Lexicon van de jeugdliteratuur
(1982-2014)–Jan van Coillie, Wilma van der Pennen, Jos Staal, Herman Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||
Robinsonadesdoor Herman VerschurenEen Robinsonade is een verhaal waarin één of meer personen bij toeval terechtkomen in een toestand die hen voor lange tijd verplicht gebruik te maken van wat de natuur en hun eigen vaardigheden hun bieden. De naam dankt het genre aan het boek The life & adventures of Robinson Crusoe van Daniel Defoe (1719). Al vóór Robinson Crusoe verschenen verhalen met een dergelijk verloop. In 1583 verscheen bijvoorbeeld een boek dat als ‘verhaal uit het Morgenland’ vertelt over het verblijf op een onbewoond eiland van een koningszoon. Vier jaar al na het verschijnen van Robinson Crusoe deed men dit ‘verhaal uit het Morgenland’ nog eens dunnetjes over als Persiaanse Robinson. Nog een voorbeeld is Krinke Kesmes, later de ‘Hollandse Robinson’ genoemd, dat in 1708 verscheen. Ook de vondst om een eiland te gebruiken als plaats voor een verhaal waarin op enigerlei wijze nieuwe samenlevingen gecreëerd worden, is al heel oud. Bekende voorbeelden zijn Utopia (1516) van Thomas More en New Atlantis (plm. 1600?) van Francis Bacon. Overigens bestaan er ook Robinsonades die zich niet op een eiland afspelen, maar een andersoortige afgelegen plek als decor hebben. | |||||||||||
Robinson CrusoeDefoe (→ Daniel Defoe) had voor zijn verhaal een voorbeeld uit de werkelijkheid. De stuurman Alexander Selkirk liet zich wegens onenigheid met de kapitein in 1704 afzetten op het eiland Mas-a-Tierra van de eilandengroep Juan Fernandez (ongeveer 360 zeemijl voor de kust van Chili). In 1709 werd hij gered. Eerst in 1711 deed hij Engeland aan, en toen werd zijn verhaal spoedig bekend. Vijf jaar later kwam Defoe met zijn boek, en in hetzelfde jaar ook nog met een vervolg, The Farther Adventures of Robinson Crusoe. De held maakt in dit verhaal vele tochten, maar komt niet meer op een onbewoond eiland terecht. Hij doet wel zijn eigen eiland aan, en dat blijkt inmiddels bewoond. Defoe's eerste boek werd meteen na verschijnen bekend, en nodigde uit tot navolging, en ook tot bewerkingen, zoals bijvoorbeeld het curieuze Robinson Crusoe in Words of one Syllabe van Mary Godolphin (London, 1868), waarin de enige tweelettergrepige woorden de namen Xury en Friday zijn, en per ongeluk enkele woorden in de bijschriften bij platen. Er verschenen al in de achttiende eeuw veel vertalingen: in het Duits, | |||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||
Frans en Nederlands, maar ook bijvoorbeeld in een Groenlandse eskimo-taal (al is dat boek meer een bewerking, met veel ontleningen uit Campe's versie, zie onder). Ook het schema werd populair, en is bijvoorbeeld terug te vinden in Die Insel Felsenburg van Johan Gottfried Schnabel (1731) en ook enigszins in Paul et Virginie van Bernardin de Saint-Pierre (1788). Een verklaring voor de populariteit van het genre zou men kunnen vinden in → de Verlichting. Onder die noemer valt het idee dat de mens zijn leven bij wijze van spreken als onbeschreven blad begint, en dus heel veel kan leren, ook wat goed en kwaad is. Het is dan aantrekkelijk een imaginaire held in omstandigheden te doen verzeilen waarin hij (zelden een zij) alles als het ware nog eens over moet doen. De Robinsonade heeft als literair genre echter ook verband met gedachten over de maakbaarheid van samenlevingen, met gedachten over utopieën, die ook voor en na de Verlichting te vinden zijn. Voorts valt te vermoeden dat de Robinsonade als avontuur in alle tijden mensen heeft aangesproken: het ontdekken van eigen onvermoede mogelijkheden, de spanning van een volstrekt vreemde en soms vijandige omgeving. Het eerstgenoemde idee is de reden dat Jean-Jacques Rousseau Robinson Crusoe uitkoos als enige leesstof voor zijn Emile, zoals hij uitlegt in het derde hoofdstuk van zijn Emile ou de léducation (1762). Werd vóór het verschijnen van Emile het Robinson-schema voornamelijk gebruikt voor avonturenverhalen zonder meer, daarna kregen Robinsonades vaak opvoedende bedoelingen. Zeer duidelijk is dat in de versie van Joachim Heinrich Campe, Robinson der Jüngere (1779). In de inleiding wordt Rousseau uitvoerig geciteerd. Maar Campe voert een geheel nieuw element toe: een verteller in de vorm van een wijze huisvader, die het verhaal vertelt aan een stel aandachtig luisterende en goede vragen stellende kinderen, een schema dat veel navolging kreeg. Andere opvallende verschillen zijn dat Campe's Robinson het zonder enig hulpmiddel moest stellen (die van Defoe had tenminste nog het wrak van zijn schip) en dat Campe's Robinson troost bij een onwankelbaar geloof vindt, terwijl Defoe's held zijn geloof moet hervinden na grote onzekerheid. Campe's Robinson is, kortom, veel meer een voorbeeld voor de jeugd. Ook heel voorbeeldig was de complete familie, die op een eiland strandt en het ondanks barre omstandigheden tot grote bloei weet te brengen, in de Schweizerische Robinson (1792-1798 geschreven, 1812 verschenen) van dominee Johann Wyss, een boek dat zeer populair werd, met name in de Engelse versie, The Swiss Family Robinson. | |||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||
Ook in de negentiende eeuw verschenen, afgezien van Wyss' werk, vele curieuze en beroemde Robinsonades. Ook kinderen raken nu in hun eentje op onbewoonde eilanden verzeild, zoals Felix in Le Robinson de douze ans van Madame Mallés de Beaulieu (1852) en Emma in Le Robinson des Demoiselles van Madame Woillez (1845). Tot de laatste bekende Robinsonades horen Masterman Ready (Stuurman Flink) en The Little Savage van Captain Marryat (1847) en L'Ile mystérieuse van Jules Verne (1875). | |||||||||||
VariantenIn de twintigste eeuw verschenen merkwaardige varianten op het Robinsonade-schema. Enkele voorbeelden. Een schip lijdt schipbreuk, alle dames worden door de kapitein in een boot gezet, de heren vergaan, de dames spoelen aan en beginnen hun eigen samenleving op Die Insel der Grossen Mutter van Gerhard Hauptmann (1924). Een vrolijke sjieke dame spoelt aan, voedt zich met vruchten, versiert zich met parelmoerstof, weet met de patronen van enkele aangespoelde dode matrozen toegang tot een geheime bergplaats te verschaffen, vindt tien beroemde boeken, waaronder Robinson Crusoe (waarom ze alleen maar kan lachen; die man was zo Duits!), en vermaakt zich aldus in opgewekte lediggang tot drie zeezeilers het eiland aandoen. Ze wordt op alle drie verliefd, gaat mee, en keert even onbevangen terug in Frankrijk: Suzanne et le Pacifique van Jean Giraudoux (1939). Een man spoelt aan, tracht eerst net als zijn naamgenoot Robinson van het eiland zijn eigen burcht en plantage te maken, er spoelt ook een Polynesiër aan, maar die blijkt niet de ijverige dienaar die Vrijdag was. Integendeel, hij lacht Robinson uit, en tenslotte neemt Robinson de leefwijze van Vrijdag over, en dat blijkt heel goed te werken. Als een schip het eiland aandoet, gaat Vrijdag mee en blijft Robinson achter. Aldus de ironische versie van het bekende verhaal dat Michel Tournier schiep in zijn Vendredi ou les limbes du Pacifique (en niet voor niets noemde hij zijn boek naar die andere hoofdpersoon), van welk verhaal overigens een tweede versie verscheen, Vendredi, die ook voor kinderen genietbaar bleek. Een regelrecht sarcastische versie leverde William Golding met Lord of the Flies. Door een schipbreuk spoelt een stel jongens op een eiland aan. Al spoedig breekt onenigheid uit, die uitmondt in een meedogenloze jacht van de grootste groep op een paar uitgestotenen. Er valt een dode, en er zou nog een vallen als niet op dat moment de bemanning van een oorlogsschip het eiland aandoet. Een even grimmige parodie (voor volwassenen) is John Dollar van Ma- | |||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||
rianne Wiggins. Daarin blijft na een aardbeving een aantal meisjes op een eiland voor de Birmese kust achter, met de kapitein van een van de vergane schepen, die zijn rug gebroken heeft. De meisjes verwilderen en worden ziek, maken elkaar het leven niet aangenaam, en twee van hen eten stukje bij beetje van het been van de daar gevoelloze en verder ook doodzieke kapitein op. | |||||||||||
Robinsonades voor kinderenVoor kinderen zijn zeer veel bewerkingen van Defoe's verhaal verschenen, evenals van de Zwitserse familie Robinson. Campe's versie vond in de negentiende eeuw veel aftrek, bovendien werd het procédé van de zijn kinderen belerende vader populair. Ook van de Robinsonades van Captain Marryat en Jules Verne verschenen van tijd tot tijd bewerkingen. De Robinsonade heeft nog steeds grote aantrekkingskracht; restjes ervan zijn in talloze verhalen voor kinderen terug te vinden, en in 1987 kon een televisiereclamespot voor een grote doe-het-zelf supermarktketen op de kennis van het verhaal zinspelen. Een paar voorbeelden van andere verhalen voor kinderen die als Robinsonades te betitelen zijn. In De kinderen op het eiland van Lisa Tetzner (een deel uit de bekende serie De avonturen van de kinderen van nummer 67) strandt ook een groep kinderen op een eiland, en anders dan later die van Golding weten deze kinderen er iets moois van te maken. Het zijn overigens kinderen die tot een groep vluchtelingen behoorden. Zeven kinderen overleven na een vliegtuigongeluk op een onbewoond eiland in To the World Sky (Een stad aan het einde van de wereld) van Ivan Southall. In Island of the blue dolphins (Het eiland van de blauwe dolfijn) van Scott O'Dell woont een Indiaans meisje achttien jaar lang alleen op een eiland. Een verwende muis strandt op een onbewoond eiland in Abels eiland van William Steig. Pas na een paar jaar weet hij terug te keren. Miyax, de wolven en de jager van Jean Craighead George (1974) gaat over een meisje dat een tijdlang geheel alleen door de woestenij van Canada trekt, en daarbij door wolven geholpen wordt. Iets dergelijks, maar dan uit vrije wil, volbrengt de jongen Mike in Jacht in het donker van Monica Hughes. De laatste twee voorbeelden zijn eigenlijk meer overlevingsverhalen dan Robinsonades; uiteraard is er grote overeenkomst, het verschil zit hem in de tijd die de hoofdpersonen van contact met de samenleving zijn verstoken. Verwantschap tonen ook verhalen over barre reizen als het bekende De kinderkaravaan van An Rutgers van der Loeff: ook hier bren- | |||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||
gen de hoofdpersonen enige tijd door in omstandigheden waarin zij vrijwel geen hulp van anderen ontvangen. Onmiskenbaar kunnen de Robinsonade en aanverwante genres ook dienen als metafoor voor het proces van opgroeien van het kind tot volwassene. Een vermeldenswaardige bewerking van Defoe's verhaal voor kinderen die moeite met lezen hebben is Robinson Crusoe van Heleen Kernkamp-Biegel, in de serie ‘De Wenteltrap’ van Wolters-Noordhoff. | |||||||||||
Bibliografie
24 Lexicon jeugdliteratuur |
|