen, maer ginder, verstajeme wel.
M. Bartelt.
Adieu tot flus.
Teeuw.
Ick selje seggen, me Joncker van Grevelinckhuysen, die goe Heer.
M. Bart.
Is hy je wat schuldich, schelt hem quijt, en borcht hem niet meer.
930[regelnummer]
'tIs ien kalen Voghel, daer is gien plocken an.
Comt flus tot mynent.Ga naar voetnoot931
Teeuw.
Soo deur? soo haelje de pocken dan.
Wat, God seghen de Liefsten, is de Kar allien aen jou gat gebongen?aant.Ga naar voetnoot932
Daer benne mier Advocaten, rechtevoort bender wel soo veel Jongen,Ga naar voetnoot933
Die oock wel weten waer Oost leyt; hoe wilje soo grof gaen?aant.Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
Neen vrient, Spieringh doet de Kabbeliau wel of slaen.aant.Ga naar voetnoot935
Je binter allien niet, verstaje dat wel vaer?
Om de waerheyt te segghen, ick acht dat de een soo veul weet as de aer.
'tIs maer die vant krackelen den meesten hoop het,Ga naar voetnoot938
En vant warrighe volck den meesten loop het,Ga naar voetnoot939
| |
[pagina 59]
| |
940[regelnummer]
Dat is dan de beste man, en wat verstaender de Luy of?Ga naar voetnoot940
Wat ick hebber, ick had daer by dat na qualijck ghesproocken,
Waer ick soo niet ien lutgien aen hem verbongen,Ga naar voetnoot942
Hy soumen hier soo niet laten staen as ien Jonghen.
Ick souje gaen draeyen terstont na Miester Joost,Ga naar voetnoot944
945[regelnummer]
Dats alsulcken goen man, die de bedruckten altijt troost,
En gheefter ten minsten goe moet voor haer ghelt.
Maer me dunckt ick heb de Klock daer al thien ghetelt.
'kMach de Vent nu voort wachten, en hooren wat raet hy me gheeft.
Maer al lijckewel ick heb dus langh al me eleeft,Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
En ick heb van me dommelijcke daghen de Rol noch niet ghesien.Ga naar voetnoot950
Ofmer wel gaen moet? ja denck ick, wat kennese meer as me verbien?
En mach icker in, soo sal ick hem daer, totdat hy gedaen heeft, wachten.Ga naar voetnoot952
Dit is de deur, ist niet? jaet, sou ick wel achten.Ga naar voetnoot953
'k Selder by gord in treen, hou daer dan dat is ghodwouts,Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Se sellen dencken, wat Boer komt daer, mit ien eynt Houts.
Se sellen om me lachen, maer wats dat? de Boeren dragen toch altijt ien kruys,Ga naar voetnoot956
'kSegh, isser niemant in? gendach, gendach allegaer, gendach int Huys.
PAUSE
|
|