Lied-boeck
(ca. 1575)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij
[Folio G3r]
| |
Hooft kennis heeft gheen doens, maar wetens lust.
Vant doen zy vliet, int weten zoeckt zy rust.
Dit is verkeert, daarom oock onnut, weten.
Dees weet-lust doet al wetens doen vergheten.
Men doet niet ghoeds uyt roems weet-ghiericheyd.
De dueghd vervriest door weet-zuchts viericheyd
Veel wetens tocht magh tweldoen niet aankleven.
Want zy ontbeert de liefd, wel wetens leven.
Daar door zy blyft een weten dadeloos
In waan verstyft, onwys en radeloos.
Alst weten meert, dat niet en magh vernoeghen,
Zo meert met druck het onghenoeghlick wroeghen
Dits tpynlick loon vant weten hoogh begheert:
Dat niet weldoen maar schoonkens praten leert.
Want inde school daar schoonpraat is meestresse
Leert weet-lust hoogh, niet doens, maar wetens lesse,
Wel spreken deckt het qualick doen met waan,
Dueghd wert verstaan maar boosheyd wert ghedaan.
Een wetend hoofd, dat liefde moet ontberen
Onbeert gheen zond, maar tmagh gheen dueghd hanteren,
Des weet-zuchts tong maalt dueghd met woorden fyn.
Die acht elck dueghd tis niet dan waan en schyn.
| |
[Folio G3v]
| |
De schyn-dueghd brengt haar dienaren tot weelden
Zy woont int hoofd, bemaalt met dode beelden
Van woorden ghoed, maar thert blyft liefdeloos,
Van dueghden wan vol waan en eerzucht loos.
Zulck waan-hoofd derft des ondervindens klaarheyd,
Maar tdueghdlick hert heeft wel bezochte waarheyd.
Hooft-kennis zot om tquaad het ghoed verliest.
Hert-kennis wys het best in als verkiest.
Zo lang ghy volght u liefdeloz' hoofd kennis,
Blyft waan wys heer die u misleyt tot schennis.
Dryfts' uyt hoofd door ondervindens raad.
Liefdeloze hooft-kennis varen laat.
|
|