| |
| |
| |
Hans de la Rive Box
door M.J.A. van der Heide
Hans de la Rive Box werd op 4 april 1906 in Amsterdam geboren. Hij was de oudste van zes kinderen. Zijn vader was houthandelaar. In 1913 verhuisde het gezin naar Bussum. Daar bezocht Hans de la Rive Box de Gooise hbs.
Toen hij in de derde klas zat, publiceerde hij al korte verhalen in luxe maandbladen als Astra en Nova. Hij wilde journalist worden, maar zijn vader dreef hem de handel in. Overdag was hij doende met in- en verkopen, 's nachts schreef hij. Bij het uitbreken van de oorlog had hij volgens een door hemzelf gemaakt curriculum al tweeduizend ‘short stories’ geschreven. Deze verschenen in uiteenlopende kranten en tijdschriften als De Telegraaf, Haagse Post, Algemeen Handelsblad, Het Leven, De Prins, Het Rijk der Vrouw en Revue der Sporten.
Eind 1930 verliet hij het ouderlijk huis voor een baan bij het filiaal van de Amsterdamse houthandel Volkers in Hilversum. In die stad is hij ook gaan wonen.
Oktober 1944 werd hij bij een razzia opgepakt. Hij verrichtte dwangarbeid in Bramsche, ten westen van Osnabrück. In 1945 publiceerde hij De hel van Bramsche, waarin deze belevenissen in romanvorm zijn verwerkt.
Na de oorlog maakte Hans de la Rive Box een tijdlang jeugduitzendingen bij Stichting Radio Nederland in Overgangstijd. Daarna begon hij een brandkastenhandel onder de toepasselijke naam ‘Box’. Ook in zijn verhalen speelt de brandkast een rol, zoals in Het raadsel van de zeven brandkasten (1946) en Wikke Wieland, Lijsterbeslaan 48, dat begin jaren vijftig verscheen.
| |
| |
Hij schreef in totaal meer dan zeventig jeugdboeken. Daarbij gebruikte hij zes pseudoniemen: Madelon van Ingen, Mies Loman, Loek Walbeeke, Wouter Walden, Nonnie Welden en Nellie Wesseling. Onder de schuilnaam Vera Robinson publiceerde hij twee boeken voor volwassenen.
Hans de la Rive Box overleed op 16 mei 1985 in Hilversum.
| |
Werk
De eerste boeken van Hans de la Rive Box verschenen eind jaren twintig onder het pseudoniem Mies Loman. Het waren boeken voor jonge meisjes. Zelf vond hij alleen Geluiden in de nacht geslaagd. Dit achtste en laatste boek onder het pseudoniem Mies Loman, verschenen in 1935, was in ieder geval het enige dat hij in 1941 op een lijstje met 45 titels plaatste dat hij toen maakte.
Onder zijn eigen naam ‘debuteerde’ hij in 1931 met de bundel De gouden salamander/De man zonder zenuwen. Deze novellen waren niet voor de jeugd bestemd. Ze hebben wel het detective-element dat De la Rive Box ook graag in zijn jeugdboeken verwerkte.
Een jaar later ging hij voor de Nederlandse Jeugdbibliotheek van Uitgeverij Helmond werken. Met veertien titels is hij topauteur van de zogenaamde kwartjesboeken, een serie verhalen voor ‘echte Hollandse jongens’. Als eerste deel verscheen Pauls avontuur in Limburg. De vader van Paul is werkloos en Paul besluit een baantje te zoeken. Hij biedt zich als gids aan bij twee mannen die smokkelen via de grotten van Valkenburg. Het verhaal krijgt een extra dimensie door de ‘fantastiek’: in slaap gevallen in een grotwoning beleeft Paul in zijn droom in tien minuten een nieuw avontuur.
De la Rive Box schreef Pauls avontuur in Limburg ‘binnen tien dagen’, onthulde hij op 12 december 1936 in een column in de Gecombineerde Gooise bladen. Ook de delen 5, 8, 11 en 15 van de ‘kwartjesboeken’ hebben Paul als hoofdfiguur. Bij elkaar vormen ze een soort vervolgverhaal met Paul als de schrandere ‘detective’ die vele problemen helpt oplossen.
De Nederlandse Jeugdbibliotheek was tien jaar lang een succes. Voor een kwartje (gebonden kostten de boeken 40 cent) kregen de jonge lezers een compleet avontuur - circa 114 pagina's op slecht, houtvrij papier, in een ruime letter, en vaak verlucht met tekeningen van Charles Boost. In totaal verschenen ongeveer 136 delen. De oplage van deze verhalen op a4-formaat bedroeg 15.000 exemplaren. Pauls avontuur in Limburg beleefde in de jaren dertig drie drukken. In 1950 verzorgde Uitgeverij Helmond nog een herdruk die toen f 1,50 kostte.
Het Gooise treinraadsel (1934), het negende boek dat De la Rive Box voor de serie schreef, speelt in Hilver- | |
| |
sum. De schrijver brengt graag couleur locale aan in zijn verhalen. Overigens met de nodige ironie. Zo werd Bussum, waar hij opgroeide, in De gouden salamander ‘het grootste kletsgat van Nederland’ genoemd. In Een dappere jongen (1933), kwartjesboek 18, heet Valkeveen het badplaatsje ‘met een smal strand en veel veldwachters’.
In 1941 verschenen de laatste kwartjesboeken; van Hans de la Rive Box waren dat de nummers 113 en 116, getiteld Zes brave broertjes en Het raadsel van Zandhorst. In dat jaar was de prijs van kwartjesboeken gestegen naar 30 cent.
De la Rive Box was een veelschrijver. Om zo veel mogelijk te kunnen publiceren, maakte hij gebruik van verschillende pseudoniemen. Neem als voorbeeld 1935. In dat jaar verschenen de door hem geschreven kwargesboeken 40 en 50. Ook publiceerde hij D-trein 18 heeft vertraging, Twee jongens in een eenzaam huis en Ontvoerd.
Onder pseudoniem verschenen dat jaar bij uitgeverij Kluitman in Alkmaar Drie jongens en een auto, Twee jongens en een baviaan en De jongen met de alpino. Kluitman was in 1935 voor hem een nieuwe uitgever, voor wie hij onder de schuilnaam Wouter Walden negen boeken schreef.
Onder het pseudoniem Mies Loman kwam in 1935 bij uitgeverij Becht in Amsterdam ook Geluiden in de nacht uit.
Sinds 1933 publiceerde De la Rive Box onder de naam van zijn vrouw, Nellie Wesseling, ook in de ‘Meisjesbibliotheek’ van Uitgeverij Helmond. In 1935 verscheen, als vijfde bijdrage van Nellie Wesseling, nummer 24: De blauwe Cano.
Uitgeverij Valkhoff in Amersfoort bundelde in 1935 onder de titel Boven kreunende wielen, de zwerftocht van twee Gooise artisten een aantal korte verhalen voor volwassenen. Hiervoor gebruikte De la Rive Box het pseudoniem Vera Robinson.
In totaal verschenen in 1935 dus elf titels!
De grootste productiviteit van Hans de la Rive Box ligt voor de oorlog. Tussen 1931 en 1941 schreef hij 52 boeken. Zijn verteltrant is soepel, soms langdradig (uiteraard ‘gedateerd’), maar toch heel direct. Zijn fantasie is ongebreideld, al zijn de avonturen soms wel onwaarschijnlijk.
Na de oorlog is de schrijfdrift van De la Rive Box afgenomen. Hij schreef toen vooral voor ‘oudere meisjes’. Een nieuw thema, dat van de liefde, duikt op. Ook de ‘moderne vrouw’ komt in beeld. In Erna doet zaken (1953) begint de doortastende Erna bijvoorbeeld een eigen zaak.
In deze periode verscheen ook de coproductie met Wim Volkers, Interlandwedstrijden, voetbalherinneringen aan interessante binnen- en buitenlandse wedstrijden. De la Rive Box ging bij de leerlingen op zijn oude school te rade of er wel animo was voor zo'n boek.
| |
| |
Na 1954 is er een hiaat in de schrijverscarrière van Hans de la Rive Box. Vanaf 1970 verschenen enkele pockets bij Kluitman. Alles komt goed, Evert-Jan (1970) kreeg zelfs in 1973 een herdruk. In dat jaar kwam ook het laatste boek van De la Rive Box uit. Hij eindigde zijn schrijversloopbaan zoals hij die begonnen was, met een meisjesboek: Het geheim van Wieske Wiel.
| |
Waardering
Al in 1934 was Hans de la Rive Box een bekend auteur. Dat blijkt uit de enquête ‘Wat lezen onze jongeren’ die D.L. Daalder op enkele middelbare scholen hield. In de rubriek Detectiveverhalen (‘treinlectuur’) kwam De la Rive Box met 15 vermeldingen op de vijfde plaats. Op de eerste plaats stond Ivans, die 52 keer werd genoemd. (Rondom het boek)
Daalder noteerde in Wormcruyt met suyker (1950) over De la Rive Box: ‘schrijver van jongensboeken, meestal met avontuurlijk karakter [-] niet altijd met voldoende reserve bij de behandeling van schokkende gebeurtenissen [-]. Beter was het werk van [-] Walden: De jongen met de alpino (1935)’.
De Boekengids noteerde in 1950 bij het verschijnen van een herdruk van Pauls avontuur in Limburg. ‘Paul beleeft ijzingwekkende avonturen in het detective-genre. Een ontspanningsboek dat de jongens zullen verslinden... en meteen toch opvoedend. Niet voor angstzieke kinderen.’ Het Lectuur-Repertorium, een uitgave van het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen in Antwerpen, vond in de jaren vijftig ‘de jongens- en meisjesboeken niet altijd paedagogisch-verantwoord’. De Boekenschouw signaleerde al in 1935 naar aanleiding van Drie jongens en een auto: ‘de onbeleefde manier, waarop de jongens tegen volwassenen optreden, is af en toe hinderlijk.’
Kees Fens merkte in De hele Bibelebontse berg in zijn bijdrage over de twintigste eeuw op: ‘[-] waar is Ontvoerd (1935) van Hans de la Rive Box? De angstgevoelens door dat boek veroorzaakt [-] zijn zeer hardnekkig; ze gingen, vergroot nog, op ontelbare zaken en mensen over.’ In zijn column ‘Een heel mooi slecht boek’, gepubliceerd in de Volkskrant, schreef Fens: ‘Ontvoerd heb ik wel vier keer gelezen, al was de hoofdpersoon een net iets te nette jongen met zijn plusfour, maar hij werd toch maar in de trein ontvoerd door een dwerg die uit een koffer kwam. Ze hielden hem voor een ander, een nog rijkere jongen in een nog mooiere plusfour. Hij kwam in Brussel terecht en van die stad heb ik door dat boek jarenlang een zeer ongunstig beeld gehad.’
| |
Bibliografie
Voor volwassenen
|
De gouden salamander/De man zonder zenuwen (1931), De hel van Bramsche (1945). |
| |
| |
Onder het pseudoniem Vera Robinson: Boven kreunende wielen, De zwerftocht van twee Gooise artisten (1935), Het meisje dat op de maan wachtte (1936). |
Keuze uit de jeugdboeken
|
14 delen in de Nederlandse Jeugdbibliotheek van Uitgeverij Helmond te Helmond: nr. 1, 5, 8, 11 (1932); 15, 18, 22 (1933); 25, 30 (1934); 40, 50 (1935); 98 (1939); 113 en 116 (1941). |
D-trein 18 heeft vertraging. Met illustraties van B. Mohr. Amsterdam, H.J.W. Becht, 1935. |
Twee jongens in een eenzaam huis. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, H.J.W. Becht, 1935. |
Ontvoerd. Met illustraties van Rie Reinderhoff. Amsterdam, H.J.W. Becht, 1935. |
Enny Dudok. Den Haag, J. Philip Kruseman, 1936. |
Maarten Wouters Zeereis, de avonturen van een Hollandse jongen tijdens de eerste tocht der Nederlanders naar Indië. Kampen, Plaatjesalbum Kanis & Gunnik, 1938. |
De brandneusjes verhuisd, een vrolijk verhaal van een vrolijke konijnenfamilie. Rotterdam, Erven de Wed. J. van Nelle, 1938. |
Jongens in de sneeuw. Met illustraties van F. Van Bemmel. Alkmaar, Kluitman, 1938. |
De man die op Napoleon leek. Met illustraties van H.C. van Eck. Rotterdam, N.V. Paul C. Kaiser, Biskwie-, Koek- en Beschuitfabrieken s.a., [1939?]. |
Snuffeltje Snor op avontuur, het verhaal van een konijntje. Rotterdam, Erven de Wed. J. van Nelle, 1940. |
De laatste trein. Met illustraties van J. Verhoek. Den Haag, A.W. Segboer, 1946. |
Het raadsel van de zeven brandkasten. Met illustraties van Jan van Weeszenburg. Amsterdam, Uitgave ELTON, [1946]. |
De Goodwill Club. Spekholzerheide, J. Bindels, [1946/7]. |
Pamela's offer. Met illustraties van Asta Stygge. Soest, Uitgeverij ‘Deniso’, 1947. |
Sue en de Goudvis. Met illustraties van B.J. Brienen. Soest, Uitgeverij ‘Deniso’, [1947]. |
Thea Toor. Met illustraties van Hans Borrebach. Den Haag, Segboer, 1947. |
Rechercheurs van vijftien jaar. Amsterdam, Ned. Keurboekerij, 1949. |
Met Wim Volkers, Interlandwedstrijden. Voetbalherinneringen aan interessante binnen- en buitenlandse wedstrijden. Met een persoonlijk afscheidswoord aan Wim Volkers van Karel Lotsy. Met illustraties van Fons Mertens. Deventer, Multicolor, [z.j.] |
Wikke Wieland, Lijsterbeslaan 48. Deventer, Multicolor/Jeugdfonds ‘Romantic’ - Holland, [1951-55]. |
Erna doet zaken. Met illustraties van M. Bosch van Drakestein. Den Haag, Kruseman, 1953. |
De jongen die zijn geheugen verloor. Met illustraties van Ben Fokker. Meppel, M. Stenvert & Zn, 1954. |
Alles komt goed, Evert-Jan. Met illustraties van Rudy van Giffen. Alkmaar, Kluitman, 1970. |
Een zomeravond op de plas. Met illustraties van F. Manders. Alkmaar, Kluitman, 1971. |
Verlangen naar Harrie. Met illustraties van F. Manders. Alkmaar, Kluitman, 1971. |
Avontuur in de lift. De Bilt, Cantecleer, 1971. |
Het geheim van Wieske Wiel. Met illustraties van Herson. Hoorn, West-Friesland, 1973. |
Onder het pseudoniem Madelon van Ingen
|
Het lied van de branding. Met illustraties van Tientje Louw. Bussum, Kroonder, 1947. |
Onder het pseudoniem Mies Loman
|
Geluiden in de nacht. Met illustraties Rie Reinderhoff. Amsterdam, H.J.W. Becht, 1935. |
Onder het pseudoniem Loek Walbeeke
|
Naja's levensdoel. Met illustraties van Hans Borrebach. Alkmaar, Kluitman, 1941. |
Onder het pseudoniem Wouter Walden
|
Twee jongens en een baviaan. met illustraties van Rein van Looy. Alkmaar, Kluitman, 1935. |
De jongen met de alpino. Met illustraties van Pol Dom. Alkmaar, Kluitman, 1935. |
Drie jongens en een auto. Met illustraties van Rein van Looy. Alkmaar, Kluitman, 1935. |
| |
| |
Klaasje en de kluizenaar. Met illustratie van Fred Ockerse. Alkmaar, Kluitman, 1936. |
Pech met de boemerang. Met illustraties van Pol Dom. Alkmaar, Kluitman, 1936. |
De snoek van Ventje. Met illustraties van T. Leeser. Alkmaar, Kluitman, 1937. |
De duinvlinder is startklaar. Met Illustratie van Hans Borrebach. Alkmaar, Kluitman, 1938. |
Op het doel af. Alkmaar, Kluitman, 1941. |
Met J.W. v.d. Kei, De Pony Express, Een boeiend verhaal van een reis vol avonturen dwars door Amerika. Met illustraties van Pol Dom. Alkmaar, Kluitman 1941. |
Onder het pseudoniem Nonnie Welden
|
Idylle met Benno. Met illustraties van Anneke Polderman. Lochem, De Tijdstroom, 1937. |
Onder het pseudoniem Nellie Wesseling
|
5 delen in Helmonds ‘Meisjesbibliotheek’, nr. 6, 9 (1933); 13, 21 (1934) en 24 (1935). |
De witte ekster. Met illustraties van Miep de Feyter. Alkmaar, Kluitman, 1938. |
Over Hans de la Rive Box
|
D.L. Daalder, Wat lezen onze jongeren. In: Roel Houwink (red.), Rondom het boek 1935. Amsterdam, cpnb, 1935. |
Den Gulden Winckel, Onafhankelijk Maandblad voor boekenvrienden, 35e jaargang (1936), nr. 6/7, blz. 24. (Over Het meisje dat op de maan wachtte) |
Hans de la Rive Bos, Bonte Parade. Een revue van bekende Nederlandse radiosprekers en artisten. Amsterdam, Jacob van Campen, 1948, blz. 170/171. |
D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur met illustraties en portretten. Amsterdam, Arbeiderspers, 1950, blz. 171 en 172. |
Lectuur-Repertorium. Antwerpen/Tilburg, ASKB (1952-1954). |
Boekengids. Algemeen Nederlands Critisch-Bibliografisch Tijdschrift van de ASKB. (18 ‘recensies’; herdruk Pauls avontuur in Limburg, 1950) |
Leo Akkermans, Het Gooische treinraadsel. In: Gooise verhalen, een bonte verzameling over ‘het lieve leven’ in Het Gooi. Bussum, Michon, 1986, blz. 112-127. |
Nettie Heimeriks e.a. (eindred), De hele Bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland & Vlaanderen. Amsterdam, Querido, 1989. |
Kees Fens, Een heel mooi slecht boek. In: de Volkskrant, 4-10-1991. |
M.J.A. van der Heide, Hans de la Rive Box, Goois veelschrijver. In: Tussen Vecht en Eem, Tijdschrift van de Vereniging van Vrienden van het Gooi en de Stichting Tussen Vecht en Eem, 13e jaargang (1995), nr. 3, blz. 146-156. |
Marcus van der Heide, Hans de la Rive Box (1906-1985), kwartjesboekenschrijver. In: Boekenpost, 4e jaargang (1996), mei-juni, blz. 30-32. |
43 Lexicon jeugdliteratuur
februari 1997
|
|