Lied-boeck(ca. 1575)–D.V. Coornhert– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio F8v] [fol. F8v] ij. Op de wyze: Psalm. 8. BEsteet u pond aan waar van hooghster waarden Besteet u lust, begheert en dander paarden, Hertstochten snel van ziel, van hert, van moed Met al u kracht, op winst vant hooghste ghoed. Vervormt qua lust ter zonden vuyle schennis, In lust ter dueghd, door schone ghoedheyds kennis. Als tghierigh oogh tot schyn ghoed wert verblint: Dan ziet begheert, die tghoed met lust bemint. Gheen hoop noch vreez' magh thert dan meer verstoren, Gheen ydel vrueghd noch rouw wert meer gheboren. Daart zuyver oogh tghoed wezen schoon aanziet Wert schyn ghoed quaad, als ydel schau te niet. T'oogh dyns verstands, de Goddelicke reden, En t'dencken trouw wilt vlytelick besteden. Ziet, weeght, onthout, met onderscheyds opmerck Op u ghedacht, op woord en oock op werck. V dencken snel stiert flux op ghoede weghen. V woorden traagh, laat reen voort uyt ghaan weghen. V wercken al doet na des Heren woord, Voor d'oghen Goods diet alles ziet en hoordt. [Folio G1r] [fol. G1r] Wie zo besteet het pond al zynre krachten: Wie zo altyd op al zyn doen leert achten: Wie zo volherdt in dueghds hanteren zoet: Wort dueghdelick, oock Goddelick ende ghoed. Dees waarde waar wort waardelick verkreghen, By al die zo zyn pond besteet te deghen. O waarde mensch dit waardste ghoed verghaart. Besteet u pond aan waar van hooghster waard. Vorige Volgende