Lied-boeck(ca. 1575)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio I2v] [fol. I2v] xxix. Op de wyze: Psalm. 91. v. HEt wel ghedyen van Goods leer, Is des trouw leraars vrueghde. Daar tvlock vermenichtvuldight zeer In alle ware dueghde In liefds weldaad in waar ootmoed, In eeldoms Christlick stryen, In ryckdom vander zielen ghoed, En in tGodlyck verblyen Haar liefde toond bermherticheyd Aan al diet recht behoeven. Gheen menschen doen zy smertich, leyt Maar troosten elx bedroeven. Tghebed met danck is meest haar werck, Oock thelpen van haar naasten. Op s'levens kortheyds slaan zy merck Elck uur dunckt haar den laatsten. Zulck leerling vroed en kryghsman vroom Heeft na zyn heer verlangen. Die is hem hertigh wellekoom. Hy hoopt de kroon t'ontfangen. De dood ist eynd van zyn onrust, Tbeghin vant zaligh leven. Dit weten, die gheen valsche lust Maar waarheyds raad aankleven. Zo ist niet met het dwaas gheslacht Welx quaad doen schrickt met duchten, [Folio I3r] [fol. I3r] Voor s'bruyghoms koomst, als dief ter nacht. Zy derven de ghoe vruchten, Van oly licht en liefde heet Diemen eertyds versmade. Wie huyden niet en wort ghereet Komt morghen meest te spade. Der vroeden hoop is wel ghemoet Te sterven talder uren. Om dat haar conscyenti ghoed Betrouwt op Christs bezuren, En niet op eyghen dueghd oprecht Maar op haar Gods ghenaden. Want zy oock ghaern haar mede knecht Vergheven zyn misdaden. Maar die hier weeldigh pronckt en sluymt Verlaat zyn broer in node. En die der ghnaden tyd verzuymt Wert oock verzuymt van Gode. Want God in zulcke niet en ziet Me-lyden totten armen. Dus kent hy oock dees wreden niet Hy zals' oock niet ontfermen. Die zo vertwyfelt buyten staat Van God ewigh verstoten Betruert zyn dwaasheyd veel te laat Om korte lust ghenoten. Die wert dan pyn onendelick, Der vroeden druck wert weelde. Dan truert de zot ellendelick Die voormaals weeldigh speelde. [Folio I3v] [fol. I3v] De straffe Gods, het wroeghen fel, Het wanhopigh verdomen, Oock knerssend huylen inde hel Zal schrickelick opkomen, Den zondaar onberouwelick Die tquaad hier niet wil derven. In dafghronds vlammen ghrouwelick Zal hy onsterflick sterven. Vorige Volgende