Lied-boeck(ca. 1575)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende iij. Op de wyze: Psalm. 8. KOopt waarheyd reyn die toont u naackt in trouwen, Het leven zoet en tbitter doods berouwen Tot s'levens wegh aanlockt zy prysselick. Van tpad des doods schricktz' af zeer ysselick. Want waarheyd trouw doet zekerlick bekinnen Het ghoed en quaad, om haten of beminnen. Zy is int hert der dingen even-beeld. Tot zond' zy haat, tot dueghd zy liefde teelt. Maar waan ontrouw vol twyfelick vermeten, Ghepronckt met schyn van waarheyds zeker weten Maackt dat meest elck in loghens doolhof zwerft Daar boosheyd heerscht, die tzotte volck bederft. Des loghens waan haar waners hoont met lieghen, Maar waarheyd weet, haar trouw magh niet bedrieghen. [Folio G1v] [fol. G1v] Wie d'onderscheyd van waan en weten kent, Is veylichlick bevryt vant dolen blend. In tgheen hy weet en magh hy gheensins missen Hy volght gheen waan, dus doolt hy niet uyt ghissen Al waarheyds raad doet hy vrymoedelick Met weten wis, en leeft behoedelick. Wie kennen wil waans onderscheyd uyt weten, Die neem den toets, voor stout oordeels vermeten, En proef daar op, of redenering kloeck Stemt over een met dadelick verzoeck. De reden tuyght met waarheyds weten krachtigh, Die tminst niet magh is oock het meest niet machtigh. Bevintmen dat dat vyf is boven macht. Zo weetmen wis, dat tien is boven kracht. Zo weet ghewis die dickmaal heeft bevonden Zyn kranckheyd zwaar, om laten lichte zonden: Dat hy niet magh vernielen zonden zwaar. Dits vaste reen, met ondervinden klaar. Wie zo met reen weet uyt bevonden waarheyd, Dien vryt zy ghants, van alder zonder zwaarheyd. Vant dolen quaad voert zy tot dueghden groot. Koopt waarheyd reyn, die toonts u naackt en bloot. Vorige Volgende