| |
| |
| |
Loes Riphagen
door Linda Ackermans
Foto © Marijn Olislagers
Loes Riphagen is op 5 maart 1983 geboren in Oene op de Veluwe, waar ze ook opgroeide. Bij het vak tekenen op de middelbare school ontdekte ze haar talent; de docente spoorde haar aan naar de kunstacademie te gaan. Riphagen volgde de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. In 2007 studeerde ze af in de richting Illustratie. Haar afstudeerproject vormde de basis voor haar debuut Slaapkamernachtdieren (2008), waarvoor ze ook de tekst schreef. Haar werk verscheen onder meer in Frankrijk, Duitsland, Portugal, Rusland en de Verenigde Staten. In 2010 ontving ze voor de illustraties in haar tweede boek, Huisbeestenboel, een Vlag en Wimpel.
| |
Werk
In het werk van Loes Riphagen spelen dieren een centrale rol, of het nu echte of verzonnen beesten zijn. Haar illustraties zijn bont en kleurrijk en bevatten veel grappige details. Vaak vertellen die subverhaaltjes binnen het grotere verhaal. Op de paginagrote prenten is veel te zien en te ontdekken. Riphagen maakt zowel tekstloze prentenboeken als prentenboeken met zelfgeschreven tekst. Daarnaast illustreert ze werk van anderen.
In haar debuut Slaapkamernachtdieren (2008) beschrijft Riphagen van A tot Z allerlei niet-bestaande diersoorten die 's nachts tot leven komen. De Ammehoela maakt klitten in het haar, de Hastalapoepsa gaat op zoek naar stinksokken en kauwt er gaatjes in, de Teddyteut woont het liefst in knuffelbeesten. Het boek heeft een encyclopedische opzet, van elke dier- | |
| |
soort krijgt de lezer de Latijnse naam en informatie over uiterlijke kenmerken, voedingspatroon en gedrag. De klanken die de dieren maken zijn in gekleurde, handgeschreven letters toegevoegd. Achter in het boek is een checklijst opgenomen die aangeeft hoe de lezer - door te kijken, ruiken, voelen of luisteren - kan weten welke dieren in zijn of haar slaapkamer leven. Aan de binnenkant van de kaft - zowel voorin als achterin - is een tekening van een slaap- en een badkamer te zien, waarop met letters de schuilplaatsen van de dieren staan aangegeven.
In Superheldjes (2011) concentreert Riphagen zich op één wezen: Zirkonium of Zirk, een groen, buitenaards uitziend mannetje van maximaal 17 mm hoog met een lange, buigbare neus ‘om makkelijk in andermans zaken te steken’. Als hij harder dan 11 kilometer per uur vliegt, draagt Zirk een snelheidsbrilletje. Hij is een superheld die kleine ongelukjes veroorzaakt om erger te voorkomen. Riphagen laat telkens op de ene pagina het ongeluk zien en op de andere wat er zou zijn gebeurd als Zirk niets had gedaan. Zo zou opa met stoel en al naar beneden gedonderd zijn als Zirk hem niet, verkleed als wesp, had gestoken. In het hoofdstuk ‘Wat Superheldjes in de rest van de wereld doen’ zijn foto's opgenomen van de Eiffeltoren in Parijs, de toren van Pisa en de onderwaterwereld van Venetië. Het is de enige keer dat Riphagen in haar oeuvre gebruikmaakt van een andere techniek dan potlood, acrylverf of aquarel. Ze zet de lezer ook aan het werk: op een paginabrede illustratie
Uit Superheldjes
| |
| |
Uit De gele olifant
| |
| |
verstopt ze tien Superheldjes die de lezer moet zien te vinden.
Huisbeestenboel (2009), De gele olifant (2012), Vlieg op dikke bromvlieg! (2013) en Zzz (2013) zijn nagenoeg tekstloze prentenboeken. In Huisbeestenboel verlaten vader en dochter het huis. Het schutblad toont de dieren die zich op dat moment in de woonkamer bevinden. ‘Wat doen deze huisdieren als ze alleen thuis zijn...?’ luidt de vraag. Vervolgens laat elke pagina een overzicht van de kleurige huiskamer zien. De dieren maken er een bende van: mieren stelen een schoen van de hond en spetteren wc-water op de bril; het konijn klimt uit de kooi en tut zich op; het varken krijgt een mega-eetbui en schrokt niet alleen chips en jam maar ook speelgoed naar binnen; een vogel hitst vliegen op. Riphagen speelt in het verhaal ook met werkelijkheid en fantasie: de olifant die getekend is op een vel papier, komt tot leven en maakt een vriendje. Later staan ze samen op de tekening afgebeeld. De laatste prent in het boek toont de huiskamer weer in alle rust: vader en dochter zijn teruggekeerd en de huisdieren houden zich koest, alsof er niets is gebeurd. Voor de opmerkzame kijker echter zijn er genoeg sporen te vinden van de ‘beestenboel’.
In De gele olifant verzamelt een gele olifant alles wat geel is. Daar was hij mee begonnen in Huisbeestenboel; hij heeft al een gele ballon, een gele ster, een gele schoen, een gele banaan en een gele giraffe. Zijn lach wordt steeds breder; hij bekommert zich helemaal niet meer om zijn vriend de grijze muis, die zich geel aan het verven is om aandacht te krijgen. Dan ziet de olifant de zon. Op alle mogelijke manieren probeert hij die te pakken te krijgen. Pas als het begint te stormen en de gele olifant naar beneden tuimelt en zijn slurf breekt, stopt hij zijn onhaalbare missie. De regen spoelt het gele kleurtje van zijn muizenvriend af. Dan dringt het eindelijk tot de olifant door dat hij te weinig tijd heeft gestoken in hun vriendschap.
Vlieg op dikke bromvlieg! speelt met wat in werkelijkheid wel en niet mogelijk is. Een dikke bromvlieg vliegt via een openstaande tuindeur een huiskamer binnen en veroorzaakt overlast. Riphagen zoomt in naar het microniveau waarop de vlieg zijn omgeving ziet en laat de lezer meekijken in het poppenhuis en de kunst die aan de muren hangt. Dat levert grappige plaatjes op. De vlieg lijkt te drijven in de melk die Vermeer schilderde op zijn beroemde schilderij Melkmeisje en verbeeldt de schoonheidspukkel van Marilyn Monroe op de bekende zeefdruk van Andy Warhol. Net als in Huisbeestenboel laat Riphagen een tekening binnen een tekening tot leven komen. De voorpagina van de krant die in de huiskamer ligt, toont een bus vol dierentuindieren. Op een latere prent, grijs
| |
| |
als een krant, vliegt de bromvlieg de bus in. Zo prikkelt Riphagen de fantasie van de lezer. In een interview met de Stentor zegt ze: ‘Volwassenen hebben die fantasie vaak al verloren, terwijl je kinderen van alles wijs kunt maken.’ Haar illustraties vragen om een grondige inspectie. Ook in Vlieg op dikke bromvlieg! verstopte Riphagen een zoekopdracht: de lezer kan de vliegenpoepjes zoeken.
Miniheksen (2011) en Ik wil een walvis! (2012) maakte Ripagen met Bette Westera. Het eerste boek vertelt over kleine heksjes die zich vervelen en naar de duimdwergen gaan om te vragen hoe zij de dag doorbrengen. De tekeningen spreken zeer tot de verbeelding. Riphagen verwerkte talloze details, zoals de neuzen van de dwergen die eigenlijk duimen zijn. Ik wil een walvis! gaat over het jongetje Tim dat voor zijn verjaardag een huisdier wil. In dit boek kan Riphagen haar voorliefde voor dierenillustraties kwijt. Alle schilderijen in Tims huis, al het speelgoed, zelfs de boekensteunen zijn dieren.
In Sint en de pakjesdief (2012), met tekst van Martine Bijl, verwerkte Riphagen ook veel grappige details. Zo heeft de Sint een dartbord aan de muur hangen met een afbeelding van de kerstman in het midden, verzamelt hij in een pot zijn eerste pepernoten - zoals kinderen hun eerste tandjes bewaren - en heeft hij een zelfhulpboek over de vrouw in zijn boekenkast staan. Het verhaal gaat over een kabouter die - omdat het zielig is dat kabouterkinderen van Sinterklaas geen cadeautjes krijgen - pakjes uit het pakhuis van de Sint steelt.
| |
Zzz
Dit verhaal maakte Riphagen op speciaal verzoek van de Stichting cpnb als Prentenboek van de Kinderboekenweek 2013. Het vertelt over de nachtelijke avonturen van Meneer, die slaapwandelt. Meneer loopt regelrecht de kamer in die aan zijn slaapkamer grenst; ‘Home Sweet Home’ staat er boven de deur. De kamer is duister en vol angstaanjagend uitziende dieren, zoals spinnen en slangen. Het knuffeldier van Meneer, dat ook slaapwandelt, gaat met hem mee. Meneer weet de enge kamer te verlaten en belandt in een droomwereld. Hij is de prins in pyjama op het witte paard, de held op het voetbalveld, de succesvolle rockster die ironisch genoeg zingt ‘De meeste dromen zijn bedrog’. En inderdaad: zodra Meneer ontwaakt, is de enge kamer gesloten en valt op het bordje erboven te lezen ‘Droom Sweet Droom’.
Riphagen verwerkte in dit boek veel figuren uit eerder werk. Zo liggen de huisdieren uit Huisbeestenboel als knuffels bij Meneer in bed en spelen de kabouters uit Sint en de pakjesdief in zijn kamer. De gele olifant uit het gelijknamige boek is toeschouwer bij het circusoptreden van Meneer. De dikke bromvlieg vliegt
| |
| |
Uit Zzz
Meneer achterna als die droomt dat hij naar een heerlijk eiland vliegt. En wie goed kijkt, herkent zelfs wat slaapkamernachtdieren in de slaapkamer. Het schutblad toont drie ongelukjes van Meneer in een omkaderde illustratie: zijn fiets is gestolen, het eten brandt aan en hij trapt in hondenpoep. Eronder staat een tekening van een nog droeviger gebeurtenis: Meneer moet zijn cavia Truus begraven. Verder stopte Riphagen verwijzingen naar de werkelijkheid in dit boek. De sponsorborden op het voetbalveld maken reclame voor de T-shirts die Riphagen maakt en die via haar website te koop zijn. Een speler op het voetbalveld leest Voetbal International en Meneer zingt als rockster een hit van Marco Borsato.
| |
Waardering
Het woord dat recensenten het vaakst gebruiken om het werk van Loes Riphagen te typeren, is ‘fantasierijk’. Ze vinden dat de fantasie van de lezer in Riphagens boeken ten volste wordt aangewakkerd. Zo zegt Pjotr van Lenteren in de Volkskrant dat Riphagen stof biedt ‘om nog dagen, zo niet jaren op door te fantaseren’.
Haar stijl wordt ‘eigenzinnig’, ‘humoristisch’ en ‘kleurrijk’ genoemd. De lezer moet goed kijken, omdat
| |
| |
er op Riphagens uitgebreide en gevarieerde tekeningen veel details zijn te zien en veel verbanden zijn te leggen.
Over Slaapkamernachtdieren waren de meningen nogal verdeeld. Waar de ene recensent tekst en tekeningen geestig vindt, meent de ander dat de illustrateis erg schematisch zijn en de grapjes flauw. ‘De stilistische en inhoudelijke herhalingen gaan na een poos zelfs een beetje vervelen,’ aldus Sofie Müsing in De Leeswelp.
Aanvankelijk kreeg Riphagen als commentaar dat ze wat consequenter zou moeten zijn in haar illustraties. Bas Maliepaard merkte in Trouw naar aanleiding van Superheldjes op: ‘Als er schilderijtjes boven een trap hangen, mogen die op de volgende plaat niet ontbreken.’ Naarmate Riphagen meer boeken publiceert, roemen recensenten steeds vaker de haar kenmerkende, opvallende stijl. Zo zegt Jaap Friso: ‘Herkenbaarheid is een sterk punt in het werk van Riphagen. Die malle figuren duiken altijd en overal weer op, is het niet als speler in het verhaal dan hangen ze wel op een schilderijtje aan de muur. (...) Daardoor ontstaat er eenheid in de illustraties en lijken ze stiekem allemaal familie van elkaar’ (www.jaapleest.nl).
| |
Bibliografie
Jeugdboeken (keuze)
|
Slaapkamernachtdieren. Baarn, De Fontein, 2008. |
Huisbeestenboel. Baarn, De Fontein, 2009. |
Superheldjes. Utrecht, De Fontein, 2011. |
Met Bette Westera, Miniheksen. Utrecht, De Fontein, 2011. |
Met Bette Westera, Ik wil een walvis! Haarlem, Gottmer, 2012. |
De gele olifant. Utrecht, De Fontein, 2012. |
Met Martine Bijl, Sint en de pakjesdief. Utrecht, De Fontein, 2012. Eerder verschenen onder de titel Sint en de cadeautjesdief. Amsterdam, Blue in Green, 2010. [Sinterklaasgeschenkboek van Douwe Egberts.] |
Vlieg op dikke bromvlieg! Utrecht, De Fontein, 2013. |
Zzz. Amsterdam, Stichting CPNB, 2013. [Uitgave ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 2013.] |
Over Loes Riphagen
|
Pjotr van Lenteren, Prettige voorspelbaarheid van het betere kinderboek. In: de Volkskrant, 7-11-2008. [Over Slaapkamernachtdieren.] |
Sofie Müsing, Slaapkamernachtdieren: van Ammehoela tot Zwamneus. In: De Leeswelp, 1-3-2009. |
Marieke van Twillert, De Curiosum leeft toch eigenlijk het liefst alleen. In: NRC Handelsblad, 2-10-2008. [Over Slaapkamernachtdieren.] |
Simone van Driel, En toen was er Kabouter Hulpklaas. In: NRC Handelsblad, 26-11-2010. [Over Sint en de pakjesdief.] |
Bas Maliepaard, Het is de schuld van de superheldjes. In: Trouw, 23-4-2011. [Over Superheldjes.] |
Pjotr van Lenteren, Kleine groene superhelden, met een slurf. In: de Volkskrant, 11-6-2011. (Over Superheldjes.] |
Jaap Friso, Hier klopt iets niet, denkt de rim- |
| |
| |
pelreus. Op: www.jaapleest.nl, 19-10-2011. [Over Miniheksen] |
Jaap Friso, Kabouterkinderen willen ook Sinterklaascadeaus. Op: Jaapleest.nl, 2-12-2012. [Over Sint en de pakjesdief] |
Jaap Friso, Een huisdier, en anders wil ik niks. Op: www.jaapleest.nl, 15-7-2012. [Over Ik wil een walvis!] |
Jaap Friso, Een obsessie voor alles wat geel is. Op: www.jaapleest.nl, 22-7-2012. [Over De gele olifant] |
Floris Bandiet, Loes Riphagen zal altijd blijven fantaseren. In: De Stentor, 25-1-2013. [Interview] |
Mariëlle Oussoren-Buys, Vlieg op dikke bromvlieg. In: Reformatorisch Dagblad, 16-4-2013. |
Jaap Friso, Het malle universum van Loes Riphagen. Op: www.jaapleest.nl, 17-5-2013. [Over Vlieg op dikke bromvlieg!] |
Bas Maliepaard, Loes Riphagen: ‘Ooit maak ik een boek over die gedroomde vogel’. In: Trouw, 5-10-2013. [interview] |
Internet
|
www.leesplein.nl |
www.loesriphagen.nl |
94 Lexicon jeugdliteratuur
februari 2014
|
|