Lied-boeck(ca. 1575)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende vi. Op de wyze: Psalm. 8. HErtkennis zoeckt, die haat en liefd moet baren. Dees kennis leeft, en kan elx hert bewaren Voor ydel waan, die doodlick zijnde, dood. Teen is maar kaf, tander ist levens brood. De dode waan teelt vruchteloze bloemen Int hoofds vernuft, vol doodlick zot beroemen. Maar tlevend zaad des waarheyds vruchten gheeft, Int vruchtbaar hert, daar ware kennis leeft. [Folio G4r] [fol. G4r] Het waan wys hoofd, wanckt licht door waans bedrieghen: Maar waarheyds hert, staat vast, ten magh niet lieghen. Hooftkennis quelt met onrust rouwelick: Hertkennis stelt in rust ghetrouwelick. Want dees heeft grond, die dryft hoogh inder luchten. Dees maackt ghezond, die quetst met anxtigh duchten. Hert kennis kent des dueghds en boosheyds aart: Tot dueghd zy went, vant quaad maackt zy vervaart Zo baart zy leifd tot dueghd en haat ten quaden: Door wyze kuer met waarheyds trouw aanraden Dit doet van tquaad afwycken wysselick. En theylzaam ghoed bejaghen prysselick. Het vlien van tquaad doet ghoedheyd schoon ghenaken. Dueghds aanwenst eel is ghoed en moet ghoed maken tVerzochte hert daar zalicheyd by paart. Hert kennis zoeckt, die haat en liefde baart. Vorige Volgende