Lied-boeck(ca. 1575)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende xxi. Op de wyze: Psalm 8. ZO volghtmen na des Hemels peerl verkoren: En zonder scha wert d'oude Mensch verloren: Diemen verlaat met al dat hem behaaght: Als waar' ootmoed t'verschulde kruys na draaght Int wel na treen met lydzaamheyd gheduldigh Vant Lams gheween, en voetstappen onschuldigh Wert d'oude mensch verloren ghrondelick, Met zyn ghewoont' en wandel zondelick. Zy doen ghewin, die qua ghewoont verliezen: Om in die plaats een ghoede te verkiezen: En uyt het quaad te komen spoedelick, In Christs weldaad, diet ons leert vroedelick. Dat wy, als hy verlaten onzen wille: Op dat God werck' in smenschen ruste stille. Wie dit les kan, die waant noch wil niet meer, Maar volght den voet van Christo onze Heer. [Folio H5v] [fol. H5v] Wie zo verlaat zyn waan-wys zot begheren, Met eyghen wil, die ons van God af keren, Die vindt daar voor in Christi nedre ootmoed, Na Godes wil het alder hooghste ghoed. Dees waar' ootmoed met wil na goods behaghen: Doen tkruys onzoet heel zoetelicken draghen: tWelck ons vervormt na tbeeld van Godes zoon. Zo volghtmen na des hemels peerle schoon. Vorige Volgende